6InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.................6
Antidiefstalfunctie ........................... 7
Overzicht bedieningselementen ....8
Gebruik ........................................ 11Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de FM-, AM-, of DAB-radiofunc‐
ties kunt u op diverse favorietenpagi‐
na's een groot aantal zenders op‐
slaan.
Daarnaast kunt u op de favorietenpa‐ gina's muzieknummers, telefoon‐
nummers, bestemmingen of geluids‐
instellingen opslaan.
Met de ingebouwde cd-speler kunt u
genieten van audio- en mp3/wma-
cd's.
U kunt externe gegevensopslagappa‐
raten als alternatieve audiobron op
het infotainmentsysteem aansluiten,
bijv. een iPod, USB-apparaten of an‐ dere externe apparaten; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Het navigatiesysteem met dynami‐
sche routeplanning brengt u veilig
naar uw bestemming en kan, desge‐
wenst, files of andere knelpunten om‐ zeilen.Ook is het infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een Telefoonportaal waarmee u uw mobiele telefoon com‐
fortabel in de auto kunt gebruiken.
Met de telefoonweergavefunctie kunt
u specifieke applicaties op uw smart‐
phone via het infotainmentsysteem
bedienen.
Als optie kan het infotainmentsys‐
teem worden gebruikt met de bedie‐
ningselementen op het stuurwiel of
via het spraakherkenningssysteem.
Door het goed doordachte design van de bedieningselementen, het aan‐
raakscherm en de heldere displays
kunt u het systeem gemakkelijk en in‐
tuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
12InleidingAutomatisch volume
Is Autovolume geactiveerd 3 26,
dan wordt het volume automatisch
gecompenseerd voor het geluid van
het wegdek of de wind.
Mute
Druk kort op X voor het dempen van
de audiobronnen.
Om het dempen weer te annuleren:
draai aan of druk kort op X.
Bedieningsstanden
Radio
Druk herhaaldelijk op RADIO om het
hoofdmenu van de radio te activeren
of tussen de verschillende golfban‐
den te wisselen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 31.
CD-speler
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-speler te activeren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de functies van de cd-speler
3 36.Externe apparaten
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
afspeelmodus van een verbonden ex‐
tern apparaat te activeren (bijv. USB- apparaat, iPod of smartphone).
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het aansluiten en bedienen van
externe apparaten 3 39.
Navigatie
Druk op HOME om het Startscherm
weer te geven.
Selecteer NAV om de navigatiekaart
weer te geven voor het gebied
rondom de huidige locatie.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de navigatiefuncties 3 44.
Telefoon
Voordat u de telefoonportal kunt ge‐
bruiken, moet een verbinding tot
stand worden gebracht tussen het in‐
fotainmentsysteem en de mobiele te‐ lefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 70.Als de mobiele telefoon is verbonden,
druk dan op HOME en selecteer
TELEFOON om het hoofdmenu van
de telefoonportal weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het infotainmentsysteem
3 74.
Telefoonweergave
Maak verbinding met uw smartphone
om specifieke apps van uw smart‐
phone op het infotainmentsysteem
weer te geven.
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens PROJECTIE om de weergave‐
functie te starten.
Afhankelijk van de smartphone die is
verbonden, verschijnt er een hoofd‐
menu met verschillende apps die u kunt selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 43.
Basisbediening19Door de favorietenpagina's
bladeren
De favorietenpagina kan als enkele rijof als drie rijen worden weergegeven. Raak het aanraakscherm op een wil‐
lekeurige plek aan en sleep naar links of naar rechts om door de favorieten‐
pagina's te bladeren.
De vorige of volgende favorietenpa‐
gina wordt nu weergegeven.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een con‐
stante snelheid.
Komt u bij het begin of het eind van
de favorietenpagina, dan klapt de
hele lijst in.
Let op
Onderin het scherm ziet u hoeveel favorietenpagina's er toegankelijkzijn en welke pagina er momenteel
wordt weergegeven. Het aantal mar‐ keringen wordt aangepast aan de
gekozen weergave (meer pagina's
bij weergave in 1 rij, minder pagina's
bij 3 rijen).Favorieten opslaan
U kunt favorieten opslaan vanuit het
Startscherm, de audiomodus, de na‐
vigatiemodus of de telefoonmodus.
Geef de favorietenlijst weer en blader
naar de gewenste favorietenpagina.
Houd de betreffende favorieten-
schermtoets ingedrukt.
Als er maar één item op het scherm is dat kan worden opgeslagen, dan
hoort u een pieptoon. Het item wordt
dan onder de betreffende scherm‐
toets opgeslagen.
Staan er meerdere items op het
scherm die kunnen worden opgesla‐
gen, dan wordt de favorietenpagina
geminimaliseerd en verschijnt het vo‐
rige menu opnieuw. Selecteer de in‐
formatie die u als favoriet wilt op‐ slaan. Er klinkt een pieptoon en het
item wordt onder de betreffende
schermtoets opgeslagen.
Hieronder volgen een aantal voor‐
beelden voor het opslaan van favor‐
ieten.Voorbeeld: Radiozender
Druk herhaaldelijk op RADIO om de
radiofunctie en het de gewenste golf‐ band te activeren.
Ga naar de zender die u als favoriet
wilt opslaan 3 31.
Geef de favorietenlijst weer en blader
naar de betreffende favorietenpagina
om deze zender als favoriet op te
slaan.
Houd de betreffende favorieten-
schermtoets ingedrukt totdat er een
pieptoon klinkt. De zender wordt als
favoriet opgeslagen.
Voorbeeld: Album
Druk herhaaldelijk op MEDIA en se‐
lecteer de gewenste audiobron.
Selecteer BLADEREN om het zoek‐
menu te activeren en selecteer ver‐ volgens ALBUMS 3 41.
Geef de favorietenlijst weer en blader
naar de betreffende favorietenpagina om een van de albums als favoriet opte slaan.
20BasisbedieningHoud de betreffende favorieten-
schermtoets ingedrukt. De favorie‐
tenpagina wordt geminimaliseerd en
de albumlijst wordt opnieuw weerge‐
geven.
Selecteer het album dat u als favoriet
wilt opslaan. Het geselecteerde al‐
bum wordt als favoriet opgeslagen.
Voorbeeld: Bestemming
Druk op HOME om het Startscherm
weer te geven en selecteer vervol‐
gens NAV.
Selecteer BESTEMM. , selecteer
RECENT op de interactieve selectie‐
balk en druk vervolgens op de ge‐
wenste bestemming in de lijst 3 52.
Geef de favorietenlijst weer en blader
naar de betreffende favorietenpagina om dit adres als favoriet op te slaan.
Houd de betreffende favorieten-
schermtoets ingedrukt. Het adres
wordt als favoriet opgeslagen.
Voorbeeld: Telefoonnummer
Druk op HOME om het Startscherm
weer te geven en selecteer vervol‐
gens TELEFOON .Selecteer TOETSENBORD en voer
het gewenste nummer in 3 74.
Geef de favorietenlijst weer en blader
naar de betreffende favorietenpagina
om het nummer als favoriet op te
slaan.
Houd de betreffende favorieten-
schermtoets ingedrukt. Het nummer
wordt als favoriet opgeslagen.
Favorieten opvragen
Geef een favorietenpagina weer (zie
hierboven) en blader naar de gewen‐ ste favorietenpagina (indien nodig).
Let op
Niet-beschikbare favorieten zijn uit‐
gegrijsd.
Selecteer de betreffende favorieten-
schermtoets. Afhankelijk van het ge‐
selecteerde type favoriet, wordt er
een radiozender aangezet, een num‐
mer afgespeeld, een telefoonnummer
gebeld, een route berekend of een
toepassing gestart.
Let op
De huidige favoriet wordt gemar‐
keerd.Gebruik de afstandsbediening rechts
op het stuur
Druk herhaaldelijk op k of l om de
gewenste audiofavorieten te selecte‐
ren.
Of druk op i om het groepsmenu voor
toepassingsselectie weer te geven.
Selecteer Audio en vervolgens
Favorieten . Kies de gewenste favo‐
riet.
Favorieten bewerken
Selecteer achtereenvolgens
INSTELLINGEN op het Startscherm,
Radio en Favorieten beheren . Er ver‐
schijnt een favorietenlijst (drie rijen)
met de bewerkingsopties in de inter‐
actieve selectiebalk.
Basisbediening25Contactpersonen wissenEén contactpersoon wissen
Open de contactenlijst van het voer‐
tuig om één contactpersoon te wis‐ sen. Selecteer de gewenste contact‐
persoon in de contactenlijst van het
voertuig.
Selecteer Contact bewerken aan de
rechterzijde van het scherm.
Selecteer Wissen om het contact en
alle hiermee verbonden informatie te verwijderen. Er verschijnt een beves‐
tiging.
Bevestig het bericht. De invoer wordt
gewist.
Volledige contactenlijst van het
voertuig wissen
Open de contactenlijst van het voer‐
tuig om de volledige lijst te wissen.
Selecteer Contactlijst wijzigen aan de
rechterzijde van het scherm. Er ver‐ schijnt een lijst met alle beschikbare
contactbronnen. De actieve contac‐
tenlijst wordt gemarkeerd met 9.
Selecteer de schermtoets ─ naast Voertuig . Er verschijnt een bevesti‐
ging.Bevestig de melding om de lijst te ver‐ wijderen.
Contactenlijsten sorteren
Standaard zijn de lijsten alfabetisch
op voornaam geordend. Is er geen
voornaam beschikbaar, dan wordt de
achternaam gebruikt. Is er geen voor- of achternaam, dan wordt een van de
eerst ingevoerde lettertekens als sor‐ teercriterium gebruikt.
De sorteervolgorde kan worden ge‐ wijzigd als de voor- en achternaam in
verschillende velden worden opge‐
slagen.
Selecteer Sorteer om de sorteervolg‐
orde te wijzigen.
Kies de gewenste sorteervolgorde.
De lijst wordt opnieuw gesorteerd.
Geluidsinstellingen In het geluidsinstellingenmenu kun‐
nen de geluidskarakteristieken wor‐
den ingesteld. Het menu is toeganke‐
lijk vanuit elk audiohoofdmenu.Let op
U kunt een set geluidsinstellingen
als favoriet opslaan. Voor een gede‐
tailleerde beschrijving 3 17.
Selecteer MENU in het betreffende
audiohoofdmenu om het geluidsin‐
stellingenmenu te openen. Selecteer
Instellingen klankkleur .
Treble
Met deze instelling kunt u de hoge
frequenties van de audiobronnen ver‐ sterken of dempen.
Druk herhaald op ─ of w om de in‐
stelling te wijzigen.
26BasisbedieningOf verschuif de schuifbalk op de in‐
stelbalk.
Middenbereik
Met deze instelling kunt u de midden‐
frequenties van de audiobron verster‐
ken of dempen.
Druk herhaald op ─ of w om de in‐
stellingen te wijzigen.
Of verschuif de schuifbalk op de in‐
stelbalk.
Bass
Met deze instelling kunt u de lage fre‐ quenties van de audiobronnen ver‐
sterken of dempen.
Druk herhaald op ─ of w om de in‐
stellingen te wijzigen.
Of verschuif de schuifbalk op de in‐
stelbalk.
Balance en fader instellen Selecteer in de illustratie rechts in hetmenu, het punt in de auto waarop het
geluid optimaal moet zijn.
Druk op n, o , p en q om de instel‐
lingen te wijzigen.Selecteer Voor of Achter boven en
onder in het voertuigdiagram om snel
tussen de voor- en achterspeakers te
wisselen.
Surround
(indien voorzien van een Surround systeem)
Gebruik deze instelling om het sur‐ round-effect te versterken of te dem‐
pen.
Druk herhaald op ─ of w om de in‐
stellingen te wijzigen.
Equalizermodi
(indien niet voorzien van een Sur‐
round systeem)
Selecteer een van de schermtoetsen in de interactieve selectiebalk om het
geluid voor specifieke muziekstijlen te optimaliseren.
Selecteer EIG. PROFIEL als u de ge‐
luidsinstellingen zelf wilt definiëren.
Surround-modi
(indien voorzien van een Surround
systeem)Selecteer een van de schermtoetsen in de interactieve selectiebalk op het
scherm om het geluid voor de ver‐
schillende stoelposities te optimalise‐ ren.
Selecteer NORMAAL als u de opti‐
male geluidsinstellingen voor alle
stoelposities wilt instellen.
Volume-instellingen
Maximaal inschakelvolume Druk op HOME en selecteer
INSTELLINGEN op het Startscherm.
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens Maximaal
inschakelvolume .
Druk op ─ of w om het gewenste vo‐
lume in te stellen.
Automatische volumeaanpassing
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens Auto volume.
Radio31RadioGebruik........................................ 31
Zender zoeken ............................. 31
Radio Data System (RDS) ...........32
Digital Audio Broadcasting ..........34Gebruik
De radiofunctie is geïntegreerd in de
AUDIO -toepassing.
Activeren van de radiofunctie
Selecteer AUDIO op het Startscherm
en selecteer vervolgens RADIO op de
interactieve selectiebalk.
Of druk op RADIO op het bedienings‐
paneel.
Golfband selecteren Selecteer herhaaldelijk RADIO, of
druk hier herhaaldelijk op om tussen de verschillende golfbanden te wis‐
selen.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk op Y of Z om de vorige of vol‐
gende zender te beluisteren.
Handmatig zender zoeken
Houd Y of Z ingedrukt. Laat de be‐
treffende toets los als de gewenste
frequentie bijna bereikt is.
Afstemmen op zender
Selecteer KIES op de interactieve se‐
lectiebalk. Er verschijnt een toetsen‐
blok.
34RadioDigital Audio Broadcasting
DAB zendt radiozenders digitaal uit.
Voordelen van DAB ● DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v.
met de zendfrequentie.
● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op de‐
zelfde frequentie worden uitge‐
zonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmagerela‐
teerde gegevens en een veelheid aan andere dataservices uit te
zenden, inclusief reis - en ver‐
keersinformatie.
● Zolang een bepaalde DAB-ont‐ vanger een signaal van een zen‐
der op kan vangen (ook al is het
signaal erg zwak), is de geluids‐
weergave gewaarborgd.
● Bij een slechte ontvangst wordt het volume automatisch lager ge‐
zet om onaangename geluiden te
voorkomen.Als het DAB-signaal te zwak is
om door de radio te worden op‐
gevangen, wordt de weergave
geheel onderbroken. Dit kan wor‐ den vermeden door in het DAB-
menu DAB-DAB schakelen en/of
DAB-FM schakelen te activeren
(zie hieronder).
● Interferentie door zenders op na‐
burige frequenties (een ver‐
schijnsel dat typisch is voor AM-
en FM-ontvangst) doet zich bij
DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de ontvangstkwaliteit van DAB, ter‐
wijl AM- en FM-ontvangst in die
gevallen juist aanmerkelijk ver‐
zwakt.
● Na het inschakelen van DAB-ont‐
vangst blijft de FM-tuner van het
infotainmentsysteem op de ach‐
tergrond actief en zoekt dan con‐ tinu naar de FM-zenders met de
beste ontvangst. Als TP 3 32 ge‐
activeerd is, worden er verkeers‐ berichten doorgegeven van de
FM-zender die de beste ont‐vangst heeft. Deactiveer TP als u
niet wilt dat de DAB-ontvangst
door FM-verkeersmeldingen wordt onderbroken.
DAB-instellingen
Activeer de radiofunctie en kies ver‐
volgens de DAB-golfband om de
DAB-instellingsopties te configure‐
ren. Selecteer MENU op de interac‐
tieve selectiebalk om het DAB-menu
weer te geven.