260Verzorging van de autoAlleen de lamp van de richting‐
aanwijzer ( 2) kan worden vervan‐
gen.
6. Plaats de lamphouder in de ach‐ terlicht-unit en draai hem
rechtsom. Sluit de kabelboom‐
stekker op de lichtmodule aan.
Breng de lichtmodule met de
borgpennen in de uitsparingen
van de carrosserie aan en draai
de kunststof bevestigingsmoeren
vanuit de binnenkant van de ba‐
gageruimte vast. Sluit het deksel en klik het vast.
Lichteenheid in de achterklep1. Open de achterklep en verwijder de afdekkingen aan de betref‐
fende zijde.
2. Draai drie schroeven los.
3. Demonteer de achterlichtmodule van de achterklep.
4. Lamphouder eruit draaien en gloeilamp wegnemen en vervan‐
gen door deze eruit te trekken of
iets in de fitting te drukken en
linksom te draaien:
Achterlicht ( 1)
Mistachterlicht/achteruitrijlicht ( 2),
afhankelijk van de zijde.
versie met LED
Afhankelijk van de versie kan al‐
leen het mistachterlicht resp. het
achteruitrijlicht ( 2) worden vervan‐
gen.
5. Plaats de lamphouder in de ach‐ terlicht-unit en draai hem
rechtsom. Achterlicht-unit in de
achterklep aanbrengen en de
schroeven vastdraaien. Bevestig
alle afdekkingen.
Zijrichtingaanwijzers 3-deurs hatchback
Demonteer voor het vervangen van
de gloeilamp de lampbehuizing:
Verzorging van de auto287
2.Plaats de lus van de riem door het
voorste sjoroog aan de betref‐
fende zijde.
3. Plaats de haak van de riem door de lus en trek eraan totdat de riemstevig aan het sjoroog bevestigd
is.4. Steek de riem door de spaken van
het wiel zoals weergegeven in de
illustratie.
5. Doe de haak in het achterste sjor‐
oog.
6. Trek de riem strak en borg deze met de gesp.
9 Gevaar
Rijd na het opslaan van een be‐
schadigd reservewiel in de baga‐
geruimte altijd met opgeklapte en
vastgeklikte achterbankrugleunin‐
gen.
Beschadigd volwaardig
reservewiel opbergen in de
bagageruimte, Sports tourer en
4-deurs notchbackAuto's met een volwaardig reserve‐
wiel:
Een beschadigd volwaardig wiel moet
met de buitenkant omhoog in de re‐
servewielbak worden opgeborgen en
met een vleugelmoer worden ge‐
borgd.
De vloerafdekking kan op het uitste‐
kende wiel worden geplaatst.
294Verzorging van de autoBij een bezoek aan een wasstraat, deaanwijzingen van de exploitant opvol‐
gen. Voorruitwisser en achterruitwis‐
ser uitschakelen. Antenne en acces‐
soires op de buitenkant van de auto
zoals een dakdragersysteem verwij‐
deren.
Bij handmatig wassen erop letten dat
ook de binnenkant van de wielkasten grondig schoongespoten wordt.
Randen en naden van geopende por‐
tieren, achterklep en motorkap en de gebieden die erdoor bedekt worden
reinigen.
Reinig de glanzende metalen sierlijs‐
ten met een voor aluminium ge‐
schikte reinigingsoplossing om
schade te voorkomen.Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigingsmid‐
del met een pH-waarde van
vier tot negen.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.
Laat alle portierscharnieren door een
werkplaats smeren.
Reinig de motorruimte niet met een
stoomcleaner of hogedrukreiniger.
Op auto's met aanraakpaneel met
embleem: bij het reinigen met een ho‐
gedrukreiniger zorgen voor een af‐
stand van minimaal 30 cm wanneer u
rond de achterklep werkt om onbe‐
doeld ontgrendelen te voorkomen.
Daarna de auto grondig afspoelen en afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen.Voor de carrosserie en de ruiten ver‐
schillende zeemlappen gebruiken:
wasresten op de ruiten belemmeren
het zicht.
Teervlekken niet met harde voorwer‐
pen verwijderen. Op gelakte opper‐
vlakken een spray voor het verwijde‐
ren van teervlekken gebruiken.
Buitenverlichting De afdekking van de koplampen en
de overige verlichting zijn gemaakt
van kunststof. Geen schurende, bij‐
tende of agressieve middelen of ijs‐
krabbers gebruiken en ze niet droog
reinigen.Poetsen en in de was zetten
De auto regelmatig met was conser‐
veren (uiterlijk wanneer het water niet
meer parelt). Anders droogt de lak uit.
Poetsen is alleen nodig als de laklaag mat geworden is of aanslag vertoont.
Autopolish met siliconen vormt een
vuilwerende laag, waardoor in de was
zetten overbodig is.
Kunststof carrosseriedelen mogen
niet met autowas of poetsmiddelen
worden behandeld.
Ruiten en ruitenwisserbladen Een zachte, pluisvrije doek of een
zeemleer en een ruitenreiniger en in‐
sectenverwijderaar gebruiken.
Wrijf bij het reinigen van de achterruit van de binnenkant altijd parallel aan
het verwarmingselement om schade
te voorkomen.
Om handmatig ijs te verwijderen, een
ijskrabber met een scherpe rand ge‐
bruiken. IJskrabber stevig tegen de
ruit drukken, zodat er geen vuil onder de krabber kan komen en er geen
krassen op de ruit worden gemaakt.