Page 111 of 245

Verlichting109VerlichtingRijverlichting.............................. 109
Lichtschakelaar .......................109
Automatische verlichting .........110
Grootlicht ................................. 110
Lichtsignaal ............................. 110
Koplampverstelling ..................111
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 111
Dagrijlicht ................................. 111
Alarmknipperlichten .................111
Richtingaanwijzers ..................112
Mistachterlichten .....................112
Parkeerlichten ......................... 112
Achteruitrijlichten .....................113
Beslagen lampglazen ..............113
Binnenverlichting .......................113
Regelbare instrumentenverlichting .........113
Verlichtingsfuncties ....................115
Instapverlichting ......................115
Uitstapverlichting .....................115
Ontlaadbeveiliging accu ..........116Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
7:Verlichting uit8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlicht
Controlelamp 8 3 90.
Lichtschakelaar met
automatische verlichting
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:Automatische verlichting:
het dimlicht wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeld,
afhankelijk van het omge‐
vingslichtm:Activering of deactivering
van de automatische ver‐
lichting. Schakelaar keert
terug naar AUTO8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlicht
Page 115 of 245

Verlichting113Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en de auto in de achteruitver‐
snelling staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij he‐
vige regen of na een wasbeurt korte
tijd beslaan. De condens verdwijnt na
korte tijd vanzelf, om dit te versnellen de verlichting inschakelen.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende lampen regelen:
● instrumentenverlichting
● sfeerverlichting
● plafondverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Draai aan het kartelwiel A en houd dit
vast totdat de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Binnenverlichting
Voorste interieurverlichting
De interieurverlichting wordt bij het in- en uitstappen vanzelf ingeschakeld
en dooft met enige vertraging.
Bedien de wipschakelaar:
w:automatisch in- en uit‐
schakelendruk op u:aandruk op v:uit
Page 240 of 245

238TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............215, 219
Aanduidingen op banden ..........187
Aansteker .................................... 79
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 165
Accu ........................................... 170
Achterlichten .............................. 176
Achterruitverwarming ................... 31
Achteruitrijlichten .......................113
Afmetingen auto ........................226
Airbag deactiveren ....................... 45 Airbag-deactivering ...................... 86
Airbag en gordelspanners ...........86
Airbaglabel.................................... 41
Airbagsysteem ............................. 41
Airconditioning ........................... 118
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 126
Alarmknipperlichten ...................111
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 127
Andere auto slepen ...................209
Antiblokkeersysteem .................138
Antiblokkeersysteem (ABS) .........88
Asbakken ..................................... 79
Autogegevens ............................ 219
Autokrik....................................... 186
Automatische dimfunctie .............29Automatische verlichting ............ 110
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 207
Auto stallen ................................. 166
Autostop ..................................... 130
B Bagageruimte ........................ 25, 63
Bagageruimte-afdekking .............65
Bandenreparatieset ...................194
Bandenspanning .......................188
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 89, 189
Bandenspanningswaarden ........228
Batterijspanning .........................100
Bedieningsorganen ......................72
Bekerhouders .............................. 52
Bekleding .................................... 212
Beladingsinformatie .....................69
Beslagen lampglazen ................113
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 144
Beveiliging van de auto ................26
Binnenspiegels ............................. 29
Binnenverlichting ...............113, 181
Blindehoeksysteem ....................157
Bolle vorm .................................... 28
Boordgereedschap .....................186
Boordinformatie ........................... 97