142Rijden en bediening
ESC werkt na elke motorstart zodra
controlelamp b dooft.
Wanneer ESC werkt, knippert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp b 3 88.
Deactivering
U kunt ESC en TC deactiveren:
● houd b gedurende minimaal vijf
seconden ingedrukt: ESC en TC
worden beide gedeactiveerd: t
licht op en er verschijnen status‐
berichten op het Driver Informa‐
tion Center.
● Druk alleen voor deactiveren van
het Traction Control-systeem
even op b: TC werkt niet maar
ESC blijft werken. Bij het deacti‐ veren van TC verschijnt er een
statusbericht op het Driver Infor‐
mation Center.
Als de auto na het deactiveren van
ESC de stabiliteitsdrempel bereikt,
activeert het systeem ESC opnieuw
voor de duur van de overschrijding
wanneer het rempedaal één keer
wordt ingetrapt.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op b te drukken. Wanneer
de TC voorheen was uitgeschakeld,
worden zowel TC als ESC opnieuw
Rijden en bediening145Inschakelen
Druk op m; de controlelamp m op de
instrumentengroep brandt wit.
Activering
Accelereer tot de gewenste snelheid
en draai het stelwiel naar SET/-, de
huidige snelheid wordt opgeslagen en vastgehouden. De controlelamp
m in de instrumentengroep brandt
groen. U kunt het gaspedaal loslaten.
Het is mogelijk te versnellen door gas te geven. Na het loslaten van het gas‐
pedaal wordt opnieuw de opgeslagen
snelheid aangehouden.
De cruise control blijft ingeschakeld
tijdens het schakelen.
Snelheid verhogenHoud, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar RES/+ gedraaid
of draai het meermaals kort naar RES/+ : de snelheid loopt continu of in
kleine stappen op.
U kunt ook tot de gewenste snelheid
accelereren en deze opslaan door het stelwiel naar SET/- te draaien.
Snelheid verlagen
Houd, terwijl de cruise control actief
is, het stelwiel naar SET/- gedraaid of
draai het meermaals kort naar SET/-:
de snelheid neemt continu of in kleine
stappen af.
Deactivering Druk op y; de controlelamp m op de
instrumentengroep brandt wit. De
cruise control is gedeactiveerd. De
laatst opgeslagen snelheid blijft voor
later hervatten van de snelheid in het geheugen.
Automatisch uitschakelen:
● De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
● De rijsnelheid met meer dan 25 km/u onder de ingestelde
snelheid daalt.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
● De keuzehendel is in N.
● Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem of elektronische stabiliteitsregeling
is actief.
● Als u tegelijkertijd op RES/+ drukt
en het rempedaal intrapt, wordt
de cruise control gedeactiveerd
en wordt de opgeslagen snelheid gewist.
Opgeslagen snelheid hervatten Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐
gen snelheid wordt nu overgenomen.
239Brandstof.................................... 158
Brandstofkeuzeschakelaar ..........81
Brandstofmeter ............................ 81
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 164
Brandstof voor benzinemotoren 158
Brandstof voor rijden op LPG .....159
Buitenspiegels .............................. 28
Buitentemperatuur .......................75
Buitenverlichting .........................109
C Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................22
Claxon ................................... 13, 73
Code ............................................. 97
Colour-Info-Display .......................96
Conformiteitsverklaring ...............229
Contactslotstanden ....................128
Controlelampen ......................80, 83
Controle over de auto ................127
Controles .................................... 167
Cruise control ...................... 90, 144
D Dagrijlicht ................................... 111
Dagteller ...................................... 80
Dakbelasting ................................. 69
Dakdrager .................................... 69
Diefstalalarmsysteem ..................26
Dimlicht of grootlicht ...................109
Draagsysteem achterzijde ............54Driepuntsgordel ........................... 39
Driver Information Center .............90
E Eerste hulp ................................... 68
Elektrisch bediende ruiten ...........29
Elektrische aansluitingen .............78
Elektrische verstelling ..................28
Elektrisch systeem...................... 181
Elektronische rijprogramma's ....138
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....88
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 141
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...............88
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............120
Erkenning van software ..............231
Event Data Recorders (EDR) .....235
F
Fietsendrager ............................... 54
Flex-Fix-systeem .......................... 54
Frontaal airbagsysteem ...............44
G Geautomatiseerde versnellingsbak .......................135
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen ........................... 99Gereedschap ............................. 186
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................68
Gloeilamp vervangen ................172
Gordels ......................................... 38
Gordelverklikker ........................... 85
Gordijnairbagsysteem .................. 45
Graphic-Info-Display .....................96
Grootlicht ............................. 90, 110
H Halogeenkoplampen .................172
Handgeschakelde modus ..........137
Handgeschakelde versnellingsbak ......................134
Handmatige dimfunctie ................29
Handrem ............................. 138, 139
Handschoenenkastje ...................52
Handzender ................................. 21
Hellingrem ................................. 140
Hoofdsteunen .............................. 33
Hoofdsteunverstelling ....................8
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 48
Inductief opladen ..........................78
Info-Displays ................................. 90
Inhouden ................................... 227
Inklapbare spiegels .....................28
241Ruiten........................................... 29
Rijregelsystemen ........................140
Rijverlichting .......................... 12, 90
S
Service ....................................... 126
Service-display ............................ 82
Service-indicatie .......................... 87
Service-informatie ...................... 214
Sjorogen ...................................... 67
Sleutel, opgeslagen instellingen ...22
Sleutels ........................................ 20
Sleutels, sloten ............................. 20
Sneeuwkettingen .......................194
Snelheidsbegrenzer ...................146
Snelheidsmeter ............................ 80 Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................169
Stadsmodus................................ 143
Startbeveiliging ......................27, 90
Starten en bedienen ...................128
Starthulp gebruiken ...................206
Stoelpositie .................................. 34
Stoelverstelling ........................7, 35
Stoelverwarming ........................... 38
Stop/Start-systeem .....................130
Storing ....................................... 138
Storingsindicatielamp ..................87
Sturen ......................................... 128
Stuurbedieningsknoppen .............72Stuurbekrachtiging........................ 88
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 72
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 161
Te laag brandstofpeil ...................89
Toerenteller ................................. 80
Top-Tether-bevestigingsogen ......51
Traction Control .........................140
Trekken....................................... 207
Typeplaatje ................................ 218
U Uitlaatgassen ............................. 133
Uitrol-brandstofafsluiter .............130
Uitstapverlichting .......................115
Ultrasoonparkeerhulp ..................88
Uplevel-display ............................. 90
Uw autogegevens ..........................3
V Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 193
Vaste luchtroosters ....................125
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................38
Velgen en banden .....................187
Ventilatie ..................................... 117
Ventilatieopeningen ....................125Verbanddoos ............................... 68
Vergrendelingssysteem ...............26
Versnellingsbak ........................... 16
Versnellingsbakdisplay ..............135
Verstelbare luchtroosters ........... 125
Vertraagde uitschakeling stroom 128
Verwarmde spiegels ....................28
Verwarmd stuurwiel .....................72
Verwarming ................................. 38
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 117
Verwerking van sloopauto .........166
Verzorging .................................. 210
Verzorging exterieur ..................210
Verzorging interieur ...................212
Vloerafdekking bagageruimte ......66
Voertuiggewicht .........................225
Voertuigidentificatienummer ......217
Voordat u wegrijdt ........................ 17 Voorruit ......................................... 29
Voorstoelen .................................. 34
W
Waarschuwingslichten ..................80
Werkzaamheden uitvoeren .......167
Wieldoppen ................................ 194
Wiel verwisselen ........................198
Winterbanden ............................ 187
Wis-/wasinstallatie .......................14
Wis-/wasinstallatie achterruit .......75