Page 49 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
8*Wiellagers• Controleer de lagers op speling of
beschadigingen.√√√√
9*Achterbrug• Controleer op een correcte wer-
king en overmatige speling.√√√√
• Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
10 Aandrijfketting• Controleer de spanning, uitlijning
en conditie van de aandrijfketting.
• Stel de ketting af en smeer deze
grondig met een speciale smering
voor o-ringkettingen.Elke 500 km (300 mi) en nadat de motorfiets is gewassen of ermee in de regen
of vochtige gebieden is gereden
11*Balhoofdlagers• Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
• Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
12*Framebevestigin-
gen• Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
13Scharnieras van
remhendel• Smeren met siliconenvet.√√√√√
14Scharnieras van
rempedaal• Smeren met siliconenvet.√√√√√
15Scharnieras van
koppelingshendel• Smeren met lithiumvet.√√√√√
16 Zijstandaard• Controleer de werking.
• Smeren met lithiumvet.√√√√√
17*Zijstandaardscha-
kelaar• Controleer de werking.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)
10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U2BDD1D0.book Page 5 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 50 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
18*Voorvork• Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
19*Schokdemperunit• Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
20*Relaisarm achter-
wielophanging en
scharnierpunten
verbindingsarm• Controleer de werking.√√√√
• Smeren met lithiumvet.√√
21 Motorolie• Verversen.
• Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.√√√√√√
22 Oliefilterelement• Vervangen.√√√
23*Koelsysteem• Controleer het koelvloeistofni-
veau en controleer de machine
op vloeistoflekkage.√√√√√
• Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
24*Voor- en achterrem-
schakelaar• Controleer de werking.√√√√√√
25Bewegende delen
en kabels•Smeren.√√√√√
26*Gasgreep• Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
• Smeer de kabel en het kabelhuis.√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)U2BDD1D0.book Page 6 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 51 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAUM1891
OPMERKINGVervang het luchtfilterelement vaker als u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder worden vervangen en de remvloeistof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.27*Lampen, richting-
aanwijzers en scha-
kelaars• Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U2BDD1D0.book Page 7 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 52 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18773
Panelen verwijderen en aanbren-
genBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeel-
de panelen worden verwijderd. Neem deze
paragraaf telkens door om een paneel te
verwijderen of aan te brengen.
DAUM3580
Paneel A
Om het paneel te verwijderenVerwijder de bouten en de drukclip en haal
dan het paneel los.Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten en de drukclip
aan.
Paneel B
Om het paneel te verwijderenVerwijder de bouten en haal het paneel los.
1. Paneel AZAUM1242
1
1. Paneel BZAUM1243
1
1. Bevestigingsbout paneel
2. Drukclip
3. Paneel A
3
ZAUM1239
U2BDD1D0.book Page 8 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 53 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
DAU19605
Bougie controlerenDe bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is. Door
hitte en aanslag slijten bougies op de lange
duur. Daarom moeten bougies worden ver-
wijderd en gecontroleerd volgens het peri-
odieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de bou-
gie de conditie van de motor worden afge-
lezen.
De bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
2. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in de
boordgereedschapsset.Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als nor-
maal met het voertuig wordt gereden).
OPMERKINGWanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.2. Controleer de bougie op afslijting van
de elektroden en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang in-
dien nodig de bougie.
3. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
1. Bout
2. Paneel B
1. Paneel B
2. Pen
2
ZAUM1240ZAUM1241
1. Bougiedop
2. Bougiesleutel
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR7E
U2BDD1D0.book Page 9 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 54 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
De bougie monteren
1. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
2. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4…1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.3. Installeer de bougiedop.
DAUB1567
Motorolie en oliefilterelementVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKINGZorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het olieniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan het niveau al
foutief worden afgelezen.2. Start de motor, laat deze 10…15 minu-
ten warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Verwijder de olievuldop en veeg de
peilstok schoon. Steek de peilstok te-
rug in de olievulopening (zonder deze
vast te draaien) en verwijder deze
weer om het olieniveau te controleren.
WAARSCHUWING! Draai de olie-
vuldop nooit los direct nadat op
hoge snelheid is gereden, de hete
motorolie kan dan naar buiten spui-
ten en schade of brandwonden ver-
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.04 ft·lbf)
1
ZAUM0037
U2BDD1D0.book Page 10 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 55 of 98
![YAMAHA XT660Z 2015 Instructieboekje (in Dutch) PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
oorzaken. Laat de motorolie altijd
voldoende afkoelen alvorens de
olievuldop te verwijderen.
[DWA17640]
OPMERKINGHet motoroliereservoir bevindt zich
binn YAMAHA XT660Z 2015 Instructieboekje (in Dutch) PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
oorzaken. Laat de motorolie altijd
voldoende afkoelen alvorens de
olievuldop te verwijderen.
[DWA17640]
OPMERKINGHet motoroliereservoir bevindt zich
binn](/manual-img/51/53217/w960_53217-54.png)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
oorzaken. Laat de motorolie altijd
voldoende afkoelen alvorens de
olievuldop te verwijderen.
[DWA17640]
OPMERKINGHet motoroliereservoir bevindt zich
binnen het frame.
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau. LET
OP: Gebruik het voertuig alleen als
u weet dat het motorolieniveau vol-
doende hoog is.
[DCA10012]
5. Breng de olievuldop aan.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het oliefilterele-
ment)
1. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Verwijder het motorbeschermschild
door de schroeven te verwijderen.
3. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.5. Verwijder de aftapplug om de olie uit
het oliereservoir te laten stromen.
6. Verwijder de aftapbout van het oliefil-
terelement om de olie uit het oliefilte-
relement te laten stromen.
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Schroef
2. Motorbeschermschild
1. Olieaftapplug (carter)
1. Olieaftapplug (oliereservoir)ZAUM1262ZAUM1263
U2BDD1D0.book Page 11 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM
Page 56 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
OPMERKINGSla de stappen 7–9 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen.7. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen.
8. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ringen.OPMERKINGZorg dat de o-ringen correct aanliggen.
9. Breng het oliefilterdeksel aan door de
bouten te monteren.
10. Breng de aftapbout oliefilterelement
aan.
11. Zet de bevestigingsbouten oliefilter-
deksel en de aftapbout oliefilterele-
ment vast met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
12. Breng de olieaftappluggen aan en zet
deze vervolgens vast met de voorge-
schreven aanhaalmomenten.13. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
LET OP
DCAM1063
Het oliereservoir moet in twee stappen
worden gevuld. Vul het motoroliereser-
voir eerst met 1.90 L (2.0 US qt,
1.67 Imp.qt) van de aanbevolen motor-
olie. Start vervolgens de motor, geef vijf
of zes keer flink gas, zet de motor weer
uit en vul dan de rest van de motorolie
bij.
1. Aftapbout oliefilterelement
2. Bevestigingsbout oliefilterdeksel
1. Oliefilterelement
2. O-ringAanhaalmomenten:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aftapbout oliefilterelement:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmomenten:
Olieaftapplug (carter):
30 Nm
Olieaftapplug (oliereservoir):
18 Nm
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
2.50 L (2.64 US qt, 2.20 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterele-
ment:
2.60 L (2.75 US qt, 2.29 Imp.qt)
U2BDD1D0.book Page 12 Thursday, December 18, 2014 5:15 PM