4334-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
Wanneer de auto zich bijna geheel binnen de beoogde parkeer-
plaats bevindt, klinkt er een hoog piepsignaal en wordt de stopin-
dicator op het display weergegeven. Breng de auto tot stilstand.
Hiermee is de modus fileparkeren voltooid.
●Na het stoppen kunt u naar wens de auto nog manoeuvreren
om de gewenste parkeerplaats te bereiken.
● Houd bij het achteruitrijden de omgeving voor en achter de
auto in de gaten. Controleer de omgeving ook via de (bui-
ten)spiegels.
■ Werkingsvoorwaarden modus fileparkeren
●Rijd langzaam (met een snelheid waarbij de auto snel tot stilstand kan wor-
den gebracht) om de modus fileparkeren goed te laten werken. Houd de
auto parallel aan de weg (of stoeprand) terwijl u een afstand van ongeveer
1 m tot de geparkeerde auto's aanhoudt.
● De functie kan niet worden gebruikt wanneer de rijsnelheid ongeveer 30 km/
h of hoger is.
● De zijsensoren voor en zijsensoren achter worden gebruikt om geparkeerde
auto's te signaleren en de parkeerplaats te bepalen. Daarom wordt er geen
begeleiding gegeven wanneer signalering niet mogelijk is ( →Blz. 450).
● Als er geen geparkeerde auto's zijn, kan de parkeerplaats niet worden
bepaald. Daardoor kan de modus fileparkeren niet worden bediend.
● Wanneer de omgeving van de parkeerplaats niet kan worden gesignaleerd,
werkt de modus fileparkeren mogelijk niet.
● De begeleiding blijft werken totdat de rijsnelheid ongeveer 30 km/h of hoger
wordt of totdat de functie wordt uitgeschakeld met de toets van de S-IPA.
■ Timing voor het indrukken van de toets van de S-IPA
In de volgende gevallen werkt de ondersteuningsmodus mogelijk ook tijdens
de te volgen stappen voor het parkeren met behulp van de modus fileparke-
ren. Voer in deze gevallen echter de parkeerprocedures uit overeenkomstig
de informatie op het multi-informatiedisplay.
●In stap wordt de toets van de S-IPA ingedrukt nadat de beoogde parkeer-
plaats al is gepasseerd.
● Als de auto niet is gestopt in stap , kunt u door de toets van de S-IPA 1
keer in te drukken terwijl de auto rijdt, “Parallel Parking” (fileparkeren) selec-
teren en direct verdergaan naar stap .
● De auto wordt naar de positie in stap gereden zonder dat de toets van de
S-IPA wordt ingedrukt. Vervolgens wordt na het in stand R zetten van de
selectiehendel de toets van de S-IPA ingedrukt.
12
1
1
2
3
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 433 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4404-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
Wanneer de auto bijna het
punt voor wegrijden heeft
bereikt, klinkt er een hoog
piepsignaal en wordt de
ondersteuningsregeling
beëindigd. Pak vervolgens
het stuurwiel vast en rijd
naar voren.
■Modus parkeerplaats fileparkeren verlaten
●Als tijdens de ondersteuningsregeling de bestuurder bepaalt dat hij/zij zich
op een positie bevindt van waaruit kan worden weggereden en hij/zij het
stuurwiel bedient, wordt de ondersteuningsregeling op die positie gestopt.
● De ondersteuningsregeling kan niet worden gebruikt als er geen auto's
geparkeerd staan vóór de auto of als er te veel ruimte zit tussen de voor-
zijde van uw auto en de auto die vóór u geparkeerd staat.
● Bij het gebruik van de modus parkeerplaats fileparkeren verlaten werkt
afhankelijk van de omgeving de ondersteuningsmodus mogelijk niet.
14
OPMERKING
●Het detectiebereik van de sensoren ( →Blz. 395) is beperkt. Controleer of
het gebied rondom uw auto veilig is. Breng, als de kans bestaat dat er iets
wordt geraakt, de auto tot stilstand door het rempedaal in te trappen.
● Mogelijk kunnen objecten die zich dicht bij de grond bevinden niet worden
gesignaleerd. Controleer of het gebied rondom uw auto veilig is en breng
de auto tot stilstand door het rempedaal in te trappen als het lijkt alsof de
auto mogelijk iets zal raken.
● Controleer bij het wegrijden of het gebied rondom uw auto veilig is.
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 440 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4414-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
Wanneer het Simple Intelligent Parking Assist-systeem niet kan wor-
den bediend of wanneer de werking is beëindigd, het systeem is uit-
geschakeld, enz., wordt een van de onderstaande meldingen weerge-
geven op het multi-informatiedisplay. Neem de juiste maatregelen
overeenkomstig de weergave op het display.
■Wanneer bediening niet mogelijk is
Meldingen multi-informatiedisplay
MeldingSituatie•Oplossing
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwezig.
→ Zet het contact UIT en vervolgens AAN.
Laat, als de melding nogmaals wordt weerge-
geven, de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
Er zit mogelijk een storing in het systeem.
De stuurbekrachtiging is tijdelijk oververhit.
→Zet het contact UIT, wacht een poosje en zet
het contact weer AAN.
Het contact staat niet AAN.
→Zet het contact AAN.
Er zit mogelijk ijs, sneeuw, vuil, o.i.d. op de sensor.
→Verwijder het ijs, de sneeuw, het vuil, enz.
De sensor is bevroren.
→Zodra de sensor ontdooit, zal het systeem
weer normaal werken.
De accu is verwijderd en weer geplaatst.
→Rijd gedurende ten minste 5 seconden recht
vooruit met een snelheid van ongeveer 35 km/
h of hoger.
De toets van de S-IPA wordt bediend wanneer de rij-
snelheid hoger wordt dan 30 km/h.
→Bedien de toets wanneer de rijsnelheid onge-
veer 30 km/h of lager is.
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 441 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4464-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)■
Sensoren
Signaleren de auto om de parkeerplaats te helpen bepalen.
Sensoren voorzijde
Zijsensoren achter
Voorzorgsmaatregelen tijdens het gebruik
1
2
●Het detectiegebied van de sensor bij het
gebruik van de modus automatisch ach-
teruit inparkeren
Beoogde parkeerplaats
● Het detectiegebied van de sensor bij het
gebruik van de modus fileparkeren
Beoogde parkeerplaats
1
1
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 446 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4494-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
WAARSCHUWING
●Gebruik het systeem in de volgende situaties niet, aangezien het systeem
u mogelijk niet goed kan ondersteunen bij het bereiken van de beoogde
parkeerplaats, wat een ongeval tot gevolg kan hebben.
• In een gebied waar geen parkeerplaatsen zijn
• Op een onverharde parkeerplaats zonder belijning, bijvoorbeeld op
zand of grind
• Op een parkeerplaats waarbij een helling of golving in de weg is
• Op een bevroren, met sneeuw bedekte of gladde weg
• Op asfalt dat door hoge buitentemperaturen zacht is geworden
• Als er een obstakel aanwezig is tussen de auto en het beoogde par- keervak
• Bij het gebruik van sneeuwkettingen of het reservewiel
●
Gebruik geen andere dan de door de fabrikant aanbevolen banden. Anders
werkt het systeem mogelijk niet goed. Neem voor het vervangen van de ban-
den contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
● In de volgende situaties kan het systeem de auto mogelijk niet op de inge-
stelde locatie brengen.
• Als de banden erg versleten zijn of als de bandenspanning te laag is
• De auto is zeer zwaar beladen
• De auto staat schuin doordat er bagage e.d. zich aan één kant van de
auto bevindt
• De parkeerplaats is voorzien van wegverwarming om te voorkomen dat het wegdek bevriest
Laat in eventuele andere gevallen waarbij de instelde positie en de positie
van de auto erg verschillen de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
● Neem de volgende voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de modus
parkeerplaats fileparkeren verlaten in acht.
De modus parkeerplaats fileparkeren verlaten is een functie die wordt
gebruikt bij het wegrijden van een parkeerplaats na het fileparkeren. Deze
functie kan echter mogelijk niet worden gebruikt wanneer obstakels of
mensen worden gesignaleerd vóór de auto. Gebruik deze functie uitslui-
tend bij het wegrijden van een parkeerplaats na het fileparkeren. Wanneer
de stuurregeling in werking is, schakel dan het systeem uit met de toets
van de S-IPA of bedien het stuurwiel om de regeling te beëindigen.
● Als de modus parkeerplaats fileparkeren verlaten in de volgende gevallen
abusievelijk wordt gebruikt, raakt de auto mogelijk een obstakel.
De functie voor het verlaten van de parkeerplaats wordt gebruikt in een
richting waar zich een obstakel bevindt, maar het obstakel wordt niet
gesignaleerd door de zijsensoren (b ijvoorbeeld wanneer de auto direct
naast een paal staat).
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 449 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4504-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
WAARSCHUWING
●Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht, aangezien de sensoren
mogelijk niet meer goed werken, wat een ongeval tot gevolg kan hebben.
• Stel de sensor niet bloot aan sterke schokken door er tegen te slaan,
enz. Anders werken de sensoren mogelijk niet goed.
• Spuit bij het wassen van de auto met een hogedrukreiniger niet recht-
streeks op de sensoren. De apparatuur werkt mogelijk niet goed als
gevolg van blootstelling aan een sterke waterdruk. Wanneer de bumper
iets raakt, werkt de apparatuur mogelijk niet goed meer als gevolg van
een storing in de sensor. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
● De sensoren werken in de volgende situaties mogelijk niet goed, wat een
ongeval tot gevolg kan hebben. Rijd met de nodige voorzichtigheid.
• Obstakels kunnen niet aan de zijkant worden gesignaleerd tot de scan
van de zijkanten is voltooid ( →Blz. 397).
• Zelfs nadat de scan van de zijkanten is voltooid, kunnen obstakels zoals andere voertuigen, mensen of dieren die vanaf opzij naderen niet
worden gesignaleerd.
• De sensor is bevroren (zodra de sensor ontdooit, zal het systeem weer normaal werken). Er wordt mogelijk een waarschuwingsmelding weer-
gegeven bij zeer lage temperaturen doordat de sensor is bevroren en
hij daardoor mogelijk geen geparkeerde auto's signaleert.
• De sensor wordt geblokkeerd door iemands hand.
• De auto staat erg schuin.
• Bij extreem hoge of lage temperaturen.
• Er wordt gereden op een golvende weg, helling, grindweg, in een
gebied waar het gras hoog is, enz.
• Er bevindt zich een bron van ultrasoongolven in de buurt, zoals een claxon of sensoren van een ander voertuig, de motor van een motor-
fiets of de luchtremmen van een groot voertuig.
• Zware regenval of een andere oorzaak waardoor er te veel water op uw auto terechtkomt.
• De hoek van de sensor wijkt mogelijk af wanneer de ondersteuningsre- geling start, zelfs wanneer er een geparkeerde auto naast de beoogde
parkeerplaats staat. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
• Monteer geen accessoires binnen het detectiegebied van de sensor.
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 450 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4644-6. Rijtips
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
OPMERKING
■Repareren of vervangen van winterbanden (auto's met bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)
Laat winterbanden repareren of vervangen door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige of door een bandenspecialist.
Het verwijderen en plaatsen van winterbanden heeft invloed op de werking
van de bandenspanningssensoren en -zenders.
■ Sneeuwkettingen monteren (auto' s met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Als er sneeuwkettingen gemonteerd zijn, kan het gebeuren dat banden-
spanningssensoren en -zenders niet goed functioneren.
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 464 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4745-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)■
Functie voor signalering condens op voorruit
Wanneer de automatische modus is ingeschakeld, signaleert de luchtvochtig-
heidssensor ( →Blz. 476) condens op de voorruit en regelt hij de airconditio-
ning om te voorkomen dat de ruiten beslaan.
■ Buitenlucht-/recirculatiemodus
●Zet bij het rijden op stoffige wegen, zoals in tunnels, of in druk verkeer
in de recirculatiemodus. Zo wordt voorkomen dat er buitenlucht de
auto in stroomt. Wanneer tijdens het koelen de recirculatiemodus wordt
ingeschakeld, wordt ook het interieur van de auto effectief gekoeld.
● Mogelijk wordt de buitenluchtmodus/recirculatiemodus automatisch inge-
schakeld afhankelijk van de ingestelde temperatuur of de temperatuur in de
auto.
■ Werking van de airconditioning in de ECO-modus
●In de ECO-modus wordt de airconditioning als volgt bediend voor een laag
brandstofverbruik:
• Het motortoerental en de werking van de compressor worden geregeld
om de verwarm-/koelcapaciteit te beperken
• Wanneer de automatische modus is gekozen, wordt de aanjagersnelheid beperkt
● Doe het volgende om de prestaties van de airconditioning te verbeteren:
• Wijzig de aanjagersnelheid
• Wijzigen van de ingestelde temperatuur
• Schakel de ECO-modus uit
● Zelfs wanneer de rijmodus is ingesteld op de ECO-modus, kan de ECO-
modus van de airconditioning worden uitgeschakeld door in te druk-
ken.
■ Wanneer de buitentemperatuur tot bijna 0 °C daalt
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk niet, zelfs niet wanneer de toets
wordt ingedrukt.
■ Geuren ventilatie en airconditioning
●Zet de airconditioning in de buitenluchtmodus om frisse lucht binnen te
laten.
● Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de
auto in het airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben
dat de lucht die uit de uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
● Om geuren die bij het inschakelen van de airconditioning optreden te onder-
drukken, stroomt er tijdens het parkeren automatisch buitenlucht de auto in.
● Het voorkomen van mogelijke geuren:
Mogelijk wordt het inschakelen van de aanjager direct nadat de airconditio-
ning in de automatische modus wordt ingeschakeld even vertraagd.
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 474 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM