4094-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
■Signaleringsgebied sensoren
Het detectiebereik van het intelligente sonarsysteem verschilt van dat van het
sonarsysteem ( →Blz. 395).
Daardoor wordt het intelligente sonarsysteem mogelijk niet ingeschakeld, ook
al signaleert het sonarsysteem een obstakel en wordt er een waarschuwing
gegeven.
■ Werking systeem
Wanneer de auto tot stilstand wordt gebracht door de werking van het sys-
teem, wordt het intelligente sonarsysteem uitgeschakeld en brandt het con-
trolelampje OFF van dat systeem.
■ Systeemherstel
Wanneer het intelligente sonarsysteem wordt uitgeschakeld door de werking
van het systeem en u de werking ervan wilt hervatten, schakel dan het intelli-
gente sonarsysteem weer in (→ Blz. 390) of zet het contact UIT en weer AAN.
Wanneer de auto rijdt terwijl een obstakel zich niet langer in de rijrichting van
de auto bevindt of wanneer de rijrichting van de auto wijzigt (bijvoorbeeld
wanneer u eerst vooruit reedt en vervolgens achteruit en vice versa), wordt
de werking van het systeem automatisch hervat.
■ Obstakels die niet door de sensoren worden waargenomen
De volgende obstakels worden mogelijk niet door de sensoren gesignaleerd.
●Objecten zoals mensen, doeken en sneeuw die geluidsgolven slecht reflec-
teren. (Met name mensen die bepaalde soorten kleding dragen worden
mogelijk niet gesignaleerd.)
● Objecten die niet loodrecht op de grond staan, objecten die niet in een
rechte hoek ten opzichte van de rijrichting van de auto staan, ongelijkmatige
of golvende objecten
● Lage objecten
● Dunne objecten zoals een draad, hek, touw of paal onder een verkeersbord
● Objecten die zich extreem dicht bij de bumper bevinden
■ Zoemer sonarsysteem
Als, ongeacht of het sonarsysteem AAN of UIT is (→Blz. 390), het intelligente
sonarsysteem niet is uitgeschakeld ( →Blz. 404) en de sensoren voor en ach-
ter een obstakel signaleren en de remregeling wordt uitgevoerd, klinkt ook de
zoemer van het sonarsysteem en wordt er een melding gegeven over de
geschatte afstand tot het obstakel.
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 409 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4104-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)■
Situaties waarin het systeem mogelijk werkt, zelfs als er geen kans op
een aanrijding is
In de onderstaande situaties werkt het systeem mogelijk, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is.
● Omgevingsinvloeden
• De auto rijdt richting een spandoek of vlag, een laaghangende tak of een
slagboom (zoals wordt gebruikt bij spoorwegovergangen, tolpoortjes en
parkeerplaatsen)
• Er bevindt zich een obstakel aan de rand van de weg (wanneer er in een smalle tunnel, over een smalle brug of op een smalle weg wordt gereden)
• Bij fileparkeren
• Bij een groef of gat in het wegdek
• Wanneer de auto over een metalen afdekking (rooster) rijdt, zoals voor afwatering wordt gebruikt
• Er wordt gereden op een steile helling
• De sensor wordt bedekt door water als gevolg van een overstroomde weg
● Weersomstandigheden
• Er zit ijs, sneeuw, vuil, o.i.d. op de sensor (na het verwijderen zal het sys-
teem weer normaal werken)
• Zware regenval of een andere oorzaak waardoor er veel water op uw
auto terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of een zandstorm
● Invloeden veroorzaakt door andere geluidsgolven
• Er bevindt zich een bron van ultrasoongolven in de buurt, zoals een claxon of
een sonarsysteem v an een ander voertuig, een voertuigsignaleringssysteem,
de motor van een motorfiets of de luchtremmen van een groot voertuig
• Elektronische onderdelen (zoals een kentekenplaat met achtergrondver- lichting (met name fluorescerende), mistlampen, een spatbordantenne of
een draadloze antenne) zijn in de buurt van de sensoren geplaatst
• Er wordt gereden op een smalle weg
• Er wordt gereden op een grindweg of
in een gebied waar het gras hoog is
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 410 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4114-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)●
Veranderingen in de auto
• De auto staat erg schuin
• De hoogte van de auto is drastisch veranderd als gevolg van belading
(de voorzijde wijst omhoog of omlaag)
• De richting van de sensor wijkt af als gevolg van een aanrijding o.i.d.
■ In het onwaarschijnlijke geval dat het intelligente sonarsysteem per
ongeluk in werking treed t op een kruispunt e.d.
Zelfs in het onwaarschijnlijke geval dat het intelligente sonarsysteem per
ongeluk in werking treedt op een kruispunt e.d., wordt de remregeling na
ongeveer 2 seconden uitgeschakeld, zodat u verder kunt rijden en de plek
kunt verlaten. Bovendien wordt de remregeling ook uitgeschakeld als het
rempedaal wordt ingetrapt. Wanneer u het gaspedaal weer intrapt, kunt u
weer verder rijden en de plek verlaten.
■ Situaties waarin het systeem mogelijk niet goed werkt
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet goed.
●Omgevingsinvloeden
• Tussen uw auto en een ander obstakel dat kan worden gesignaleerd
bevindt zich een obstakel dat niet kan worden gesignaleerd.
• Uw auto wordt plotseling gesneden door een obstakel, bijvoorbeeld een andere auto, een motorfiets, een fiets of een voetganger, of een dergelijk
obstakel duikt plotseling van opzij op.
● Weersomstandigheden
• Er zit ijs, sneeuw, vuil, o.i.d. op de sensor (na het verwijderen zal het sys-
teem weer normaal werken)
• Zware regenval of een andere oorzaak waardoor er veel water op uw auto terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of een zandstorm
• De omgeving van de sensor is heel
heet of koud
• Het waait hard
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 411 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4124-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)●
Invloeden veroorzaakt door andere geluidsgolven
• Er bevindt zich een bron van ultrasoongolven in de buurt, zoals een
claxon of een sonarsysteem van een ander voertuig, een voertuigsigna-
leringssysteem, de motor van een motorfiets of de luchtremmen van een
groot voertuig
• Elektronische onderdelen (zoals een kentekenplaat met achtergrondver- lichting (met name fluorescerende), mistlampen, een spatbordantenne of
een draadloze antenne) zijn in de buurt van de sensoren geplaatst
● Veranderingen in de auto
• De auto staat erg schuin
• De hoogte van de auto is drastisch veranderd als gevolg van belading
(de voorzijde wijst omhoog of omlaag)
• De richting van de sensor wijkt af als gevolg van een aanrijding o.i.d.
■ Werking intelligen t sonarsysteem terwijl het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem in werking is
→Blz. 417
■ Bij het verwijderen en plaatsen van de 12V-accu
Het systeem moet worden geïnitialiseerd.
Het systeem kan worden geïnitialiseerd door gedurende ten minste 5 secon-
den recht vooruit te rijden met een snelheid van ongeveer 35 km/h of hoger.
■ Wanneer “ICS Unavailable” (intellige nt sonarsysteem niet beschikbaar)
op het multi-informatiedisplay word t weergegeven en het controlelampje
OFF van het intelligente sonarsysteem knippert
● Er zit mogelijk ijs, sneeuw, vuil, o.i.d. op de sensor. Als dit gebeurt, verwijder
dan het ijs, de sneeuw, het vuil, e.d. van de sensor om te zorgen dat het
systeem weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk een waarschuwingsmelding
weergegeven doordat zich ijs vormt op de sensor en de sensor daardoor
mogelijk geen obstakels signaleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
● Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
als deze melding ook na het verwijderen van het vuil van de sensor wordt
weergegeven of wordt weergegeven wanneer de sensor helemaal niet vuil
was.
● Mogelijk is het systeem na het verwijderen en plaatsen van de 12V-accu
niet geïnitialiseerd. Voer de initialisatie van het systeem uit.
■ Wanneer “ICS Malfunction Visit Your Dealer” (storing in het intelligente
sonarsysteem, ga naar uw dealer) op het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, het controlelampje O FF van het intelligente sonarsysteem
knippert en de zoemer klinkt
Het systeem werkt mogelijk niet goed. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 412 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4134-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
WAARSCHUWING
■Voor een veilig gebruik
Vertrouw niet uitsluitend op het systeem. Wanneer u uitsluitend op het sys-
teem vertrouwt, kan dat resulteren in een ongeval.
● Voor veilig rijden is alleen de bestuurder verantwoordelijk. Let goed op de
omgeving om te zorgen dat u veilig rijdt. Het intelligente sonarsysteem kan
helpen om de ernst van een aanrijding te verminderen. Afhankelijk van de
situatie werkt het systeem mogelijk niet.
● Het intelligente sonarsysteem is niet ontworpen om de auto volledig tot
stilstand te brengen. Bovendien, zelfs wanneer het intelligente sonarsys-
teem de auto tot stilstand kan brengen, wordt de remregeling na ongeveer
2 seconden uitgeschakeld. Trap dus direct het rempedaal in.
■ Zorgen dat het systeem goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de sensoren
in acht ( →Blz. 404). Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen niet in acht
neemt, werken de sensoren mogelijk niet goed, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
● Breng geen modificaties aan en voer geen werkzaamheden uit als demon-
teren of lakken
● Gebruik voor vervanging alleen originele onderdelen
● Stel het gebied rondom de sensoren niet bloot aan krachtige schokken
● Beschadig de sensoren niet en houd ze altijd schoon
■ Omgaan met de wielophanging
Breng geen wijzigingen aan de wielophanging aan, aangezien veranderin-
gen in de wagenhoogte of de hellingshoek van de auto ervoor kunnen zor-
gen dat de sensoren obstakels niet juist signaleren, het systeem niet werkt
of het systeem onnodig werkt.
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 413 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4144-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
OPMERKING
■Storingen aan de sensoren voorkomen
● Wanneer het gebied rondom de sensor wordt blootgesteld aan een krach-
tige schok, werkt de apparatuur mogelijk niet goed meer als gevolg van
een storing in de sensor. Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
● Spuit bij het wassen van de auto met een hogedrukreiniger niet recht-
streeks op de sensoren. De sensoren werken mogelijk niet goed als
gevolg van blootstelling aan een sterke waterdruk.
● Richt bij het wassen van de auto met stoom de stoom niet rechtstreeks op
de sensoren. De sensoren werken mogelijk niet goed als gevolg van bloot-
stelling aan stoom.
■ Onnodige werking voorkomen
Schakel in de volgende situaties het intelligente sonarsysteem uit. Het sys-
teem werkt mogelijk, zelfs als er geen kans op een aanrijding is.
● Er wordt een rollenbank o.i.d. gebruikt voor een controle, enz.
● De auto wordt op een schip, vrachtwagen of ander transportmiddel gela-
den
● De wielophanging is verlaagd of de banden hebben een ander formaat
dan de oorspronkelijk gemonteerde banden
● De hoogte van de auto is drastisch veranderd als gevolg van belading (de
voorzijde wijst omhoog of omlaag)
● Er is een sleephaak gemonteerd
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 414 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4264-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
■Werkingsvoorwaarden modus auto matisch achteruit inparkeren
● Rijd langzaam (met een snelheid waarbij de auto snel tot stilstand kan wor-
den gebracht) om de functie goed te laten werken.
● Rijd langzaam (met een snelheid waarbij de auto snel tot stilstand kan wor-
den gebracht) om de functie goed te laten werken. Breng de auto volledig
tot stilstand op het punt waarbij het midden van de parkeerplaats vrijwel
haaks op de auto staat en druk op de toets van de S-IPA.
● De functie kan niet worden gebruikt wanneer de rijsnelheid ongeveer 30 km/
h of hoger is.
● De zijsensoren voor en zijsensoren achter worden gebruikt om geparkeerde
auto's te signaleren en de parkeerplaats te bepalen. Daarom wordt er geen
begeleiding gegeven wanneer signalering niet mogelijk is ( →Blz. 450).
● Als er geen geparkeerde auto's zijn, kan de parkeerplaats niet worden
bepaald. Daardoor kan de modus automatisch achteruit inparkeren niet
worden bediend.
● Wanneer de omgeving van de parkeerplaats niet kan worden gesignaleerd,
werkt de modus automatisch achteruit inparkeren mogelijk niet.
● Als er, afhankelijk van de conditie van de
parkeerplaats, onvoldoende ruimte is
vóór de auto om de parkeerprocedure
uit te voeren, kan de beoogde parkeer-
plaats mogelijk niet worden bereikt.
Beoogde parkeerplaats
Muur
1
2
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 426 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4274-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)■
Tips voor het gebruik van de modu s automatisch achteruit inparkeren
Laat een ruimte van ongeveer 1 m
tussen uw auto en de geparkeerde
auto's en rijd richting de beoogde par-
keerplaats. Als de ruimte tussen uw
auto en de geparkeerde auto's te
groot is, kunnen de zijsensoren voor
en zijsensoren achter de geparkeerde
auto's mogelijk niet signaleren.
Stop op het punt waarbij het midden
van de beoogde parkeerplaats vrijwel
haaks op de auto staat. Druk boven-
dien pas op de toets van de S-IPA
wanneer de auto volledig tot stilstand
is gebracht.
OPMERKING
● Als er kuilen of hellingen in de weg zitten, kan de beoogde parkeerplaats
niet goed worden ingesteld. Daardoor wordt de auto mogelijk schuin of
deels buiten de parkeerplaats geparkeerd. Gebruik in deze gevallen de
modus automatisch achteruit inparkeren niet.
● Bij het parkeren in een smalle ruimte komt de auto dicht bij nabij gepar-
keerde auto's. Als het lijkt alsof de auto mogelijk iets zal raken, breng de
auto dan tot stilstand door het rempedaal in te trappen.
● Mogelijk kunnen objecten die zich dicht bij de grond bevinden niet worden
gesignaleerd. Controleer of het gebied rondom uw auto veilig is en breng
de auto tot stilstand door het rempedaal in te trappen als het lijkt alsof de
auto mogelijk iets zal raken.
● Afhankelijk van de omgeving, zoals andere geparkeerde auto's, wordt de
auto mogelijk schuin of deels buiten de parkeerplaats geparkeerd. Pas de
positie van de auto indien nodig handmatig aan.
1
1 m
2
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 427 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM