37
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Ruiten openen met de
afstandsbediening
Ruiten sluiten met de
afstandsbedieningZorg er altijd voor dat er geen
obstakels zijn die het sluiten van
de ruiten kunnen verhinderen. De
antiklemvoorziening werkt tijdens deze
handelingen niet.
Als u de ruiten bij het verlaten van de auto
op een kier wilt laten staan, moet u de
interieurbeveiliging van de alarminstallatie
uitschakelen.
Als u deze knop meer dan drie
seconden ingedrukt houdt,
worden de ruiten geopend. Houd
de knop ingedrukt tot de ruiten
de gewenste positie hebben bereikt. De
ruitbeweging stopt als u de knop loslaat.
De ruiten kunnen ook gesloten worden door
de sleutel in een van de voorportiersloten
linksom of rechtsom te draaien. De ruiten kunnen ook geopend worden door
de sleutel in een van de voorportiersloten
linksom of rechtsom te draaien.
Als u deze knop meer dan
drie seconden ingedrukt houdt,
worden de ruiten gesloten. Houd
de knop ingedrukt tot de ruiten
de gewenste positie hebben bereikt. De
ruitbeweging stopt als u de knop loslaat.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Toegang tot de auto
39
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor
de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem
van de motor en wordt automatisch
ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact
wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.Als de sleutel wordt herkend, gaat
dit verklikkerlampje uit en kan de
motor worden gestart.
Als de sleutel niet wordt herkend, kan de
motor niet worden gestart. Start de auto met
een andere sleutel en laat de defecte sleutel
controleren door het P
e UG e OT-netwerk.
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
- u in het bezit bent van een codekaart,
-
uw sleutels door het P
e UG e OT netwerk
in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt
zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan worden
gestart.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering van
de auto samen met de twee sleutels
overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode die
het -netwerk nodig heeft bij werkzaamheden
aan de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de film alleen als
dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een veilige plaats
buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u een
verre reis maakt en bewaar de kaart bij uw
persoonlijke documenten. Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening
mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Toegang tot de auto
40
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
ALARM
Het alarm bestaat uit:
-
een omtrekbeveiliging met sensoren op
de portieren, deuren en motorkap en op
de elektrische voeding,
-
een interieurbeveiliging,
-
een beveiliging tegen opkrikken en wegslepen,
-
een beveiliging bij het plaatsen van een
sleutel in het contactslot.
Het systeem bevat een sirene.
Inschakelen van het alarm
Controleer eerst of alle portieren goed zijn
gesloten.
Druk op deze schakelaar om
het alarm in te schakelen. De
beveiliging wordt na enkele
seconden ingeschakeld.
Als het alarm in de waakfase is, wordt bij een
inbraak gedurende ongeveer 30
seconden
de sirene geactiveerd, waarbij tevens de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Het alarm komt vervolgens terug in de
waakfase.
Het alarm gaat tevens af nadat de
elektrische voeding is onderbroken en weer
wordt aangesloten.
Uitschakelen met de afstandsbediening
Uitschakelen met de sleutel
Ontgrendel de portieren met de sleutel en
stap in de auto. Zet het contact in de stand
MAR; de identificatie van de sleutelcode
zorgt ervoor dat de sirene stopt.
Uitschakelen van de interieurbeveiliging en
de beveiliging tegen opkrikken en wegslepen
Gebruiksvoorschrift
Als de sirene per ongeluk afgaat, kunt u
deze snel uitschakelen door de auto met de
afstandsbediening te ontgrendelen.
Als u de auto wilt vergrendelen zonder het
alarmsysteem in te schakelen, vergrendel
de auto dan met de sleutel in het slot
(bijvoorbeeld om de auto te wassen).
Druk op deze knop. Het
alarmsysteem wordt
uitgeschakeld op het moment dat
de auto wordt ontgrendeld.
Signalering van inbraakpogingen
Wanneer iemand tijdens uw
afwezigheid heeft geprobeerd
om in te breken in uw auto,
wordt u daar bij terugkomst op
geattendeerd door het knipperen
van het verklikkerlampje van de elektronische
startblokkering of een waarschuwingsmelding
op het display van het instrumentenpaneel.
Druk om de interieurbeveiliging
en de beveiliging tegen opkrikken
en wegslepen uit te schakelen
op de knop op de plafonnier van
de auto. Dit dient u, zolang u wilt
dat deze beveiligingen zijn uitgeschakeld,
telkens nadat u het contact hebt uitgezet te
herhalen.
Toegang tot de auto
82
Bipper_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2014
INTERIEURVERLICHTING
Plafonnier vóór
De plafonnier bevindt zich in het midden van
de hemelbekleding.
De plafonnier kan worden ingeschakeld
door:
-
het kantelen van het lampglas,
-
het openen of sluiten van een portier
,
-
het vergrendelen of ontgrendelen van de auto.
De plafonnier gaat enkele minuten na het
openen van de portieren of bij het aanzetten
van het contact automatisch uit.
De plafonnier kan zijn voorzien van een
sensor voor het inbraakalarm, een microfoon
voor de handsfree set en leeslampjes.
Zowel links als rechts zijn schakelaars voor
de leeslampjes aanwezig.
Plafonnier achter
De interieurverlichting achter bevindt zich boven
aan de wand rechtsachter.
Druk op de zijkant van het lampglas van de
plafonnier om de verlichting in of uit te schakelen.
De verlichting gaat automatisch branden als een
van de deuren geopend wordt (combi).
De verlichting gaat automatisch branden als een
schuifdeur wordt geopend of de achterdeuren
worden geopend (bedrijfswagen).
Gebruiksvoorschrift
De verlichting gaat automatisch uit:
- als de schakelaar niet wordt ingedrukt,
-
als de deuren langer dan ongeveer
15
minuten geopend blijven,
-
enige tijd na het sluiten van de portieren,
-
als het contact wordt aangezet.
-
bij het vergrendelen.
Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting bevindt zich in het
midden van de houder van de zaklamp.
De werking van de verlichting is afhankelijk van
in welke van de drie standen de onderstaande
schakelaar staat. Permanent aan.
AUTO. In deze stand gaat de
verlichting geleidelijk branden als
de auto wordt ontgrendeld en als
een van de achterdeuren of de
achterklep wordt geopend.
De verlichting gaat automatisch uit als de
achterdeur of de achterklep enkele minuten
open blijft staan of als het contact wordt
aangezet.
Permanent uit.
Na het sluiten van de portieren is het
mogelijk dat de plafonniers voor en
achter niet gelijktijdig uitgaan.
Praktische voorzieningen
111
Bipper_nl_Chap06_securite_ed02-2014
HANDREM
Aantrekken
Trek aan de hendel van de handrem om de
auto op de handrem te zetten.
Controleer voordat u uitstapt of de handrem
goed is aangetrokken.Als de handrem nog (iets)
is aangetrokken, wordt
dit aangegeven door dit
verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
Als de auto stilstaat op een helling, draai dan de
wielen richting trottoir en trek de handrem aan.
Het is dan niet voldoende om alleen een
versnelling in te schakelen bij het parkeren
van de auto, zeker niet bij een beladen auto. Trek de handrem
uitsluitend bij stilstaande
auto aan.
Trek, in het uitzonderlijke geval dat de
handrem wordt gebruikt als de auto rijdt,
deze voorzichtig aan om de achterwielen
niet te blokkeren (slipgevaar).
ALARMKNIPPERLICHTEN
Loszetten
Trek aan de hendel van de handrem en druk
op de knop om de handrem los te zetten. Druk deze knop in, alle richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Als de alarmknipperlichten zijn
ingeschakeld, heeft het inschakelen van
de richtingaanwijzers links of rechts met de
richtingaanwijzerschakelaar geen effect.
6
VEILIGHEID
Veiligheid tijdens het rijden
140
Bipper_nl_Chap07_accessoire_ed02-2014
Overige accessoires
er is ook een ander aanbod van accessoires
beschikbaar in het P e UG e OT-netwerk.
"Comfort":
thermomodule, kleerhanger op hoofdsteun,
leeslamp, parkeerhulp achter...
"Transportmiddelen":
bagagebak, opbergnet op achterdeur, set
dakstangen in dwars- en lengterichting,
dakkoffers...
"Styling":
wieldoppen, beveiligde wieldoppen... "Veiligheid":
alarminstallatie, graveren van ruiten,
alcoholtester, verbanddoos, veiligheidsvest,
gevarendriehoek, zitverhogingen en zitjes
voor kinderen, sneeuwkettingen...
"Bescherming":
rubber matten, moquette matten, 3D matten,
stoelhoezen geschikt voor zijairbags,
spatlappen voor en achter...
"Multimedia":
autoradio's, handsfree kit, luidsprekers,
portable navigatiesystemen, radarverklikker,
WiFi on Board...
Bij het P
e UG e OT-netwerk zijn tevens
reinigings- en onderhoudsmiddelen
(voor interieur en exterieur) verkrijgbaar,
waaronder de milieuvriendelijke producten
van het gamma "T
e CHNATUR e ", evenals
producten voor het bijvullen van reservoirs
(ruitensproeiervloeistof...), lakstiften
en spuitbussen voor het bijwerken van
lakschades met de exacte kleur van de
carrosserie van uw auto, vulpatronen voor
de bandenreparatieset, ...
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en goed is bevestigd,
-
leg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Uitrusting
168
Bipper_nl_Chap09_aide-rapide_ed02-2014
Tabellen zekeringen dashboard
(bestuurderszijde)Zekering AmpèreFuncties
F12 7,5
AVoeding dimlicht rechts.
F13 7,5
AVoeding dimlicht links - koplampverstelling.
F31 5
ASchakelaar voeding elektronische eenheid motor.
F32 7,5
AVerlichting vóór - plafonnier vóór - verlichting plafonnier a\
chter.
F36 10
AAutoradio - voorbereiding mobiele telefoon - bedieningspaneel
airconditioning -
e OBD-diagnoseaansluiting.
F37 5
ARemlicht - instrumentenpaneel.
F38 20
APortiervergrendeling.
F43 15
ARuitensproeierpomp.
F47 20
AVoeding motor ruitbediening bestuurderszijde.
F48 20
AVoeding motor ruitbediening passagierszijde.
F49 5
A
e
lektronische eenheid parkeerhulp - schakelaar verlichting
achter - elektrische buitenspiegelverstelling - elektronische
eenheid inbraakalarm.
F50 7,5
A
e
lektronische eenheid airbags.
F51 7,5
ASchakelaar rempedaal - schakelaar koppelingspedaal -
elektrische buitenspiegelverstelling - module Bluetooth systeem.
F53 5
AInstrumentenpaneel - mistachterlichten.
Zekering vervangen
172
Bipper_nl_Chap09_aide-rapide_ed02-2014
SLEPEN
Het afneembare sleepoog bevindt zich
in het etui achter de bestuurdersstoel
(Bedrijfswagen) of achter de achterbank
(Combi).
Slepen van uw auto
Maak het klepje in de voorbumper aan de
rechterzijde los met behulp van een platte
schroevendraaier.
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
Maak vervolgens de sleepstang vast aan het
sleepoog.
Deblokkeer het stuurslot door het contact
aan te zetten en zet de handrem vrij.
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
Rijd voorzichtig weg en rijd langzaam. l eg
geen grote afstanden af. Bij de gesleepte auto moet de
versnellingshendel in de neutraalstand
staan. Als deze in een versnelling staat, kan
bij het slepen ernstige schade aan onderdelen van
de aandrijflijn en het remsysteem ontstaan en kan
het gebeuren dat de rembekrachtiging niet werkt
als de motor weer wordt gestart.
Slepen van een andere auto
Maak het klepje in de achterbumper aan de
onderzijde los met behulp van een platte
schroevendraaier.
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
Maak vervolgens de sleepstang vast aan het
sleepoog.
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
Rijd voorzichtig weg en rijd langzaam.
l eg
geen grote afstanden af.
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land
op.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
e
r moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande
motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging
uitgeschakeld.
l
aat uw auto in de volgende gevallen slepen
door een professioneel bergingsbedrijf :
-
als de auto is gestrand op de
autosnelweg,
-
bij auto's met vierwielaandrijving,
-
als het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het
stuurslot te ontgrendelen of de handrem
los te zetten,
-
bij takelen met slechts twee wielen op de
grond,
-
bij het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang...
Slepen van uw auto of slepen van een andere auto