155
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Adviezen
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
Trek boven de 1000
m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000
m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental.
F
P
as uw snelheid aan om het toerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
F
A
ls het waarschuwingslampje
van de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden in combinatie met
het waarschuwingslampje STOP ,
stop dan zo snel mogelijk en zet
de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de
remweg.
Bij een lange afdaling is het, om te voorkomen
dat de remmen oververhit raken, raadzaam om
op de motor af te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indien
nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger.
Raadpleeg de rubriek "Technische gegevens"
voor de gewichten en aanhangergewichten die
voor uw auto van toepassing zijn.
De parkeerhulp wordt automatisch
uitgeschakeld als bij het aankoppelen
van een aanhanger een originele
PEUGEOT-trekhaak wordt gebruikt.
9
Praktische informatie
165
301_nl_Chap10_verifications_ed01-2014
Niveaus controleren
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan handmatig
worden gecontroleerd met de
oliepeilstok onder de motorkap. Raadpleeg
hiervoor de rubriek Onder de motorkap.
Controle met de peilstok
Raadpleeg de rubriek Onder de motorkap voor
de locatie van de peilstok in de motorruimte
van uw auto.
F
T
rek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F
V
eeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
S
teek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt. Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken
A of onder het merkteken B ligt, star t de
motor dan niet
.
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij,
tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet
bijvullen. PEUGEOT adviseert u om elke
5000
km het olieniveau te controleren
en, indien nodig, olie bij te vullen.
Om een betrouwbare meting te garanderen
moet de auto op een vlakke ondergrond staan
en moet de motor ten minste 30
minuten niet
hebben gedraaid. -
A
ls het oliepeil
boven het merkteken
MAXI ligt (kans op
motorschade), neem
dan contact op met het
PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde
werkplaats.
-
A
ls het oliepeil lager is
dan het merkteken MINI ,
vul dan altijd motorolie
bij.
10
Onderhoud
01
178
301_nl_Chap12a_RD5(RD45)_ed01-2014
Aan/uit.
BASISFUNCTIES
Volumeregeling.
Selecteren van de weergave
op het display:
Volledig scherm: Audio (of
telefoon als er een gesprek
gaande is)/
Verkleind scherm: Audio
(of telefoon als er een
gesprek gaande is) - Tijd of
Boordcomputer.
Lang indrukken: scherm uit
(DARK).
Selecteren van het golfbereik
AM/FM. Selecteren van een
opgeslagen voorkeuzezender.
Lang indrukken: opslaan
van een zender als
voorkeuzezender.
Weergave van de lijst met
ontvangen radiozenders, nummers
of CD/MP3-speellijsten.
Lang indrukken: ordenen van
MP3-/WMA-bestanden / bijwerken
van de lijst met ontvangen
radiozenders. Functie TA
(verkeersinformatie) aan/uit.
Lang indrukken: toegang tot
de soort informatie.
Bevestigen of
weergave van het
snelmenu. Automatisch zoeken naar
zenders
in aflopende/
oplopende volgorde.
Selecteren van het vorige/
volgende nummer van de CD,
USB, Streaming audio.
Navigeren in een lijst.
Annuleren van de bewerking.
Omhoog in de menustructuur
(menu of afspeellijst). Stapsgewijs zoeken naar een radiozender
met een lagere/hogere frequentie.
Selecteren van de vorige/volgende MP3-
afspeellijst.
Selecteren van de vorige/volgende map/
muziekstijl/artiest/playlist van het USB-
apparaat.
Navigeren in een lijst.
Selecteren van de
geluidsbron:
Radio, CD, AUX, USB,
Streaming.
Aannemen van een
inkomende oproep.
Toegang tot het hoofdmenu.
Instellen van de audio-opties:
klankkleur, hoge tonen,
bassen, loudness,
geluidsverdeling, balans
links/rechts, voor/achter,
snelheidsafhankelijke
volumeregeling.
04
185
301_nl_Chap12a_RD5(RD45)_ed01-2014
AUDIO
CD, USB
Informatie en tipsOp deze schijf kunt u ook 255 MP3-bestanden zetten, verdeeld over
8
niveaus. Wij raden echter aan om ze over hooguit 2 niveau's te
verdelen om de duur van het lezen van de CD beperkt te houden.
Bij het lezen van de CD wordt de menustructuur genegeerd.
Selecteer voor het branden van een CD-R of CD-RW de standaard
ISO 9660
niveau 1, 2 of bij voorkeur Joliet om deze te kunnen
afspelen.
Als de CD in een ander formaat is gebrand, kan het zijn dat deze niet
goed wordt afgespeeld.
Het is raadzaam voor één CD niet meer dan één standaard voor\
het
branden te gebruiken. Stel de laagst mogelijke snelheid (maximaal 4x) \
in voor een optimale geluidskwaliteit.
Voor het branden van een multisessie-CD is het raadzaam de
standaard Joliet te gebruiken.
Sluit geen externe harde schijf of USB-apparaten die niet bestemd zijn
voor audioweergave aan op de USB-poort; hierdoor zou namelijk de
audio-installatie beschadigd kunnen raken.
De autoradio speelt uitsluitend bestanden met de extensie ".mp3"
of "wma" met een vaste of variabele compressie van 32
Kbps tot
320
Kbps.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal 20
karakters en gebruik
geen speciale tekens (bijv.: " ", ?, ù) om problemen met het afspelen
of de weergave te voorkomen.
Playlists moeten van het type .m3u of .pls zijn.
Het maximum aantal bestanden bedraagt 5.000
verdeeld over
500
afspeellijsten op maximaal 8 verschillende niveaus.
04
190
301_nl_Chap12a_RD5(RD45)_ed01-2014
AUDIO
Streaming - Audio via Bluetooth
Afhankelijk van de technische specificaties van de telefoonDe telefoon koppelen: zie het hoofdstuk TELEFOON.
Met streaming-audio kunt u muziekbestanden op uw telefoon via de
luidsprekers van de audio-installatie in de auto beluisteren.
De
telefoon moet de desbetreffende Bluetooth-profielen (A2DP/
AVRCP) ondersteunen.
Kies "streaming-audio" als geluidsbron door op de toets
SRC /TEL te drukken. Via de toetsen van de radio kunt
u op de gebruikelijke wijze de muziekstukken aansturen.
De informatie over de muziekstukken kan op het display
worden weergegeven.
In sommige gevallen moet het afspelen van audiobestanden via het
toetsenbord van de telefoon gestart worden.
De kwaliteit van de weergave is afhankelijk van de kwaliteit van het
signaal van de telefoon.
Afspeelmethode
Er zijn verschillende afspeelmethodes:
-
Normaal: de tracks worden in de normale volgorde volgens de
afspeellijst afgespeeld.
-
Shuffle: de tracks van een album of een map worden in een
willekeurige volgorde afgespeeld.
-
Shuffle uitgebreid: alle tracks van alle mediaspelers worden in
een willekeurige volgorde afgespeeld.
-
Herhaling: alleen de tracks van dit album of deze map worden
afgespeeld. Druk op de draaiknop om naar het
contextmenu te gaan.
of
Druk op
MENU.
Selecteer " Multimedia " en bevestig
uw keuze.
Selecteer " Parameters media " en
bevestig uw keuze.
Selecteer " Afspeelmodus " en
bevestig uw keuze.
Kies de gewenste afspeelmethode
en druk op de draaiknop om
uw keuze te bevestigen en de
instellingen op te slaan.
05
192
301_nl_Chap12a_RD5(RD45)_ed01-2014
TELEFONEREN
Op het scherm wordt een toetsenbord
weergegeven: voer een code van
minimaal 4 cijfers in en bevestig uw
invoer door op de knop te drukken.
Op het scherm van de telefoon wordt een bericht
weergegeven: voer dezelfde code in en bevestig
uw invoer. Op het scherm verschijnt een bericht ter bevestiging van de
koppeling.
U kunt ook via de telefoon de koppeling tot stand brengen door naar
gedetecteerde Bluetooth apparatuur te zoeken. Accepteer de koppeling op de telefoon.
Mocht de koppeling niet gelukt zijn dan kunt u het, een onbeperkt
aantal keren, nogmaals proberen. Het adresboek en de gesprekkenlijst zijn na de synchronisatie
beschikbaar (mits de telefoon compatibel is).
De automatische verbinding moet in de telefoon ingesteld worden om
elke keer bij het aanzetten van het contact automatisch verbinding te
kunnen maken met de telefoon.
Soms verschijnt de referentie van de telefoon of het Bluetooth-adres
in plaats van de naam van de telefoon.
De telefoon koppelen en vervolgens muziekbestanden afspelen: zie
het hoofdstuk AUDIO.
Streaming - Audio via Bluetooth
05
195
301_nl_Chap12a_RD5(RD45)_ed01-2014
TELEFONEREN
Naar het menu " TELEFOON":
- Houd SRC /TEL even ingedrukt.
-
Of druk op de draaiknop om naar
het contextmenu te gaan. Selecteer
"
Bellen " en bevestig uw keuze.
-
Of druk op
MENU, selecteer en
bevestig " Telefoon ", selecteer
dan " Bellen " en bevestig uw
keuze.
Selecteer " Nummer kiezen " en
bevestig uw keuze om een nummer
op te kunnen geven. Om het menu "TELEFOON" weer te
geven:
-
Houd SRC/TEL lang ingedrukt.
-
Of druk op de rolknop om het
snelmenu weer te geven. Selecteer
"
Bellen " en bevestig uw keuze.
-
Of druk op
MENU, selecteer
" Telefoon " en bevestig uw keuze.
Selecteer " Bellen " en bevestig uw
keuze.
Druk op de knop om uw keuze te
bevestigen en het bellen te starten. Selecteer " Gesprekkenlijst " en
bevestig uw keuze.
Bellen - nummer kiezen
Selecteer de cijfers één voor één met
behulp van de toetsen
7 en 8 en
bevestig uw invoer.
Bellen - laatst gekozen nummers*
Selecteer het gewenste nummer en
bevestig dit om het bellen te starten.
In de gesprekkenlijst zijn de nummers van alle binnenkomende en
uitgaande gesprekken opgeslagen sinds de laatste keer dat de auto
met de desbetreffende telefoon werd verbonden.
*
Afhankelijk
van
de
specificaties van de telefoon.
Als u een fout maakt, kunt u de nummers één voor één
wissen.
U kunt ook rechtstreeks met de telefoon bellen. Zet in dat geval uit
veiligheidsoverwegingen de auto stil.
05
BACK
196
301_nl_Chap12a_RD5(RD45)_ed01-2014
TELEFONEREN
Om het menu "TELEFOON" weer te
geven:
- Houd SRC/TEL lang ingedrukt.
-
Of druk op de rolknop om het
snelmenu weer te geven. Selecteer
"
Bellen " en bevestig uw keuze.
-
Of druk op
MENU, selecteer
" Telefoon " en bevestig uw keuze.
Selecteer " Bellen " en bevestig uw
keuze.
Selecteer " Adresboek " en bevestig
uw keuze. Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt een pop-upvenster
op het display van het instrumentenpaneel.
GSM
(afhankelijk van de beschikbare
gegevens in het geheugen van de
telefoon). Standaard is het systeem ingesteld op
"JA" om het gesprek aan te nemen.
Druk op de draaiknop om het gesprek
aan te nemen.
Selecteer "NEE" en bevestig uw keuze
om het gesprek te weigeren.
Bellen - Vanuit het adresboek
Selecteer een adres en bevestig uw keuze.
Een gesprek aannemen
Selecteer het nummer en bevestig uw
keuze.
U kunt een gesprek ook weigeren door
BACK
of SRC/TEL even ingedrukt te
houden.
Werk Thuis of
Druk op een van deze toetsen om het
gesprek aan te nemen.