Page 145 of 185
Inleiding145
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
■ wijzigingen in de afstand tot de zen‐
der,
■ ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties,
■ obstakels.
Antidiefstalfunctie
Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstal
beveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Page 146 of 185
146InleidingOverzicht bedieningselementen
CD 400plus
Page 147 of 185

Inleiding147
1 RADIO................................. 155
Radio inschakelen of van
frequentiebereik wisselen ...155
2 CD ....................................... 164
Cd/mp3/wma-weergave
starten ................................. 165
3 Achterwaarts zoeken ..........155
Radio: achterwaarts
zoeken ................................ 155
Cd/mp3/wma: naar vorige
titel springen ........................ 165
4 m-knop ................................ 149
Drukken: in-/uitschakelen ..149
Infotainment-systeem ......... 149
Draaien: volume
aanpassen .......................... 149
5 Voorwaarts zoeken .............155
Radio: voorwaarts zoeken ..155
Cd/mp3/wma: naar
volgende titel springen ........1656Radiozendertoetsen 1...6 ....156
Lang drukken: station
opslaan ............................... 156
Kort drukken: station
selecteren ........................... 156
7 FAV 1/2/3 ............................ 157
Lijst met favorieten
(voorkeuzezenders) ............157
8 AS 1/2 ................................. 156
Automatische
geheugenniveaus
(voorkeuzezenders) ............156
Kort drukken: selecteren
lijst automatisch opslaan .....156
Lang drukken: station
automatisch opslaan ...........156
9 TP ....................................... 160
Activeren of deactiveren
verkeersberichten ...............160
Als het infotainment‐
systeem uitgeschakeld is:
weergave van tijd en datum 160
10 Cd uitwerpen ....................... 16511 CONFIG.............................. 154
Openen instellingenmenu ...154
12 INFO ................................... 146
Radio: informatie over de
momenteel afspelende
zender ................................. 155
CD/MP3/WMA: informatie
over de momenteel
geplaatste cd ...................... 165
13 Cd-sleuf ............................... 165
14 Multifunctionele toets ..........151
Draaien: menuopties
markeren of numerieke
waarden instellen ...............151
Drukken: selecteren/
activeren van
gemarkeerde optie;
bevestigen ingestelde
waarde; functie in-/
uitschakelen ........................ 151
15 BACK .................................. 151
Menu: een niveau terug ......151
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ........151
Page 148 of 185

148Inleiding
16 TONE.................................. 153
Geluidsinstellingen ..............153
17 7 / i ................................... 173
Openen hoofdmenu
telefoon ............................... 177
Demping activeren/
deactiveren ......................... 149
18 AUX ..................................... 167
Wisselen naar externe
audiobron ............................ 167Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
1 Kort drukken:
telefoongesprek aannemen 173
of nummer bellen in
oproeplijst ............................ 177
Lang drukken: oproeplijst
tonen ................................... 177
2 SRC (bron).......................... 149
Drukken: selecteren
audiobron ............................ 149
Bij actieve radio: omhoog/
omlaag zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ........................... 155
Bij actieve cd-speler:
omhoog/omlaag zetten
om volgende/vorige cd/
mp3/wma-track te
selecteren ........................... 165
Bij actief telefoonportaal:
omhoog/omlaag draaien
om volgende/vorige optie
in oproepenlijst te
selecteren ........................... 177
Bij actieve telefoonportal
en gesprekken in de
wacht: omhoog/omlaag
draaien om tussen
gesprekken te schakelen ....177
3 Volume verhogen ................149
4 Volume verlagen .................149
Page 149 of 185

Inleiding149
5Kort drukken: gesprek
beëindigen/weigeren ...........177
of oproeplijst sluiten ............177
of geluidsonderdrukking
activeren/deactiveren ..........149Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een multifunctionele knop en menu's
op het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
■ het bedieningspaneel op het Info‐ tainmentsysteem 3 146
■ audioknoppen op het stuurwiel 3 146.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de X-knop kort in. Na het in‐
schakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
Druk opnieuw op de knop X om het
systeem uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact uit staat, met be‐
hulp van de knop X inschakelt, danwordt het 10 minuten na de laatste in‐
voer automatisch weer uitgescha‐
keld.
Volume instellen Draai aan de m-knop. De actuele in‐
stelling verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits deze instelling het maxi‐
male volume bij het starten niet over‐
schrijdt (zie onderstaand).
U kunt het volgende afzonderlijk in‐
voeren:
■ het maximale inschakelvolume 3 154
■ het volume van verkeersberichten 3 154.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakelen van het voor snelheid gecompenseerd volume 3 154 wordt
het volume automatisch zodanig aan‐
gepast dat u geen geluid van het weg‐
dek of van de rijwind hoort.
Page 150 of 185

150Inleiding
Stiltefunctie
Druk op de toets 7 / i of de toets i
(als telefoonportal beschikbaar is: en‐ kele seconden indrukken) om het ge‐
luid van de audiobronnen te onder‐
drukken.
Geluidsonderdrukkingsfunctie annu‐
leren: draai aan de knop m of druk op
de toets 7 / i (wanneer telefoonpor‐
tal beschikbaar is: enkele seconden
indrukken) of weer op de toets i.
Volumebeperking bij hoge temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het infotainmentsys‐
teem het maximaal instelbare vo‐
lume. Indien nodig wordt het maxi‐
male volume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden Radio
Druk op de RADIO-knop om het
hoofdmenu van de radio te openen of
te wisselen tussen de verschillende
frequentiebereiken.Druk op de multifunctionele knop om
naar de frequentiebereikmenu's met
opties voor zenderselectie te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 155.
Audiospelers
Druk één of meerdere keren op de
toets CD of AUX om naar het hoofd‐
menu USB, iPod of AUX (indien be‐ schikbaar) te gaan of om tussen deze
menu's te schakelen.
Druk op de multifunctionele knop om
naar de betreffende menu's met op‐ ties voor trackselectie te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van CD-spelerfuncties 3 164, AUX-
functies 3 167, USB-poortfuncties
3 168 en functies voor streaming au‐
dio via Bluetooth 3 171.
Telefoon
Druk kort op de toets 7 / i om naar
het telefoonmenu te gaan.
Druk op de multifunctionele knop om
naar het telefoonmenu met opties
voor het invoeren en selecteren van
nummers te gaan.Voor een gedetailleerde beschrijving
van de telefoonportal 3 173.
Systeeminstellingen
De taal aanpassen
De menuteksten op het display van
het infotainmentsysteem zijn beschik‐
baar in diverse talen.
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer de menuoptie Talen
(Languages) in het menu
Instellingen om het betreffende menu
weer te geven.
Kies de gewenste taal voor de menu‐ teksten.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de menubediening 3 151.
Tijd- en datuminstellingen
Raadpleeg het Instructieboekje voor een gedetailleerde beschrijving.
Page 151 of 185

Inleiding151Basisbediening
Multifunctionele toets De multifunctionele knop is het cen‐
trale bedieningselement voor de me‐
nu's.
Draai aan de multifunctionele knop: ■ een menuoptie markeren
■ een numerieke waarde instellen.
Druk op de multifunctionele knop: ■ de gemarkeerde optie selecteren of
inschakelen
■ een ingestelde waarde bevestigen
■ een systeemfunctie in- of uitscha‐ kelen.
BACK-toets
Druk de BACK-toets kort in om:
■ een menu te verlaten
■ van een submenu naar het naast‐ hoger gelegen menuniveau te gaan
■ het laatste teken van een teken‐ reeks te wissen.
Houd de BACK-toets enkele secon‐
den ingedrukt om de hele invoer te
wissen.Voorbeelden van de
menubediening
Selecteren van een optie
Draai aan de multifunctionele knop
om de cursor (= gekleurde achter‐
grond) naar de gewenste optie te ver‐ plaatsen.
Druk op de multifunctionele knop om
de gemarkeerde optie te selecteren.
Submenu's
Een pijltje aan de rechterkant van het menu geeft aan dat na er na het se‐
lecteren van die optie een submenu met verdere opties verschijnt.
Een instelling activeren
Draai aan de multifunctionele knop
om de gewenste instelling te marke‐
ren.
Druk op de multifunctionele knop om de instelling te activeren.
Page 152 of 185
152Inleiding
Instellen van een waarde
Draai aan de multifunctionele knop
om de actuele waarde van de instel‐
ling te wijzigen.
Druk op de multifunctionele knop om de ingestelde waarde te bevestigen.
De cursor gaat daarna naar de vol‐
gende waarde. Als alle waarden zijn
ingesteld, gaat u automatisch terug
naar het naasthogere menuniveau.
Een instelling aanpassen
Draai aan de multifunctionele knop
om de instelling aan te passen.
Druk op de multifunctionele knop om de instelling te bevestigen.
In- of uitschakelen van een functie
Draai aan de multifunctionele knop
om de functie die u in of uit wilt scha‐
kelen te markeren.
Druk op de multifunctionele knop om
tussen de instellingen Aan en Uit te
wisselen.