92Telefoon
3. Op het Infotainmentsysteem ver‐schijnt er een melding met de
naam en de pincode van het Info‐
tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
5. Bevestig de koppelprocedure: ◆Als SSP (secure simple pairing)
wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de meldin‐
gen op het Infotainmentsys‐
teem en het Bluetooth-appa‐
raat.
◆ Als SSP (secure simple pairing)
niet wordt ondersteund:
Selecteer PIN inst. als u de pin‐
code van het Infotainmentsys‐
teem wilt wijzigen. Er verschijnt
een toetsenblok. Voer de
nieuwe pincode in en bevestig
uw invoer.
Voer de pincode van het Info‐
tainmentsysteem op het Blue‐
tooth-apparaat in en bevestig
uw invoer.6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn verbonden en de ap‐
paraatlijst wordt weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het In‐
fotainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Voor het lezen van de contacten
door het Infotainmentsysteem moe‐ ten deze zijn opgeslagen in het tele‐ foongeheugen van de mobiele tele‐
foon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorend
bericht op het Infotainmentsys‐
teem.Koppelen via de Telefoon-toepassing
1. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON.
2. Selecteer de knop Apparaat
verbinden op het scherm.
3. Ga verder met stap 3 van "Kop‐ pelen via de toepassing Instellin‐
gen" (zie bovenstaand).
4. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
94Telefoonworden wanneer bepaalde net‐werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en
regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐ oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Telefoontoepassing
Druk op de knop ; en selecteer het
pictogram TELEFOON (met het tele‐
foonsymbool) om het betreffende
menu weer te geven.
Het telefoonportaal bevat verschil‐
lende schermen die via tabbladen
toegankelijk zijn. Selecteer het ge‐ wenste tabblad.
Let op
Het TELEFOON hoofdmenu is al‐
leen beschikbaar als er via Blue‐ tooth een mobiele telefoon met het
Infotainmentsysteem verbonden is.
Een gedetailleerde beschrijving vin‐
den 3 91.Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op de ;-knop en vervolgens op
het TELEFOON -pictogram om het
betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig het tabblad
TOETSENBORD in de interactieve
selectiebalk. Het toetsenblok wordt
weergegeven.
Voer het gewenste nummer in en se‐ lecteer de schermtoets Bellen. Het
nummer wordt gebeld.
Veelgestelde vragen99Veelgestelde vragenVeelgestelde vragen....................99Veelgestelde vragen
Telefoon? Hoe koppel ik mijn telefoon aan het
Infotainmentsysteem?
! Druk op een telefoon te koppelen
op de kop ;, selecteer het picto‐
gram TELEFOON en de scherm‐
toets Apparaat verbinden . Volg de
instructies op uw apparaat en zorg dat Bluetooth ingeschakeld is.
Gedetailleerde beschrijving 3 91.? Hoe kan ik mijn telefooncontacten
en recente gesprekken bekijken?
! Om de contactpersonen of oproe‐
penlijst te benaderen, druk op
de ;-knop, selecteer het picto‐
gram TELEFOON en selecteer
vervolgens CONTACTEN of
RECENT . Zorg dat het telefoon‐
boek en de recente gesprekkenlijst
op de telefoon toegankelijk zijn. Af‐ hankelijk van de telefoon kan het
enige minuten duren voor het tele‐ foonboek en de recente gesprek‐
kenlijst geladen zijn.Gedetailleerde beschrijving 3 94.
Touchpad? Hoe kan ik op het touchpad een
toets selecteren? Als ik op het
touchpad tik, gebeurt er niets.
! Op het touchpad moet u drukken.
Er gebeurt niets als u het aantikt.
Gedetailleerde beschrijving 3 15.? Welke bewegingen met meerdere
vingers worden door het touchpad
ondersteund?
! Het touchpad ondersteunt diverse
bewegingen met meerdere vin‐
gers, zoals met 3 vingers omhoog/
omlaag om door de favorietenrij te
bladeren.
Gedetailleerde beschrijving 3 38.? Hoe kan ik de detectie van mijn be‐
wegingen verbeteren?
! Probeer de vingers tegelijkertijd op
het touchpad te leggen en dan de
beweging te maken. Druk niet op
het touchpad terwijl u een bewe‐
ging maakt.
Gedetailleerde beschrijving 3 15.
102TrefwoordenlijstAAanraakscherm ............................ 15
Adresboek .............................. 33, 72
Afstandsbediening op stuurwiel ....15
Algemene aanwijzingen 6, 54, 63, 90
Algemene informatie ..............57, 83
AUX ........................................... 57
Bluetooth-muziek ......................57
CD ............................................. 54
Infotainment-systeem ..................6
Navigatie ................................... 63
Radio ......................................... 48
SD ............................................. 57
Telefoonportaal ......................... 90
USB ........................................... 57
Antidiefstalfunctie ..........................7
Audible Touch Feedback ..............43
Audio afspelen .............................. 60
Audiobestanden ........................... 57
Automatische volumeaanpassing Automatisch volume ..................43
Automatisch volume .....................43
Auto Set ........................................ 43
AUX .............................................. 57
AUX activeren............................... 60
B BACK-knop ................................... 15
Balans........................................... 42Bas ............................................... 42
Basisbediening Aanraakscherm ......................... 15
Afstandsbediening op stuurwiel 15
Bedieningsorganen ...................15
Contacten .................................. 33
Displays..................................... 14
Favorieten ........................... 28, 38
Instrumentenpaneel ..................15
Interactieve selectiebalk ............22
Lettertekenherkenningsveld ......25
Menu's ....................................... 38
Startscherm ............................... 22
Toepassingenbalk .....................22
Toetsenblok............................... 25
Toetsenbord .............................. 25
Touchpad .................................. 15
Vijfstandenknop ........................ 15
Bediening ............................... 85, 94
AUX ........................................... 60
Bluetooth-muziek ......................60
CD ............................................. 55
Contacten .................................. 33
Displays..................................... 14
Favorieten ................................. 28
Infotainment-systeem ................12
Navigatiesysteem ......................65
Radio ......................................... 48
SD-kaart .................................... 60
103
Telefoon.................................... 94
Toetsenborden .......................... 25
USB ..................................... 60, 62
Bedieningselementen ...................15
Infotainment-systeem ..................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningselementen van infotainment............................... 15
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Bediening van het menu ...............22
Begeleiding .................................. 77
Beltoon ......................................... 94
Bestandsindelingen Audiobestanden ........................57
Filmbestanden........................... 57
Bluetooth-muziek ..........................57
Bluetooth-verbinding ....................91
C Categorielijst ................................. 48
CD-speler ..................................... 54
CD-speler activeren ......................55
Contacten ..................................... 33
Aanpassen ................................ 33
Opslaan ..................................... 33
Opvragen .................................. 33
D DAB .............................................. 51
DAB-koppeling.............................. 51Datum ........................................... 43
Diakritische tekens .......................25
Digital Audio Broadcasting ...........51
Displaymodus ............................... 43
Displays ........................................ 14
Bestuurdersinformatiecentrum ..14
Middendisplay ........................... 14
Door de pagina's bladeren .....15, 22
Door lijsten bladeren..................... 15
E Een schermtoets activeren ...........15
Een toepassing starten .................22
EQ ................................................ 42
Equaliser....................................... 42
F
Fabrieksinstellingen terugzetten ...43
Fader ............................................ 42
Favorieten..................................... 28 Clusterdisplay............................ 28
Naam wijzigen ........................... 28
Opslaan ..................................... 28
Opvragen .................................. 28
Weergave .................................. 28
Wissen ...................................... 28
Favorieten opslaan .......................28
Favorieten opvragen ....................28
Favorieten weergeven ..................28
Filmbestanden .............................. 57Films............................................. 62
Films afspelen .............................. 62
Frequentiebereikmenu's ...............49
Frequentielijst ............................... 48
G Gebruik ....................... 12, 48, 55, 65
AUX ........................................... 60
Bedieningselementen van
infotainment............................... 15
Bluetooth-muziek ......................60
CD ............................................. 55
Displays..................................... 14
Infotainment-systeem ................12
Navigatiesysteem ......................65
SD-kaart .................................... 60
Telefoon .................................... 94
USB ..................................... 60, 62
Geluidsinstellingen .......................42
H Het Infotainmentsysteem activeren.................................... 12
Het navigatiesysteem activeren ...65
Het telefoonportaal activeren .......94
Home-toets ............................. 15, 22
I
Infotainmentsysteem inschakelen 12
Intellitext ....................................... 51
108InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............108
Antidiefstalfunctie ......................109
Overzicht bedieningselementen 110
Gebruik ...................................... 113Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de FM-, AM-, of DAB-radiofunc‐
ties kunt u op diverse favorietenpagi‐
na's een groot aantal zenders op‐
slaan.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als alternatieve audiobron op
het Infotainmentsysteem aansluiten,
bv. een iPod, USB-apparaten of an‐
dere randapparatuur; via een kabel of
via Bluetooth.
Het digitale geluidssysteem heeft di‐
verse vooraf ingestelde equaliser-
modi, waarmee u het geluid kunt op‐
timaliseren.
Ook is het Infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een Telefoonportaal waarmee u uw mobiele telefoon com‐
fortabel in de auto kunt gebruiken.
Daarnaast kan het Infotainmentsys‐ teem worden bediend met behulp van het bedieningspaneel of de knoppenop het stuur.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het in‐
fotainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u het infotainment-systeem bedient.
9 Waarschuwing
In sommige gebieden zijn eenrich‐
tingsstraten en andere wegen en
inritten (bijv. voetgangerszones) waar u niet mag inrijden niet op de
Inleiding109kaart aangegeven. In dergelijke
gebieden geeft het infotainment‐
systeem mogelijk een waarschu‐
wing die geaccepteerd moet wor‐
den. Hier moet u in het bijzonder
letten op eenrichtingsstraten, we‐
gen en inritten waar u niet mag in‐ rijden.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
■ wijzigingen in de afstand tot de zen‐
der,
■ ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties,
■ obstakels.
Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstal
beveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Inleiding113
Bestuurdersinformatiecentrum
Het Driver Information Center geeft
aan Infotainment gerelateerde infor‐
matie en menu's weer.
De menu's in het Driver Information
Center worden bediend via de vijf‐ standenknop rechts op het stuur.
Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een knop MENU en menu's op het
display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
■ het bedieningspaneel op het Info‐ tainmentsysteem 3 110
■ audioknoppen op het stuurwiel 3 110.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de X-knop kort in. Na het in‐
schakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
Druk op de knop X en houd deze in‐
gedrukt om het systeem uit te scha‐
kelen.
Automatisch uitschakelen
Wordt het Infotainmentsysteem inge‐
schakeld met de knop X terwijl het
contact uitgeschakeld is, dan scha‐ kelt deze na 1 uur automatisch weer
uit.
Volume instellen
Draai aan de m-knop. De actuele in‐
stelling wordt weergegeven op het
display.Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 117.
Automatische volumeregeling
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 117
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat er geen geluid van het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op de m-knop voor het dempen
van de audiobronnen.
Druk op de m-knop om de mute-func‐
tie te annuleren.
Bedieningsmodi
Radio
Druk herhaaldelijk op RADIO om de
radiomodus te activeren of om tussen
de verschillende golfbanden te wis‐
selen.
Vind een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 121.