18Basisbediening
■Op de schermtoetsen o of n aan
de boven- en onderzijde van de
schuifbalk drukken.
■ De schuif van de schuifbalk met uw
vinger omhoog en omlaag verplaat‐ sen.
■ In alfabetisch geordende lijsten, drukt u in het verticale toetsenbord
op de gewenste letter. De lijst ver‐
springt naar de betreffende locatie
binnen de lijst.
Druk op de naam van de lijst om terug
te keren naar het begin.
Let op
In volgende hoofdstukken worden
de stappen voor het bladeren door
een lijst via het aanraakscherm be‐
schreven als "...blader naar...lijstop‐
tie...".Door de pagina's bladeren
Staan de beschikbare items op meer
dan één pagina, zoals op het Start‐ scherm, dan kunt u tussen de pagi‐
na's bladeren.
Let op
Pagina's zijn alleen bladerbaar als er
meerdere pagina's zijn ingesteld.
Om van de ene pagina naar de an‐
dere te bladeren:
■ Plaats uw vinger op een willekeu‐ rige plek op het scherm en beweegdeze naar links om naar de vorige
pagina te bladeren en naar rechts
om naar de volgende pagina te bla‐
deren.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een con‐ stante snelheid.
■ Druk op de schermtoetsen q of p
(indien aanwezig) links en rechts
op het scherm.
Let op
In volgende hoofdstukken worden
de stappen voor het bladeren door
pagina's via het aanraakscherm be‐
schreven als "...blader naar...pa‐
gina...".
Basisbediening19
Touchpad
Het touchpad heeft een aanraakge‐
voelig oppervlak dat extra functiona‐
liteit biedt voor het bedienen van het menu op het middendisplay. Dit be‐
vindt zich achter de versnellingshen‐
del.
Let op
Het touchpad geeft tijdens het be‐
dienen haptische (voelbare) terug‐
koppeling.
BACK-toets
Druk op de knop BACK om terug naar
het vorige scherm te gaan.
Houd de knop BACK ingedrukt om te‐
rug te keren naar het Startscherm.
h -toets
Druk op de knop h om de letterte‐
kenherkenningsfunctie te openen of af te sluiten 3 25.
Een schermtoets of menuoptie
selecteren
Plaats uw vinger op het pad. Er ver‐
schijnt een cursor (handje) op het
scherm. Afhankelijk van de positie
van uw vinger kan het systeem een
element op het scherm markeren.
Let op
Na een vastgestelde tijd verdwijnt de
cursor.
Beweeg uw vinger naar het element
dat u wilt selecteren. De handcursor
beweegt van het ene selecteerbare
schermelement naar het volgende.
Stop als het gewenste element op‐
licht.
Druk op het pad om het betreffende
element te selecteren.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den de stappen voor het selecteren
en activeren van een knop op het
20Basisbediening
scherm of een menuoptie via het
touchpad beschreven als "...selec‐
teer de...knop op het scherm" of
"...selecteer de...menuoptie...".
Door lijsten bladeren
Zijn er meer items dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan kan kunt in de lijst bladeren.
Om door een lijst met menuopties te
bladeren:
Plaats twee vingers op het pad en be‐
weeg deze tegelijkertijd naar boven of naar beneden.
Let op
In volgende hoofdstukken worden
de stappen voor het bladeren door
een lijst via het touchpad beschre‐
ven als "...blader naar...lijstoptie...".
Door de pagina's bladeren
Staan de beschikbare items op meer
dan één pagina, zoals op het Start‐
scherm, dan kunt u tussen de pagi‐
na's bladeren.
Let op
Pagina's zijn alleen bladerbaar als er
meerdere pagina's zijn ingesteld.Bladeren in Startschermpagina'sOm van de ene pagina naar de an‐
dere te bladeren:
Plaats twee vingers op een willekeu‐
rige plek op het scherm en beweeg
deze tegelijkertijd naar links om naar
de volgende pagina te bladeren of
naar rechts om naar de vorige pagina
te bladeren.Door favorietenpagina's bladeren
Om van de ene favorietpagina naar
de andere te bladeren:
Plaats drie vingers op een willekeu‐
rige plek op het scherm en beweeg
deze tegelijkertijd naar links om naar
32Basisbediening
Let op
De huidige favoriet wordt gemar‐
keerd.
Gebruik de afstandsbediening rechts
op het stuur
Druk herhaaldelijk op de k- of l-
knoppen om de gewenste audiofavo‐ riet te selecteren.
U kunt ook de vijfstandenknop gebrui‐
ken: Druk op i voor het weergeven
van het clustermenu voor toepas‐
singselectie. Selecteer een optie uit
de lijst Audio en kies vervolgens
Favorieten . Kies de gewenste favo‐
riet.
Favorieten bewerken Selecteer het pictogram
INSTELLINGEN op het Startscherm,
de lijstoptie Radio en vervolgens
Favorieten beheren . Er verschijnt een
favorietenlijst (drie rijen) met de be‐
werkingsopties in de interactieve se‐
lectiebalk.
Naam van favorieten wijzigen
Blader naar de gewenste favorieten‐
pagina.
Selecteer de favoriet die u wilt bewer‐
ken.
Selecteer de knop HERNOEM. op het
scherm.
Er verschijnt een toetsenbord met de
huidige labeltekst van de favoriet in
het invoerveld en in het label-preview vlak.
Voer de nieuwe labeltekst in en se‐
lecteer de schermtoets Naam. U gaat
nu terug naar de favorietenpagina.
Selecteer de schermtoets H onderin
het scherm om de interactieve selec‐
tiebalk weer te geven en kies vervol‐
gens GEREED om naar het instellin‐
genmenu terug te keren.
Favorieten wissen
Blader naar de gewenste favorieten‐
pagina.
Selecteer de favoriet die u wilt wis‐
sen.
Selecteer de knop WISSEN op het
scherm. De favoriet en alle hiermee
verbonden data wordt gewist.
Selecteer de schermtoets GEREED
om terug te keren naar het instellin‐ genmenu.
Favorieten verplaatsen
Blader naar de gewenste favorieten‐
pagina.
Sleep de te verplaatsen favoriet naar
de nieuwe positie.
Om een favoriet te verplaatsen naar
een positie die momenteel niet zicht‐
baar is, sleept u deze naar de p- of
q -symbolen bovenaan de favorieten‐
pagina. U kunt nu in de lijst bladeren.
62Externe apparatenFilms afspelen
Video afspelen starten Aansluiten van het apparaat 3 57.
Druk herhaaldelijk op de knop
MEDIA om de gewenste mediabron
te selecteren.
Selecteer de schermtoets
BLADEREN en vervolgens het tab‐
blad MEER . Selecteer de lijstoptie
Video's en kies vervolgens het ge‐
wenste filmbestand. De film wordt af‐
gespeeld.
Let op
Films kunnen alleen worden afge‐
speeld als de handrem aangetrok‐
ken is.
Functietoetsen
Afspelen pauzeren
Selecteer de schermtoets = om het
afspelen te pauzeren.
Selecteer de schermtoets l om het
afspelen te hervatten.
Naar het vorige of volgende bestand
gaan
Druk op de knoppen t of v om het
vorige of volgende filmbestand af te spelen.
U kunt ook aan de MENU-knop
draaien om naar het vorige of vol‐
gende filmbestand te gaan.
Snel vooruit of achteruit spoelen
Houd de toetsen t of v ingedrukt
om snel voor- of achteruit te spoelen.
Videomenu Gebruik de schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk om het vide‐
omenu weer te geven.
Zoek een gedetailleerde beschrijving
van het menu 3 60.
68Navigatie
Dichtstbijzijnde adres
Vanuit dit submenu kunt u het dichtst‐
bijzijnde adres in het systeem op‐
slaan.
Selecteer de schermtoets Adres
dichtb. om de bestemmingsdetails
weer te geven.
Zoek een gedetailleerde beschrijving
over het opslaan van een adres
■ of dit toe te voegen aan een con‐ tactpersoon 3 33.
■ als favoriet 3 28.
Markante punten
Vanuit dit submenu kunt u de route‐
begeleiding naar dichtbij gelegen
markante punten starten.
Selecteer de gewenste spec. bestem‐ ming. Het scherm met de bestem‐
mingsdetails wordt weergegeven.
Selecteer de knop Gaan op het
scherm.
Zoek een gedetailleerde beschrijving
over het invoeren van een bestem‐
ming 3 72.
Kaartweergave
Weergave
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie Overzicht
kaart om het betreffende submenu
weer te geven.
Selecteer de gewenste kaartweer‐
gave ( 3D-overzicht , Overzicht
rijrichting , Noorden boven ).Audio-informatie
Als Audio-informatie wordt geacti‐
veerd, staan er schermtoetsen voor de audioregeling in de interactieveselectiebalk van de kaartweergave.
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie Overzicht
kaart om het betreffende submenu
weer te geven.
Audio-informatie op Aan of Uit zetten.
Displaymodus
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie Overzicht
kaart om het betreffende submenu
weer te geven.
Selecteer Dag / nachtmodus om het
betreffende submenu weer te geven.
Activeer, afhankelijk van de externe
lichtcondities, Dag of Nacht .
Wilt u dat het scherm zich automa‐ tisch aanpast, activeer dan menu‐
optie Auto.
76Navigatie
met routepunten te creëren, kunt u
één of meerdere routepunten toevoe‐ gen.
Selecteer of voer de eindbestemming
van uw trip met routepunten in en
start de routebegeleiding.
Selecteer terwijl de routebegeleiding
actief is, de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk van de kaartweergave.
U kunt ook op het pijlpictogram bij uw
volgende aanwijzing rechts op het
scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven. Selecteer
schermtoets BESTEMMING in de in‐
teractieve selectiebalk van het route‐ begeleidingsmenu.
Selecteer of voer een nieuw adres in.
Selecteer de knop Gaan op het
scherm. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden.
Selecteer de knop Als tussenstop
toev. op het scherm. De route wordt
herberekend en de nieuwe bestem‐ ming wordt als routepunt aan de hui‐dige route toegevoegd.
Voer desgewenst nog meer route‐
punten zoals bovenstaand beschre‐
ven in.
78Navigatie
Gesproken navigatie-instructies
De gesproken navigatie-instructies
melden bij het naderen van een krui‐
sing welke richting u moet volgen.
Zie "Navigatie-spraakinstellingen"
onderstaand voor het activeren van
de gesproken instructies en het rege‐ len van het volume.
Starten en beëindigen van de
routebegeleiding
Routebegeleiding starten
Selecteer in het venster bestem‐
mingsdetails de schermtoets Gaan
om de routebegeleiding met een
nieuwe bestemming te starten.
Selecteer de schermtoets MENU in
de interactieve selectiebalk en selec‐
teer menuoptie Navigatie herv. om de
routebegeleiding naar de laatst geko‐ zen bestemming te hervatten.
De routebegeleiding naar de laatst
gekozen bestemming wordt hervat.
Beëindigen van de routebegeleiding
Selecteer de schermtoets MENU in
de interactieve selectiebalk en vervol‐
gens menuoptie Annuleer route om
de routebegeleiding te beëindigen.
U kunt ook op het pijlpictogram bij de
volgende afslag of bocht rechts op het scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven (zie "Rou‐ tebegeleidingsmenu" onderstaand).Selecteer schermtoets EINDE in de
interactieve selectiebalk van het rou‐ tebegeleidingsmenu.
Instellingen voor
routeberekening en - begeleiding
Navigatie-spraakinstellingen
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie Instelling
navigatiestem om het betreffende
submenu weer te geven.
Is Gesproken meldingen actief, dan
worden de navigatie-instructies ge‐
sproken wanneer de routebegelei‐
ding is geactiveerd.
Gesproken meldingen op Aan of Uit
zetten. Bij instellen op Uit klinkt er al‐
leen een pieptoon.
Is Waarsch. tijdens tel. gespr. actief,
dan blijven de navigatie-instructies
ook tijdens telefoongesprekken hoor‐
baar.
Waarsch. tijdens tel. gespr. op Aan of
Uit zetten.