92Instrumenten en bedieningsorganen
Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het weg‐
dek al beijzeld zijn.
Klok
Datum en tijd worden weergegeven
op het Colour-Info-Display . Bediening
van Colour-Info-Display 3 121.
4,2" display
Bedien het display met de toetsen on‐
der het display.
Druk op de toets ; en selecteer het
pictogram Instellingen door aan toets
MENU te draaien en deze in te druk‐
ken.
Selecteer de menupagina Tijd.
Tijd instellen
Selecteer de menuoptie Tijd instellen om naar het betreffende submenu te
gaan.
Selecteer de schermtoets Automa‐
tisch instellen onderaan het scherm.
Activeer Aan - RDS-modus of Uit -
Handmatige modus.
Als Uit - Handmatige modus is gese‐
lecteerd, pas dan de uren en minuten
aan door aan toets MENU te draaien
en deze in te drukken.
Druk op de schermtoets 12-24 Hr on‐
deraan het scherm totdat u de ge‐
wenste tijdsindeling vindt.Als de 12-uurs modus wordt geselec‐
teerd, verschijnt er een derde kolom
voor AM of PM. Selecteer de gewen‐
ste optie.
In Aan - RDS-modus stelt het RDS-
signaal van de meeste VHF-zenders
automatisch de tijd in. De RDS-tijds‐
ynchronisatie kan enkele minuten in
beslag nemen. Sommige zenders
zenden geen correct tijdsignaal uit.
Het is dan raadzaam de automati‐
sche tijdsynchronisatie uit te schake‐
len.
Datum instellen
De datum wordt automatisch inge‐ steld.
Ga terug naar de startpagina door
op ; te drukken.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor nadere informatie
8" display
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens het pictogram Instellingen.
Invoer is rechtsreeks met de vinger
op de pictogrammen van het aan‐
raakscherm mogelijk.
104Instrumenten en bedieningsorganenVoorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
De resterende levensduur van de olie
wordt weergegeven op het Driver In‐ formation Center 3 113.
Selecteer op het Baselevel-display
het menu Instellingen door op de
toets MENU op de richtingaanwijzer
te drukken. Draai aan het stelwiel om de pagina Resterende levensduur
olie te selecteren.
Selecteer op het Midlevel- en Uple‐
vel-display het menu Info door op p
op het stuurwiel te drukken. Druk op
P om de modus Resterende
levensduur olie te selecteren.
De resterende levensduur van de olie wordt aangeduid in %.
Instrumenten en bedieningsorganen105
TerugzettenDruk op het Baselevel-display gedu‐
rende enkele seconden op de toets
SET/CLR op de richtingaanwijzer om
terug te zetten. Het contact moet in‐
geschakeld zijn maar de motor moet
niet draaien.
Druk op het Midlevel- of Uplevel-dis‐ play op > op het stuurwiel om de sub‐
map te openen. Selecteer resetten en
bevestig dit door gedurende enkele
seconden op 9 te drukken. Het con‐
tact moet ingeschakeld zijn maar de motor moet niet draaien.
Het systeem moet bij elke keer ver‐
versen van de olie worden gereset
om het goed te laten werken. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Volgende onderhoudsbeurt Wanneer het systeem heeft berekend
dat de gebruiksduur van de motorolie
is verstreken, verschijnt Motorolie
spoedig verversen op het Driver In‐
formation Centre. Laat de motorolie
en het oliefilter binnen een week of
500 km door een werkplaats vervan‐
gen (wat het eerst voorkomt).Service-informatie 3 275.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze be‐
schrijving geldt voor alle instrument‐
uitvoeringen. Afhankelijk van de uit‐
rusting kan de positie van de contro‐
lelampen verschillen. Bij het inscha‐
kelen van de ontsteking lichten de
meeste controlelampen korte tijd op
bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:rood=gevaar, belang‐
rijke herinneringgeel=waarschuwing,
aanwijzing, storinggroen=inschakelbevesti‐
gingblauw=inschakelbevesti‐
gingwit=inschakelbevesti‐
ging
Kijk naar alle controlelampjes op de
verschillende instrumentengroepen
3 96.
Richtingaanwijzer
O brandt of knippert groen.
Brandt kort De parkeerlichten worden ingescha‐
keld.
Knippert
Een richtingaanwijzer of de alarm‐
knipperlichten worden geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Gloeilamp vervangen 3 235, zeke‐
ringen 3 245.
Richtingaanwijzers 3 136.
Gordelverklikker
Gordelverklikker op de
voorstoelen X van de bestuurdersstoel brandt of
knippert rood op de instrumenten‐
groep.
k van de passagiersstoel voorin
brandt of knippert rood op de midden‐ console wanneer de stoel bezet is.
108Instrumenten en bedieningsorganen9Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Brandt nadat de ontsteking is inge‐
schakeld en de handbediende hand‐
rem is aangetrokken 3 173.
Pedaal intrappen
- brandt of knippert geel.
Brandt
Rempedaal moet worden ingetrapt om de elektrische handrem los te zet‐
ten 3 173.
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in de stand Autostop te starten.
Stop-startsysteem 3 162.
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in het algemeen te starten 3 17,
3 160.
Op het Midlevel- en Uplevel-display
verschijnt het bericht Pedaal intrap‐
pen op het bestuurdersinformatiedis‐
play 3 123.
Elektrische handrem m brandt of knippert rood.
Brandt
Elektrische handrem is aangetrokken
3 173.
Knippert Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐
rem eerst los te zetten en daarna aan
te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Storing elektrische
handrem
j brandt of knippert geel.Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐ maal 3 173.
Knippert Elektrische handrem staat in de ser‐
vicemodus. Stop de auto, trek de
elektrische handrem aan en zet deze
los om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten ver‐
helpen.
Antiblokkeersysteem
(ABS) u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐
steking enkele seconden. Het sys‐
teem is na het doven van het contro‐
lelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐ den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in
112Instrumenten en bedieningsorganenAdaptive Forward Lightingf brandt of knippert geel.
Brandt
Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert Systeem wordt overgeschakeld op
symmetrisch dimlicht.
Controlelampje f knippert gedurende
ongeveer 4 seconden na het inscha‐
kelen van het contact als herinnering
voor het symmetrische dimlicht
3 133.
Mistlamp
> brandt groen.
De mistlampen voor branden 3 137.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht brandt 3 137.Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen De cruise control is ingeschakeld. In‐
gestelde snelheid wordt op Midlevel-
of Uplevel-display bij symbool m aan‐
gegeven.
Cruise control 3 180.
Adaptieve cruise control C of m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
De adaptieve cruise control is inge‐
schakeld. Ingestelde snelheid wordt
aangegeven bij symbool C of m.
Adaptieve cruise control 3 183.Voorligger gedetecteerd
A brandt groen of geel.
Brandt groen Er is een voertuig in dezelfde rijstrookgedetecteerd.
Brandt geel De afstand tot een voorligger wordt te
kort of wanneer u een ander voertuig
te snel nadert.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 191, adaptieve cruise control
3 183.
Snelheidsbegrenzer
L brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen Snelheidsbegrenzer is actief. Inge‐
stelde snelheid wordt aangegeven bij
symbool L.
Snelheidsbegrenzer 3 181.
Instrumenten en bedieningsorganen113Verkeersbordherkenning
L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 208.
Portier open h brandt rood.
Een portier of de achterklep staat open.Informatiedisplays
Driver Information Center
Het Driver Information Centre (DIC) is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie en de in‐
strumentengroep is het Driver Infor‐
mation Center verkrijgbaar als Base‐
level-display, Midlevel-display of
Uplevel-display.
Afhankelijk van de uitrusting geeft het DIC aan:
■ kilometerteller en dagteller
■ boordinformatie
■ reis-/brandstofinformatie
■ verbruiksinformatie
■ prestatiegegevens
■ boord- en waarschuwingsinforma‐ tie
■ audio- en Infotainmentinformatie
■ telefooninformatie
■ navigatie-informatie
■ auto-instellingenBaselevel-display
De menupagina's op het Baselevel-
display worden geselecteerd door op
de toets MENU op de richtingaanwij‐
zer te drukken. Hoofdmenusymbolen
verschijnen op de bovenste regel van
het display:
■ W Menu Info
■ X Menu Instellingen
■ s Menu Verbruik
Sommige van de weergegeven func‐
ties variëren tussen rijdende en stil‐
staande auto, andere functies zijn al‐
leen actief als de auto rijdt.
114Instrumenten en bedieningsorganen
Persoonlijke instellingen 3 125. Op‐
geslagen instellingen 3 23.
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op de toets MENU om tussen de
hoofdmenu's te schakelen of om van‐
uit een submenu één niveau terug te
gaan.
Draai aan het stelwiel om een subpa‐ gina van het hoofdmenu te selecterenof om een numerieke waarde in te
stellen.
Druk op de toets SET/CLR om een
functie te selecteren en te bevesti‐
gen.
Eventueel verschijnt er boord- en on‐
derhoudsinformatie op het DIC. Be‐
vestig berichten door op de toets SET/CLR te drukken. Boordinforma‐
tie 3 123.
Midlevel- en Uplevel-display
Menupagina's verschijnen door op de stuurwielknop p te drukken. Druk op
Q of P om een menu te selecteren,
druk op 9 om te bevestigen. Selec‐
teerbare menupagina's zijn:■ Menu Info
■ Menu Prestaties
■ Menu Audio
■ Menu Telefoon
■ Menu Navigatie
■ Menu Instellingen
Sommige weergegeven functies ver‐
schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto. Sommige func‐
ties zijn alleen onderweg beschik‐
baar.
Instrumentengroep Uplevel kan wor‐
den weergegeven als Sportmodus of
Tourmodus. Zie hieronder: Menu In‐
stellingen, displayonderwerpen.
Persoonlijke instellingen 3 125. Op‐
geslagen instellingen 3 23.
Menu's en functies selecteren
De menu's en functies kunnen wor‐
den geselecteerd met de knoppen
rechts in het stuurwiel.
Instrumenten en bedieningsorganen115
Druk op p om de hoofdmenupagina te
openen.
Selecteer een hoofdmenupagina met
Q of P.
Bevestig een hoofdmenupagina met
9 .
Druk na het selecteren van een
hoofdmenupagina op Q of P om
subpagina's te selecteren.
Druk op q om een volgende map van
de geselecteerde subpagina te ope‐
nen.
Druk op Q of P om functies te se‐
lecteren of zo nodig een numerieke waarde in te stellen.
Druk op 9 om een functie te selecte‐
ren en te bevestigen.
Als het Driver Information Center
(DIC) de bestuurder verzoekt een
functie of bericht te bevestigen door
op H (Selecteren) te drukken, be‐
vestig dan door op 9 te drukken.
Na het selecteren van een hoofdme‐
nupagina blijft deze selectie opgesla‐ gen totdat er een andere hoofdmenu‐
pagina wordt geselecteerd. Dit houdt
in dat u na het selecteren van de pa‐
gina Menu Info kunt veranderen van
subpagina door gewoon op P of Q
te drukken.
Eventueel verschijnt er boord- en on‐ derhoudsinformatie op het DIC. Be‐vestig berichten door op de toets 9 te
drukken. Boordinformatie 3 123.
Menu Info De onderstaande lijst bevat alle mo‐
gelijke pagina's van het menu Info.
Sommige zijn voor uw specifieke auto
wellicht niet beschikbaar. Afhankelijk
van het display zijn sommige functies weergegeven als symbool.Draai aan het stelwiel of druk op Q of
P om een pagina te selecteren:
■ Dagteller 1/A Gemiddeld verbruik
Gemiddelde snelheid
■ Dagteller 2/B Gemiddeld verbruikGemiddelde snelheid
■ Digitale snelheid
■ Actieradius brandstof
■ Actieradius brandstof LPG-versie
■ Momentaan verbruik
■ Resterende levensduur olie
■ Bandenspanning
■ Benzinebrandstofpeil LPG-brandstofpeil
■ Timer
■ Verbruikte brandstof
■ Verkeersbordherkenning
■ Afstand tot voorligger
■ Koelvloeistoftemperatuur
■ Batterijspanning
■ Eco-pagina: Grootste verbruikers