Cd-speler31Cd-spelerAlgemene informatie....................31
Gebruik ........................................ 32Algemene informatie
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's afspelen.
Alleen radio met cd / mp3-speler : De
cd-speler kan ook mp3-cd's afspelen.
Belangrijke informatie over
audio- en mp3/cd'sVoorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
■ Cd-rom ( radio met cd-speler ).
■ Cd-rom, cd-r en cd-rw ( radio met
cd / mp3-speler ).
Het systeem is geschikt voor de vol‐
gende samplingfrequenties voor mp3 cd's (alleen radio met cd / mp3-
speler ):
■ 44,1 kHz, stereo (96 - 320 kbps)
■ 22,05 kHz, mono of stereo (32 - 80 kbps)
■ Variabele bitsnelheden ( VBR)
Gebruikte cd-r's en cd-rw's moeten
conform specificatie ISO9660 ge‐
brand zijn.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-
standaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afge‐
speeld.
■ Bij Mixed-Mode-cd’s (met een com‐
binatie van audio en data, bijv.
mp3) worden alleen de mp3-audio‐ tracks herkend en afgespeeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier
met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's;
zie hieronder.
32Cd-speler
■Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om ze
tegen vuil en beschadiging te be‐
schermen.
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de audiospeler binnen
in het apparaat vies maken en sto‐
ringen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
De volgende beperkingen gelden
voor mp3 cd's (alleen radio met cd /
mp3-speler ):
■ Alleen mp3-bestanden kunnen worden gelezen. Andere gecompri‐meerde audiobestandsindelingen
kunnen niet worden afgespeeld.
■ Als de mp3-bestanden op een cd-r of cd-rw in submappen zijn gestruc‐
tureerd, is de structuur gecompri‐
meerd tot een enkellaagsstructuur
waarin submappen op het niveau
van de hoofdmappen staan.Gebruik
Cd afspelen starten Radio met cd-speler:
Schakel het infotainmentsysteem in
en duw de cd met de bedrukte zijde naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin getrokken is: het afspelen van decd start automatisch.
Als er al een cd in de module zit, drukt
u op de toets SRC: cd-weergave
wordt gestart en de cd-track gaat ver‐ der op hetzelfde punt waar deze was
gestopt.
Als u op de toets SRC drukt zonder
dat er een cd aanwezig is, verschijnt
Geen cd op het display. Als dit bericht
verschijnt, wordt de geluidsonder‐
drukkingsfunctie automatisch geacti‐
veerd. Het geluidssysteem gaat dan
automatisch weer verder naar de ra‐
diomodus.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets _ of 6 één of meerdere
malen kort in.Snel vooruit of achteruit
Houd de toets _ of 6 ingedrukt voor
snel vooruit of achteruit spoelen van de huidige audiotrack.
Pauze
Onderbreek de cd-weergave door kort op de draaiknop ON/OFF te druk‐
ken. Op het display verschijnt Pauze.
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet
wijzigen.
Druk op de ON/OFF draaiknop om te
deactiveren.
U kunt de pauzefunctie ook deactive‐ ren door de audiobron te wijzigen.
CD-display
Bij het afspelen van een cd verschijnt de volgende informatie op het dis‐
play:
■ T1 (track 01): toont het nummer van
de track op de cd
■ 0:42 : toont de tijd die is verstreken
sinds het starten van de track
Cd-speler33
Een cd verwijderen
Druk op de d-toets: De cd wordt uit
de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt deze na korte tijd
automatisch weer naar binnen ge‐
trokken. Het geluidssysteem gaat dan
automatisch weer verder naar de ra‐
diomodus.
Radio met cd / mp3-speler:
Schakel het Infotainmentsysteem in
en duw de cd met de bedrukte zijde
naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin getrokken is.
Tijdens het laden van de cd verschijnt
Cd lezen op het display. Na het lezen
van de informatie op de cd start de cd-
weergave automatisch.
Als er al een cd in het Infotainment‐
systeem zit, drukt u op de toets
MEDIA op het Infotainmentsysteem
of de knop SRC/OK op het stuurwiel:
de cd-weergave gaat verder op het‐
zelfde punt waar deze was gestopt.Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt
verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets k of l één of meer‐
dere malen kort in.
Een album of een track selecteren -
mp3 cd
Druk op de toets R of S om albums/
mappen enz. te selecteren.
Druk op de toets k of l om een
nummer van de albums/mappen enz. te selecteren.
Snel vooruit of achteruit
Houd de toets k of l ingedrukt voor
snel vooruit of achteruit spoelen van
de huidige audiotrack.
Mute / pauze
Onderbreek de cd-weergave door kort op de toets MUTE te drukken. Op
het display verschijnt Pauze.Druk opnieuw op de toets MUTE om
te deactiveren.
CD-display
Bij het afspelen van een cd verschijnt de volgende informatie op het display
als de betreffende menufunctie is ge‐ selecteerd:
■ CD Track 5 (track 05): toont het
nummer van de track op de cd
■ 0:42 : toont de tijd die is verstreken
sinds het starten van de track
Mp3-cd-tekstinformatie (ID3-tag)
De mp3 ( ID3-TAG)-informatie ( bijv. ti‐
tel van nummer, naam van artiest,
naam van album enz.) op de cd kan
op het display worden getoond. Bij
het ontbreken van ID3-TAG-informa‐
tie verschijnt alleen de bestandsnaam
op het display.
AUX-ingang35AUX-ingangAlgemene aanwijzingen...............35
Gebruik ........................................ 35Algemene aanwijzingen
Radio met cd / mp3-speler
In de middenconsole bevindt zich een
AUX-poort voor het aansluiten van
externe audiobronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is mogelijk om bijv. een draag‐ bare cd-speler met een 3,5 mm-stek‐
ker aan te sluiten op de AUX-ingang.
Gebruik
Druk op het Infotainmentsysteem meerdere malen op de toets MEDIA
om de AUX-modus te activeren en
schakel het externe audioapparaat in.Voorzichtig
Voordat u een extra apparaat aan‐ sluit of loskoppelt, bijv. een draag‐
bare cd-speler, schakelt u de spe‐ ler en het infotainment-systeem uit
om problemen met de geluidskwa‐
liteit en mogelijke schade aan de
apparatuur te voorkomen.
Een audiobron die is aangesloten op
de AUX-ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf. Met de bedieningsorganen op
het Infotainmentsysteem kunt u niet
naar een andere track, map of af‐
speellijst gaan.
De naam van de artiest of het num‐
mer wordt niet op het display weer‐
gegeven.
USB-poort37USB-poortAlgemene aanwijzingen...............37
Opgeslagen audiobestanden afspelen ....................................... 39Algemene aanwijzingen
Radio met cd / mp3-speler
Er is een USB-poort beschikbaar voor
het aansluiten van externe audio‐ bronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
En MP3 -speler, USB-apparaat of een
iPod kan op de USB-poort worden
aangesloten.
Met een aangesloten extern audioap‐
paraat kunt u digitale audio uit een
bepaalde categorie afspelen, bijv. op
artiest of muziekgenre.
Als het USB-apparaat veel bestanden
bevat, kan het aanmaken van de li‐
brary enkele minuten in beslag ne‐
men.
USB-apparaten werken als volgt: ■ Displaymenu's
■ Stuurbedieningsknoppen 3 8
■ Gesproken opdrachten 3 42
Druk na het aansluiten van een USB-
audioapparaat op de toets MEDIA om
de audiobron op Mediaspeler te zet‐ ten.
Op het display verschijnen specifieke
berichten dat het systeem wordt ge‐
bruikt via een extern audioapparaat
dat via USB aangesloten is.
Opmerkingen
De aangesloten mp3-spelers en
USB-drives moeten voldoen aan de
USB Mass Storage Class specifica‐
tion (USB MSC).
Telefoon53
Als de verbinding mislukt:■ controleer of de telefoon ingescha‐ keld is
■ controleer of de batterij van de te‐ lefoon niet leeg is
■ controleer of de telefoon reeds ge‐ koppeld is
De Bluetooth -functie van de mobiele
telefoon en van het handsfree tele‐
foonsysteem moet ingeschakeld zijn
en de mobiele telefoon moet geconfi‐
gureerd zijn om het verbindingsver‐
zoek van het systeem te accepteren.
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een mobiele telefoon met andere
apparatuur.
Met compatibele mobiele telefoons
kan de gebruiker gesprekken voeren en ontvangen en via de stuurbedie‐
ningsknoppen of spraakinteractie ge‐ sproken berichten afluisteren. Infor‐
matie van de mobiele telefoon, o.a. contact- en gesprekslijsten, kan wor‐den overgezet naar het geheugen
van het Infotainmentsysteem en op
het display worden getoond.
Let op
Afhankelijk van de uitvoering en het
model van de telefoon kan de func‐
tionaliteit beperkt zijn.
Mobiele telefoon koppelen aan het handsfree telefoonsysteem
Let op
Voeg voorafgaand aan het koppelen
van een mobiele telefoon contacten
aan het mobiele-telefoonboek toe,
opdat u deze met het handsfreesys‐
teem kunt bellen.
Om uw handsfree telefoonsysteem te
kunnen gebruiken, moet er een ver‐
binding tot stand worden gebracht
tussen de mobiele telefoon en het
systeem via Bluetooth, d.w.z. de mo‐
biele telefoon moet vóór gebruik aan
de auto worden gekoppeld. Daarom
moet de mobiele telefoon Bluetooth
ondersteunen. Raadpleeg de bedie‐
ningsinstructies van uw mobiele tele‐
foon.Om een Bluetooth -verbinding tot
stand te brengen, moet het handsfree telefoonsysteem ingeschakeld en
moet Bluetooth op de mobiele tele‐
foon geactiveerd zijn.
Koppel een mobiele telefoon met de
volgende knoppen op het stuurwiel:
1. Â / MENU : indrukken
2. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
3. INSTELLINGEN : optie selecteren
4. SRC/OK : indrukken om de gese‐
lecteerde optie te bevestigen
5. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
6. REGISTREREN : optie selecteren
7. SRC/OK : indrukken om de gese‐
lecteerde optie te bevestigen
Op het display verschijnt Verbinden
terwijl het systeem via Bluetooth naar
beschikbare toestellen zoekt.
Als het handsfree systeem uw mo‐
biele telefoon heeft gevonden, ver‐
schijnt er een 4-cijferige pincode op
het display.
62Telefoon
Blader door de volgende
BERICHTEN- LEZER opties, mar‐
keer te gewenste optie en druk op de knop SRC/OK :
■ Laatste lezen : laatste ontvangen
bericht lezen, de afzender van het
bericht bellen, bericht wissen
■ ONTVANGEN BERICHTEN : ont‐
vangen berichten tonen, opgesla‐
gen berichten lezen, informatie en
identiteit van de afzender tonen
■ WISSEN : een bericht wissen
Het systeem vraagt u WISSEN?.
Bevestig het wissen met de knop
SRC/OK of annuleer deze optie
met de knop à / q .
■ Alle wissen : Alle berichten wissen
Het systeem vraagt u Alle wissen?.
Bevestig het wissen met de knop
SRC/OK of annuleer deze optie
met de knop à / q .
Signaaltype
De SMS-berichtenlezer laat u kiezen
uit drie opties voor de melding die u
bij het ontvangen van een nieuw
tekstbericht krijgt.Gebruik de volgende stuurbedie‐
ningsknoppen om de instelling te wij‐
zigen:
1. Â / MENU : indrukken
2. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
3. BERICHTEN- LEZER : optie se‐
lecteren en met de toets
SRC/OK bevestigen
4. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
5. SOORT MELDING : optie selecte‐
ren en met de toets SRC/OK be‐
vestigen
6. R / S : blader door het menu, se‐
lecteer één van de volgende op‐
ties en bevestig de selectie met de
knop SRC/OK :
■ Alleen visueel signaal : nieuw tekst‐
bericht alleen op het display tonen
■ Lezer uit : deactiveert de SMS-
berichtenlezer , zodat u bij ont‐
vangst van een nieuw tekstbericht
helemaal niet wordt geïnformeerdGPRS-code
GPRS ( General Packet Radio
Service ) biedt u een snellere gege‐
vensoverdracht voor mobiele tele‐
foons.
Ga als volgt naar de GPRS-code: 1. Â / MENU : indrukken
2. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
3. INSTELLINGEN : optie selecteren
en met de toets SRC/OK bevesti‐
gen
4. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
5. Geavanceerde functies : optie se‐
lecteren en met de toets
SRC/OK bevestigen
6. R / S : indrukken om op het dis‐
play omhoog/omlaag te gaan
7. GPRS-code : optie selecteren en
met de toets SRC/OK bevestigen
De code verschijnt op het display.
U kunt ook met stemherkenning naar de GPRS-code gaan en deze wijzi‐
gen 3 42.
Telefoon63Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen
De installatie-instructies die eigen zijn aan de auto en de bedieningsrichtlij‐nen van de mobiele telefoon- en
handsfreefabrikant moeten in acht
worden genomen wanneer u een mo‐
biele telefoon installeert en bedient.
Anders kunt u de voertuigtypegoed‐
keuring ongeldig maken (EU-richtlijn
95/54/EC).
Aanbevelingen voor probleemloze
werking:
■ Professioneel geïnstalleerde bui‐ tenantenne om het grootst moge‐
lijke bereik te verkrijgen,
■ Maximaal zendvermogen 10 watt,
■ Installatie van de telefoon op een daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in de Gebrui‐
kershandleiding, hoofdstuk
Airbagsysteem , in aanmerking.Laat u informeren over de voorziene
montageposities voor de buitenan‐
tenne of de toestelhouder en de mo‐
gelijkheden tot gebruik van toestellen met een zendvermogen van meerdan 10 watt.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
en UMTS is alleen toegestaan, wan‐
neer het maximale zendvermogen
van de mobiele telefoon niet groter is
dan 2 watt bij GSM 900 en niet groter
is dan 1 watt bij de andere types.
Voor veiligheidsredenen mag u geen
telefoon gebruiken terwijl u rijdt. Zelfs het gebruik van een handsfree-tele‐
foon vormt een afleiding tijdens het
rijden.9 Waarschuwing
Gebruik van zendapparatuur en
mobiele telefoons die niet aan de
bovenstaande normen voor mo‐
biele telefoons voldoen en radio's
is alleen toegestaan met een bui‐ tenantenne op de auto.
Voorzichtig
Mobiele telefoons en zendappara‐ tuur kunnen als de voornoemde
aanwijzingen niet in acht worden
genomen bij gebruik in het interi‐
eur zonder buitenantenne aanlei‐
ding geven tot functiestoringen in
de autoelektronica.