Inleiding15
Menu's op het displayschermMet de functietoetsen op het Infotain‐ mentsysteem hebt u toegang tot en
navigeert u in de displaymenu's en kunt u waarden aanpassen:
■ Druk meerdere malen op AUDIO
voor toegang tot de menuopties
Audio-instellingen 3 18.
■ Druk meerdere malen op MENU
voor toegang tot de menuopties
Geavanceerde functies 3 27.
■ Druk op of _ of 6 om waarden in
menuopties aan te passen.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten.
Bedieningsstanden Radio
De radio werkt via de functietoetsen:
■ Druk op SRC om de audiobron in
radio te veranderen.
■ Druk meerdere keren op BAND om
een ander golfbereik te selecteren (FM1, FM2, FMT Autostore, AM).Houd BAND ingedrukt voor Auto‐
store van zenders.
■ Vraag een opgeslagen radiozender
op met de zendertoetsen 1...6.
Sla een radiozender op door 1...6
ingedrukt te houden.
■ Druk op _ of 6 om naar radiozen‐
ders te zoeken.
De radio gebruiken 3 24.
CD-speler
De cd-speler werkt via de functietoet‐ sen:
■ Druk op SRC om de audiobron in
cd-speler te veranderen.
■ Druk op _ of 6 om naar de vorige/
volgende track te gaan. Ingedrukt houden voor snel achteruit / vooruit
spoelen.
■ Druk op f om een cd uit te werpen.
CD-speler gebruiken 3 32.
Regelingen voor radio met cd /
mp3-speler
Het Infotainmentsysteem is uitge‐
voerd met radio-, cd-speler- (ook
compatibel met mp3 cd), USB-media‐speler- en AUX-functies en diverse
aanpasbare radio- en audio-instellin‐ gen.
Het Infotainmentsysteem werkt met
een draaiknop, functietoetsen en de
menu's op het display.
In- / uitschakelen
Schakel het Infotainmentsysteem
met de toets X ON/OFF in. De eerder
gebruikte audiobron klinkt.
Druk op X ON/OFF om uit te schake‐
len.
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem actief is bij uitgeschakeld contact, schakelt
het na ong. 20 minuten uit, om ontla‐
den van de accu te voorkomen.
Volume
Draai aan de R/S draaiknop om het
volume in te stellen.
De actuele instelling verschijnt op het display.
20Inleiding
Ga naar de vorige/volgende waarde
met _ of 6.
Druk op de toets AUDIO om de instel‐
ling in het geheugen op te slaan en
het menu af te sluiten.
Volume-instellingen
Radio met cd-speler: Pas het volume voor de modi Cd en
Radio aan door op het Infotainment‐
systeem aan de ON/OFF draaiknop
te draaien.
Het actuele volume verschijnt op het
display.
Verkeersberichten (TA)
Na het activeren van de functie TA
(getoond op het display) 3 27 kunt
u verkeersberichten zelfs bij uitge‐ schakeld radiovolume op een voor‐
geprogrammeerd minimumvolume
ontvangen.Het volume voor het verzenden van
de verkeersberichten hangt af van het
luistervolume:
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten lager is dan een
vast niveau, wordt het voor de duur
van de berichten tot dit vaste ni‐ veau verhoogd
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten hoger is dan een
vast niveau, klinkt het voor de duur
van de berichten op het huidige ni‐
veau +1
Pas het volumeniveau tijdens ver‐
keersberichten met de draaiknop
ON/OFF aan.
Bij het aanpassen van het niveau tij‐
dens verkeersberichten blijft het
nieuwe volumeniveau (getoond op
het display) alleen tijdens de berich‐ ten op dit niveau. Daarna keert het
volume weer terug naar het niveau
van vóór de berichten.
Noodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde ma‐
nier als de functie TA aangepast.Deze functie wordt automatisch ge‐
activeerd en kan niet worden gedeac‐
tiveerd.
Mute / pauze
Druk kort op de ON/OFF draaiknop
voor mute/pauze.
Afhankelijk van de audiobron ver‐
schijnt het volgende op het display:
■ Pause : cd-speler, mediaspeler
■ Mute : radio
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet
wijzigen.
Druk opnieuw kort op de ON/OFF
draaiknop om de functie mute/pauze uit te schakelen.
Als u aan de ON/OFF draaiknop
draait als het systeem in de modus
mute/pause staat, wordt de functie
mute/pause genegeerd.
Bij het uitzenden van een noodop‐ roep /verkeersberichten als de functie mute/pause ingeschakeld is, wordt de
functie mute/pause genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.
Inleiding21
Radio met cd / mp3-speler:Pas het volume voor de modi Cd, Ra‐
dio en Mediaspeler aan door op het
Infotainmentsysteem aan de draai‐
knop te draaien. Bij auto's met het
handsfreesysteem kunt u het volume‐
niveau eventueel met de knop <
of ] op het stuurwiel aanpassen.
Snelheidsafhankelijk volume
aanpassen
Met de functie voor aanpassen van het Speed volume kunt u het volume
automatisch snelheidsafhankelijk
aanpassen. Hierbij wordt het naar‐
mate de snelheid toeneemt hoger,
zodat het gelijke tred houdt met het
geluidsniveau in het interieur.
Ga als volgt te werk om de functie met de toetsen op het Infotainmentsys‐
teem te activeren:
■ MENU : indrukken
■ R / S : omhoog/omlaag bladeren
om naar de functie
Snelheidsafhankelijk volume te
gaan
■ _ / 6 : indrukken voor het selecteren
van één van de volgende opties:UIT : functie gedeactiveerd
Laag : functie geactiveerd (stand
laag)
Hoog : functie geactiveerd (stand
hoog)
Verkeersberichten (TA)
Na het activeren van de functie TA
(getoond op het display) 3 27 kunt
u verkeersberichten zelfs bij uitge‐ schakeld radiovolume op een voor‐
geprogrammeerd minimumvolume
ontvangen.
Het volume voor het verzenden van
de verkeersberichten hangt af van het
ontvangstvolume:
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten lager is dan een
vast niveau, wordt het voor de duur
van de berichten tot dit vaste ni‐ veau verhoogd
■ Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten hoger is dan een
vast niveau, klinkt het voor de duur
van de berichten op het huidige ni‐
veau +1Draai op het Infotainmentsysteem aan de draaiknop om het volume tij‐
dens verkeersberichten tijdelijk aan te passen. Bij auto's met het handsfree‐
systeem kunt u het volumeniveau
eventueel met de knop < of ] op het
stuurwiel aanpassen.
Bij het aanpassen van het niveau tij‐
dens verkeersberichten blijft het
nieuwe volumeniveau (getoond op
het display) alleen tijdens de berich‐
ten op dit niveau. Daarna keert het
volume weer terug naar het niveau
van vóór de berichten.
Noodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde ma‐
nier als de functie TA aangepast.
Deze functie wordt automatisch ge‐
activeerd en kan niet worden gedeac‐
tiveerd.
Mute / pauze
Onderdruk het geluid door op het In‐
fotainmentsysteem kort op de toets
MUTE te drukken. Bij auto's met het
22Inleiding
handsfreesysteem kunt u eventueel
ook op het stuurwiel op de knop à /
q drukken.
Afhankelijk van de audiobron ver‐
schijnt het volgende op het display:
■ Pause : pauzestand cd- of media‐
speler
■ Mute : geluidsonderdrukking radio
Schakel de functie mute/pause uit
door opnieuw kort op de knop MUTE
of à te drukken.
Bij het aanpassen van het volume in
de stand mute/pause wordt de functie
mute/pause genegeerd en wordt het
volume op het nieuwe geselecteerde niveau gezet.
Let op
Als u naar de andere menu's van het
Infotainmentsysteem wilt gaan,
moet u eerst de functies Mute en
Pause deactiveren
Bij het uitzenden van een noodop‐
roep of verkeersberichten als de func‐ tie mute/pause ingeschakeld is, wordt
de functie tijdelijk genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.Volume AUX-ingang aanpassen
Met deze functie kunt u het volume van de AUX-bron, afhankelijk van de
draagbare speler, afstemmen op één
van de andere bronnen.
U kunt het volume van de externe au‐
diobron die is aangesloten op de
AUX -ingang alleen met de knoppen
op de audiobron zelf regelen. U kunt
het volume niet via het Infotainment‐
systeem of de stuurbedieningsknop‐
pen regelen.
Activeer de volumefunctie van de
AUX -ingang door uw extra audioap‐
paraat aan te sluiten en te controleren of het uitgeschakeld is.
Selecteer het volgende met de toet‐
sen op het Infotainmentsysteem of de stuurwielknoppen:
■ Druk op de toets MEDIA of
SRC/OK
■ Druk op de toets R of S om de mo‐
dus AUX op het display te selecte‐
ren
■ Schakel het extra audioapparaat in
■ Zet het volume met de toets _ of
6 lager of hogerEen audiobron die is aangesloten op
de AUX -ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf.
Spraakvolume
Het vaste telefoonvolume kan worden
aangepast met de functie
Spraakvolume .
Ga als volgt te werk om de functie met de toetsen op het Infotainmentsys‐
teem te activeren:
■ Druk op de MENU-toets
■ Druk op de toets R of S om de op‐
tie Spraakvolume op het display te
selecteren
■ Zet het volume met de toets _ of
6 lager of hoger
Als de toets _ op 0 wordt gezet,
verschijnt Spraak uit op het display.
Pas het voorgeprogrammeerde vo‐
lume aan met de knop < of ] op het
stuurwiel of met de toets R of S op
het Infotainmentsysteem.
Druk op het stuurwiel op de knop <
of ] om het voorgeprogrammeerde
volume van een lopende oproep of
Inleiding23
een gesproken aankondiging tijdelijk
aan te passen. Na afloop van de op‐
roep/aankondiging gaat het volume
weer terug naar het oorspronkelijke
niveau.
Maximumlimiet radiovolume
activeren
Met deze functie kan de gebruiker de maximumlimiet voor het volume bij
het inschakelen van de radio active‐
ren/deactiveren.
Ga als volgt te werk om de functie met
de toetsen op het Infotainmentsys‐
teem te activeren:
■ Druk op de MENU-toets
■ Druk op de toets R of S om de op‐
tie Vol. radio aan op het display te
selecteren
■ Druk op de toets _ of 6 om de func‐
tie Vol. radio aan - limiet aan of Vol.
radio aan - limiet uit te activeren/
deactiveren
Vol. radio aan - limiet aan :
■ als het vorige volumeniveau gelijk aan of hoger is dan de voorgepro‐
grammeerde max. waarde / gelijk
aan of lager is dan de voorgepro‐grammeerde min. waarde, wordt de radio op het max./min. volume in‐
geschakeld
■ als het volumeniveau tussen de voorgeprogrammeerde min./max.
waarden ligt, wordt het vorige vo‐
lume weer gehanteerd
Vol. radio aan - limiet uit :
de radio wordt ingeschakeld op het
volumeniveau van vóór het uitscha‐
kelen
26Radio
Handmatig zender zoeken
Radio met cd-speler:
Druk op het Infotainmentsysteem op
de toets _ of 6:
■ Meerdere malen kort indrukken :
handmatige zoekfunctie naar vol‐
gende te ontvangen zender starten
■ Ingedrukt houden : snelzoeken in
de gewenste richting starten
■ Loslaten : het afstemmen stopt en
op het display van het Infotainment‐
systeem verschijnt de frequentie
van de huidige zender
Radio met cd / mp3-speler:
Druk op het Infotainmentsysteem op
de toetsen R of S:
■ Meerdere malen kort indrukken :
handmatige zoekfunctie naar vol‐
gende te ontvangen zender starten
■ Ingedrukt houden : snelzoeken in
de gewenste richting starten
■ Loslaten : het afstemmen stopt en
op het display van het Infotainment‐
systeem verschijnt de frequentie
van de huidige zenderAutostore-lijsten
Autostore-functie
Radio met cd-speler:
Het FM-golfbereik is onderverdeeld in
secties: FM1, FM2 en FMT , het ont‐
vangstbereik FMT is voorbehouden
voor zenders die automatisch met de functie Autostore worden opgesla‐
gen.
Deze functie wordt gebruikt voor het
instellen en oproepen van radiozen‐
ders die u eerder in het FMT frequen‐
tiebereik hebt opgeslagen.
Activeer de functie Autostore door de
toets BAND op het Infotainmentsys‐
teem ingedrukt te houden totdat u het akoestische bevestigingssignaal
hoort. De radio slaat de 6 zenders met
het krachtigste signaal in aflopende
volgorde van intensiteit op in het
FMT frequentiebereik.
Tijdens het automatisch opslaan ver‐
schijnt FM Astore knipperend op het
display.Bij het activeren van de functie
Autostore worden de eerder in het
FMT frequentiebereik opgeslagen
zenders geannuleerd.
Let op
Afhankelijk van de signaalsterkte
worden er wellicht minder dan
6 zenders opgeslagen.
Ga als volgt te werk om een speci‐
fieke zender op te slaan: selecteer het
golfbereik ( AM, FM1 , FM2 ) en de zen‐
der en druk op de gewenste toets
1...6 op het Infotainmentsysteem, to‐
dat er een geluidssignaal klinkt, ter
bevestiging dat de zender op de be‐
treffende toets is opgeslagen.
Per golfbereik kunt u maximaal
6 zenders opslaan.
Om een zender op te roepen, selec‐ teert u het bereik en drukt u even opde gewenste zendertoets 1...6.
Radio met cd / mp3-speler:
Het FM-golfbereik is onderverdeeld in
secties: FM1, FM2 en FMA , het ont‐
vangstbereik FMA is voorbehouden
Radio27
voor zenders die automatisch met defunctie Autostore worden opgesla‐
gen.
Deze functie wordt gebruikt voor het
oproepen van radiozenders die u eer‐
der in het FMA frequentiebereik hebt
opgeslagen.
Activeer de functie Autostore door de
toets FM op het Infotainmentsysteem
ingedrukt te houden totdat u het
akoestische bevestigingssignaal
hoort. Bij deze functie slaat de radio
automatisch de 6 zenders met het
krachtigste signaal in aflopende volg‐ orde op in het FMA frequentiebereik.
Tijdens het automatisch opslaan ver‐ schijnt Autostore knipperend op het
display.
Bij het activeren van de functie
Autostore worden de eerder in het
FMA frequentiebereik opgeslagen
zenders geannuleerd.
Handmatige zenderopslag
Ga als volgt te werk om een speci‐
fieke zender op te slaan: selecteer het
golfbereik ( AM of FM ) en de zender
en druk op de gewenste toets 1...6 ophet Infotainmentsysteem, todat er
een geluidssignaal klinkt, ter bevesti‐
ging dat de zender op de betreffende toets is opgeslagen.
Per golfbereik kunt u maximaal
6 zenders specifiek opslaan.
Zender oproepen
Selecteer het frequentiebereik ( AM of
FM ) en druk dan even op de gewen‐
ste zendertoets 1...6 om een opge‐ slagen zender op te roepen.
Radio Data System (RDS) Voordelen van RDS
RDS is een FM-zender die u de ge‐
wenste zender helpt vinden en sto‐ ringsvrije ontvangst ervan verzekert.
Het RDS codeert digitale informatie
die wordt meegezonden bij de FM-ra‐
dioprogramma's, met informatie als
naam van de zender, verkeersinfor‐
matie en radiotekst.Bij geactiveerd RDS:
■ verschijnt de programmanaam van de gekozen zender op het display
in plaats van de frequentie ervan
■ stemt het Infotainmentsysteem tij‐ dens het automatisch zoeken naar
een zender uitsluitend af op RDS-
zenders
■ stelt het infotainmentsysteem met behulp van een alternatieve
frequentie (AF ) altijd automatisch af
op de zendfrequentie met de beste ontvangst van de gekozen zender.
RDS-functies
Het RDS bevat de volgende informa‐
tievelden:
■ AF : alternatieve frequenties
■ TA : verkeersberichten
■ TP : verkeersinformatie
■ REG : regionale programma's
■ EON : Enhanced Other Network
Ook is het RDS uitgevoerd met een
functie voor ontvangst van
noodalarm . Deze functie wordt auto‐
matisch geactiveerd en kan niet wor‐
den gedeactiveerd.
28Radio
In- en uitschakelen van RDS
Radio met cd-speler:
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
RDS te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat AF op het display ver‐
schijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie AF AAN of AF
UIT
Bij het activeren van RDS verschijnt
AF op het display.
Radio met cd / mp3-speler:
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie RDS te activeren:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat AF
schakelen op het display ver‐
schijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie AF
schakelenAAN of AF
schakelenUITBij het activeren van RDS verschijnt
AF op het display.
Modus Alternatieve frequentie
(AF) Na het activeren van de functie AF
stemt de radio automatisch af op de
zender met het krachtigste signaal
die hetzelfde programma uitzendt.
Onderweg kunt u bij het reizen door
verschillende gebieden dezelfde zen‐
der beluisteren zonder dat u de fre‐
quentie hoeft aan te passen.
Als de functie AF schakelen geacti‐
veerd is en de radio de afgestemde
zender niet kan ontvangen, activeert
de radio een automatische zoekfunc‐
tie. Hierbij verschijnt FM zoeken op
het display.
De functie AF schakelen werkt alleen
op het golfbereik FM.
Modus Verkeersberichten (TA)Bepaalde zenders op het golfbereik
FM kunnen verkeersinformatie mee‐
zenden.Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie TA op het radio met cd-speler audio‐
systeem te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat AF op het display ver‐
schijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie TA AAN of TA
UIT
Bij het activeren van RDS ver‐
schijnt TA op het display.
Gebruik de volgende toetsen op het Infotainmentsysteem om de functie
TA op het radio met cd / mp3-speler
audiosysteem te activeren:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat
Verkeersinformatie op het display
verschijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie
Verkeersinformatie AAN of
Verkeersinformatie UIT
Bij het activeren van RDS ver‐
schijnt TA op het display.