Service en onderhoud165
Zorg ervoor dat het Serviceboekje
correct wordt ingevuld, omdat een
sluitend bewijs van service essentieel is bij aanspraken op garantie of good‐
will en tevens een pluspunt is bij ver‐
koop van de auto.
Service-interval met resterende
levensduur van motorolie
Het onderhoudsinterval is gebaseerd
op diverse parameters afhankelijk
van het gebruik.
Wanneer de motorolie moet worden
ververst, knippert controlelampje I
op de instrumentengroep 3 80. Af‐
hankelijk van de versie verschijnt er wellicht een bericht op het Driver In‐
formation Center 3 80.
Service-display 3 72.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen
en smeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoen aan de aanbevolen specificaties.
Schade als gevolg van het gebruik
van producten die niet voldoen aan
deze specificaties, wordt niet gedekt
door de garantie.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig han‐ teren. Informatie op de verpakking in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis
van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit be‐
langrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De vis‐
cositeit geeft informatie over de dikte
van de olie bij diverse temperaturen.
Dexos is de nieuwste kwaliteit motor‐ olie, en biedt optimale bescherming
voor benzine- en dieselmotoren. In‐ dien deze niet voorhanden i,s moet
motorolie van een andere gerenom‐
meerde kwaliteit worden gebruikt.
Aanbevelingen voor benzinemotoren
gelden ook voor CNG-motoren.
Selecteer de juiste motorolie op basis
van de kwaliteit en de viscositeit
3 168.
Motorolie bijvullen
Motoroliesoorten van verschillende fabrikanten en merken kunnen wor‐
den gemengd zolang ze voldoen aan de vereiste motoroliecriteria kwaliteit
en viscositeit.
Het gebruik van motorolie met alleen ACEA A1/B1 of alleen A5/B5-kwaliteit
is verboden, omdat deze in bepaalde
omstandigheden langdurige motor‐
schade kan veroorzaken.
166Service en onderhoud
Selecteer de juiste motorolie op basis
van de kwaliteit en de viscositeit
3 168.
Extra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Motorolieviscositeit
De SAE-viscositeitswaarde geeft in‐
formatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.
Selecteer de juiste viscositeitswaarde 3 168.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hoge omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries Gebruik alleen voor de auto goedge‐
keurde anti-vries. De hulp van een
werkplaats inroepen.Het systeem is af fabriek afgevuld
met koelvloeistof voor optimale cor‐
rosiebescherming en vorstbescher‐
ming tot een temperatuur van ca.
-28 °C. In noordelijke landen met ex‐
treem lage temperaturen biedt de af
fabriek bijgevulde koelvloeistof vor‐
stbescherming tot ca. -37 °C. Deze
concentratie dient het gehele jaar in
stand te worden gehouden.
Extra koelvloeistofadditieven die be‐
doeld zijn om extra corrosiebesten‐
digheid te bieden of om kleine lekken
te dichten kunnen functiestoringen
veroorzaken. Aansprakelijkheid voor
eventuele gevolgen van het gebruik
van extra koelvloeistofadditieven
wordt niet aanvaard.
Rem- en koppelingsvloeistof
Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
Klantinformatie177
■ Reacties van de auto in bepaalderijsituaties (bijv. afgaan van airbag,
activering van stabiliteitsregeling)
■ Omgevingsomstandigheden (bijv. temperatuur)
Dit gegeven is uitsluitend technisch
en helpt bij het identificeren en corri‐
geren van fouten en het optimaliseren
van boordfuncties.
Bewegingsprofielen die op afgelegde routes duiden, kunnen niet met dit ge‐
geven worden aangemaakt.
Als diensten worden gebruikt ( bijv. re‐
paraties, serviceprocessen, garantie‐
gevallen, kwaliteitsborging) kunnen
medewerkers van het servicenetwerk (met inbegrip van de fabrikant) deze
technische informatie lezen in de ge‐
beurtenis- en foutgegevensopslag‐
modules waarbij speciale diagnosti‐
sche apparaten worden gebruikt.
Raadpleeg desgewenst deze werk‐
plaatsen voor meer informatie. Na het corrigeren van een fout wordt het ge‐
geven gewist uit de foutopslagmodule of wordt het constant overschreven.Bij het gebruik van deze auto kunnen
er zich situaties voordoen waarin
technische gegevens in verband met
andere informatie (o.a. ongevalmel‐
ding, schade aan de auto, getuigen‐
verklaringen) met een persoon kun‐
nen worden geassocieerd - mogelijk
met behulp van een expert.
Extra functies die contractueel zijn
overeengekomen met de klant (bijv.
locatie van auto in noodgevallen) ma‐ ken de overdracht van bepaalde au‐
togegevens uit de auto mogelijk.Radiofrequentie-
identificatie (RFID) RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het ont‐
stekingssysteem. Het wordt ook sa‐
men gebruikt met apparaten zoals
handzenders voor het vergrendelen/
ontgrendelen van de deuren en star‐
ten en zenders in de auto voor het
openen van garagedeuren. RFID-
technologie in Opel-voertuigen ge‐
bruikt geen persoonlijke informatie,
houdt ze niet bij of koppelt deze niet
aan andere Opel-systemen die per‐
soonlijke informatie bevatten.
181
Opbergvakken.............................. 54
Opbergvakken instrumentenpaneel ..................54
Opbergvak onder passagiersstoel 56
Opklapbare achterbank ................56
Opschakelen................................. 78
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 159
Parkeerhulp ............................... 120
Parkeren .............................. 18, 109
Partikelfilter ................................. 110
Pollenfilter .................................. 103
Portieren ................................. 23, 25
Portier open ................................. 82
Portiersloten ................................. 21
Prestaties ................................... 171
Profieldiepte ............................... 150
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 177
Radio-info ..................................... 82
Regelbare instrumentenverlichting .............95
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 176
Remassistentie .......................... 117
Rem- en koppelingsvloeistof ......165Remmen ............................ 116, 134
Remsysteem ................................ 77
Remvloeistof .............................. 134
Reservewiel ............................... 155
Richtingaanwijzer ........................75
Richtingaanwijzers ....................... 94
Richtingaanwijzer vooraan .........137
Roetfilter ............................... 79, 110
Ruiten ........................................... 29
Ruiten van de buitenzijde bedienen ................................... 29
Rijgedrag en aanhangertips ......127
Rijklaar gewicht ............................ 62
Rijregelsystemen ................117, 118
Rijverlichting .......................... 12, 82
S Schuifdeur ................................... 23
Service ............................... 103, 164
Service-display ......................72, 82
Service-informatie ...................... 164
Signalen........................................ 88
Sjorogen ................................ 60, 62
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Slijtage van remblokken ...............77
Sneeuwkettingen .......................151
Snelheidsmeter ............................ 69
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................133Standaarddisplay ..........................82
Startbeveiliging ......................26, 81
Starten en bedienen ...................105
Starthulp gebruiken ...................158
Stoelpositie .................................. 33
Stoelverstelling ........................7, 34
Stop/Start-systeem .....................107
Stop-startsysteem......................... 81
Storing ....................................... 115
Storingsindicatielamp ..................77
Sturen ......................................... 104
Stuurbedieningsknoppen .............63
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......133
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 63
Symbolen ....................................... 4
T
Taal............................................... 82
Tanken ....................................... 124
Te laag brandstofpeil ...................81
Temperatuur ................................. 82
Toerenteller ................................. 70
Top-Tether-bevestigingsogen ......53
Traction Control .........................117
Transmissie .................................. 77
Trekken............................... 127, 159
Tripcomputer .......................... 82, 89
Typeplaatje ................................ 167