Inleiding......................................... 6
Radio ........................................... 22
Cd-speler ..................................... 27
AUX-ingang ................................. 32
USB-poort .................................... 33
Streaming audio via Bluetooth .....36
Navigatie ...................................... 38
Telefoon ....................................... 77
Trefwoordenlijst ........................... 90Touch & Connect
10Inleiding
1l......................................... 23
Radio: omlaag scrollen in
zendergeheugen ...................23
Cd/mp3: kort indrukken:
track achteruit overslaan;
lang indrukken: snel
terugspoelen ......................... 28
2 W......................................... 12
Modus Dag / Nacht / Auto:
indrukken: omschakelen
tussen modi ........................... 12
Helderheid: indrukken:
instelling activeren; aan
combiknop draaien:
bijstellen ................................ 12
3 m......................................... 23
Radio: omhoog scrollen in
zendergeheugen ...................23
Cd/mp3: kort indrukken:
track vooruit overslaan;
lang indrukken: snel
vooruitspoelen ......................28
4 Cd-sleuf ................................. 285MAP ...................................... 39
Kaart weergeven ...................39
6 R.......................................... 28
Cd uitwerpen ......................... 28
7 NAV ....................................... 39
Navigatiemenu ......................39
8 TRAF ..................................... 67
Menu Verkeersinformatie ......67
9 SETUP .................................. 12
Menu Instellingen ..................12
10 Multifunctionele toets ............12
Draaien: schermtoetsen of
menuopties markeren;
numerieke waarden
instellen ................................ 12
Drukken: de gemarkeerde
schermtoets of menuoptie
selecteren/activeren; de
ingestelde waarde
bevestigen; naar een
andere optie van de
instellingen gaan ...................1211/.......................................... 12
Menu: een niveau terug ........12
12 Radiozendertoetsen 1...6 .....23
Lang drukken: station
opslaan ................................. 23
Kort drukken: station
selecteren ............................. 23
13 I.......................................... 81
Menu Telefoon ......................81
14 m-knop .................................. 12
Indrukken: infotainment‐
systeem in-/uitschakelen ....... 12
Draaien: volume
aanpassen ............................ 12
15 MEDIA ................................... 12
Andere audiobron (radio,
cd, aux, enz.) ........................ 12
16 FM-AM .................................. 22
Radio inschakelen of van
frequentiebereik wisselen .....22
Inleiding11
Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
1 Draaischijf: tijd handmatig
instellen (zie handleiding
Instructieboekje) ...................... 9
2 q-toets ................................. 12
Andere audiobron (radio,
cd, aux, enz.) ........................ 12
3p-toets ................................ 81
Telefoon aangesloten,
geen gesprek actief: 1
keer indrukken: menu
Telefoon opvragen;
nogmaals indrukken:
opnieuw kiezen (indien
nummer voor opnieuw
kiezen beschikbaar) ..............81
Kort indrukken:
inkomende afroep
aannemen; lang
indrukken: inkomende
oproep afwijzen .....................81
4 d-toets ................................... 23
Radio: omhoog scrollen in
zendergeheugen ...................23
Cd/mp3: track vooruit
overslaan .............................. 28
5 c-toets ................................... 23
Radio: omlaag scrollen in
zendergeheugen ...................23
Cd/mp3: track achteruit
overslaan .............................. 286o draaischijf .................... 12
Draaien: volume
aanpassen ............................ 12
12InleidingBedieningBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
multifunctieknoppen, een aanraak‐
scherm en op het display weergege‐
ven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
■ de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 9
■ bedieningsknoppen op het stuur 3 9
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de X-knop kort in. Na het in‐
schakelen is de laatst geselecteerde
infotainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het infotainmentsysteem,
terwijl het contact uitstaat, met behulp
van de X-knop hebt ingeschakeld,
dan wordt het 1 uur na de laatste in‐ voer automatisch weer uitgescha‐
keld.Volume instellen
Draai aan de X-knop. De actuele in‐
stelling verschijnt op het display.
Wanneer het infotainmentsysteem in‐ geschakeld is, wordt het laatst gese‐
lecteerde volume ingesteld.
Na het geheel uitschakelen van het
volume (op nul gezet) verschijnt het
symbool \ op de bovenste regel van
alle hoofdmenu's.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na het activeren van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume, zie
"Volume-instellingen" onderstaand,
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat u geen geluid van
het wegdek of van de rijwind hoort.
Volume van verkeersberichten (TA)
aanpassen
Tijdens een bericht kunt u met de
knop X het volume van verkeersbe‐
richten aanpassen. Na het afronden
of annuleren van het bericht gaat het
volume weer automatisch terug naar
de oorspronkelijke stand.Nadere details over de TA-functie
3 22 en 3 25.
Volume van gesproken opdrachten (navigatie) aanpassen
U kunt het volume van gesproken op‐ drachten tijdens een opdracht met deknop X of via het menu navigatie-in‐
stellingen aanpassen, zie "Volume-
instellingen" onderstaand.
Het aangepaste niveau wordt opge‐
slagen door het infotainmentsysteem
en wordt automatisch gebruikt voor
alle verdere gesproken opdrachten
totdat de instelling weer wordt gewij‐
zigd.
Volume van aux-ingangsbronnen
aanpassen
Het relatieve volumeniveau van ex‐
terne audiobronnen, bijv. een draag‐
bare cd-speler, kan worden aange‐
past via het menu audio-instellingen,
zie "Volume-instellingen" onder‐
staand.
Inleiding13
Volume van telefoonaudio
aanpassen
Tijdens een telefoongesprek bericht
kunt u met de knop X het volume van
telefoonaudio aanpassen.
Het aangepaste niveau wordt opge‐
slagen door het infotainmentsysteem
en wordt automatisch gebruikt voor
alle verdere telefoongesprekken tot‐
dat de instelling weer wordt gewijzigd.
Let op
Bij het aanpassen van het volume
van telefoonaudio wordt meteen het volume van de beltoon aangepast.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op de FM-AM-toets om het
menu AM, FM1 of FM2 op te vragen
of om tussen deze menu's over te
schakelen.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 22.Audiospelers
Druk op de MEDIA-toets om het
menu CD, CD MP3 , iPod , USB , AUX
of BLUETOOTH-AUDIO (waar be‐
schikbaar) op te vragen of om tussen
deze menu's over te schakelen.
Gedetailleerde beschrijving van: ■ CD-spelerfuncties 3 28
■ AUX-ingangsfuncties 3 32
■ USB-poortfuncties 3 33
■ Bluetooth-muziekfuncties 3 36
Navigatie
Druk op de NAV-toets om het
NAVIGATIE -menu op te roepen.
Druk op de MAP-toets voor een we‐
genkaart met de huidige positie van
de auto.
Gedetailleerde beschrijving van de
navigatiefuncties 3 38.
Telefoon
Druk op de I-toets om het
TELEFOON -menu op te roepen.
Gedetailleerde beschrijving van de
functies van het telefoonportaal
3 77.Bedieningsorganen voor de
menu's
Aanraakscherm
Het display van het infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig op‐
pervlak voor rechtstreekse interactie
met de getoonde menubedieningsor‐
ganen.
Zo kunt u een knop op het scherm ac‐ tiveren door met een vinger erop te
tikken of een schuifelement op het
scherm met een vinger verschuiven.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpens, potlo‐
den of iets soortgelijks voor het
aanraakscherm.
Multifunctionele toets
Als het aanraakscherm niet wordt ge‐ bruikt voor menunavigatie is de mul‐
tifunctionele knop het centrale bedie‐
ningselement voor de menu's.
Inleiding19
Let op
De knop Audio op het scherm in het
menu INSTELLINGEN is niet selec‐
teerbaar als u het volume geheel uit‐
schakelt.
Mate van volumeregeling aanpassen: zet Snelh.-vol. op een waarde tussen
0 en 5.
0 : geen harder volume bij een toene‐
mende snelheid.
5 : maximaal hard volume bij een toe‐
nemende snelheid.
Volume van aux-ingangsbronnen
aanpassen
(zie de afbeelding van het AUDIO-
INSTELLINGEN -menu bovenstaand)
Aanpassen van het relatieve volume‐ niveau van externe audiobronnen,
bijv. een cd-speler: zet AUX Niveau
op Zacht , Midden of Hard .Volume van gesproken opdrachten
(navigatie) aanpassen
Menu NAVIGATIE-INSTELLINGEN
opvragen: druk op de toets SETUP en
selecteer vervolgens de knop
Navigatie op het scherm.
Als Spraakherkenning op Uit staat,
zet u deze op Aan.
Zet Volume op het gewenste volume‐
niveau. Elke wijziging wordt verge‐
zeld door een pieptoon.
Systeeminstellingen
Diverse instellingen en aanpassingen
voor het infotainmentsysteem kunnen in het SYSTEEMINSTELLINGEN -
menu worden geconfigureerd.
Dit menu opvragen: druk op de toets
SETUP en selecteer vervolgens de
knop Systeem op het scherm.
Display aanpassen
Het menu BEELDSCHERMINSTEL‐
LINGEN opvragen: selecteer de
menuoptie Beeldscherm .
32AUX-ingangAUX-ingangAlgemene aanwijzingen...............32
Gebruik ........................................ 32Algemene aanwijzingen
In de middenconsole bevindt zich een AUX-poort voor het aansluiten van
externe audiobronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is mogelijk om bijvoorbeeld een
draagbare cd-speler met een
3,5 mm-stekker aan te sluiten op de
AUX-ingang.
GebruikDruk een of meerdere malen op de
MEDIA -toets om de AUX-modus in te
schakelen.
Het audiosignaal van een aangeslo‐
ten audiobron klinkt nu via de luid‐
sprekers van het infotainmentsys‐
teem.
U kunt het volume aanpassen via de
knop m en via de draaischijf o op
het stuurwiel.
Volume aanpassen aan de vereisten
van de aangesloten audiobron: 3 12.
90TrefwoordenlijstAAanraakscherm ............................ 12
Adresboek .................................... 50
Adresinvoer .................................. 50
Afspelen van een cd starten .........28
Algemene aanwijzingen ............
...................... 6, 27, 32, 33, 38, 77
Algemene informatie..................... 36
Antidiefstalfunctie ..........................7
AUX-ingang contactdoos ............................... 32
gebruik ...................................... 32
B Bediening ........................ 12, 36, 81
Begeleiding .................................. 67
Bluetooth ...................................... 77
Bluetooth-muziekapparaat bedienen ................................... 36
Bluetooth-verbinding ....................78
C CD-speler activeren.................................... 28
Belangrijke informatie................ 27
gebruik ...................................... 28
CD-speler activeren ......................28
CD-speler gebruiken..................... 28D
De AUX-ingang gebruiken ............32
De radio gebruiken .......................22
De radio inschakelen ....................22
De USB-poort gebruiken ..............33
Dynamische routebegeleiding ......73
E Een Bluetooth-apparaat aansluiten .................................. 78
Een Bluetooth-apparaat koppelen 78
Eerdere bestemmingen ................50
F
Frequentiebereik selecteren .........22
G
Gebruik ....................... 22, 28, 32, 39
Gesproken opdrachten .................67
H
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen .............................. 12
I
Infotainmentsysteem aanzetten .................................. 12
audiobedieningsknoppen aan
stuur ............................................ 9
bedieningselementen ..................9
gebruik ...................................... 12