140Inleiding
3. Deactiveer Verbinden.
De mededeling Verbroken! ver‐
schijnt op het scherm, vervolgens
verschijnt weer het menu
Bluetooth ™.
4. Kies Verwijderen .
De mededeling Verwijderd! ver‐
schijnt op het scherm, vervolgens
verschijnt weer het menu
Bluetooth ™.
UHP zichtbaar
Door het activeren van deze functie is de Mobiele telefoon portal zichtbaar
voor andere Bluetooth™-apparaten.
Zo kunt u bijv. een Bluetooth™-ver‐
binding van de mobiele telefoon naar de Mobiele telefoon portal tot stand
brengen.
1. Selecteer in het menu Bluetooth ™ de optie UHP zichtb. .
De Mobiele telefoon portal is de
eerstkomende 3 minuten zicht‐ baar voor andere apparaten.
2. Start de zoekfunctie van de mo‐ biele telefoon naar Bluetooth™ -
apparaten, zie de gebruiksaanwij‐
zing van de mobiele telefoon.
Op het display van de mobiele te‐ lefoon verschijnt "App. ontdekt:
UHP".
3. Start de verbindingsfunctie van de
mobiele telefoon (raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de mo‐
biele telefoon).
4. Voer Bluetooth PIN in het Infotain‐
mentsysteem in.
5. Voer de "Bluetooth PIN" op de mobiele telefoon in.
De Bluetooth™-verbinding tussen de
mobiele telefoon en het Infotainment‐ systeem is tot stand gebracht.
Handsfree Een telefoonverbinding is actief.
Draai aan het kartelwieltje.Er wordt een contextmenu geopend.
Activeer Handsfree . Het geluid wordt
via de luidsprekers van de auto ge‐ leid.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
Inleiding141met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Alarmnummer bellen
Vorm het noodnummer (vb. 112).
De verbinding met de alarmcentrale
wordt tot stand gebracht.
Geef het servicepersoneel antwoord
op de eventuele vragen.
Beëindiging van het gesprek
met het alarmnummer
Selecteer het Ophangen-menupunt.
of:
Druk de p-knop in.9Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Inleiding Zodra er tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem via de te‐
lefoonspecifieke adapter of via Blue‐
tooth™ een verbinding opgebouwd
is, kunt u een groot aantal functies
van de mobiele telefoon ook via het
Infotainmentsysteem bedienen.
U kunt via het Infotainmentsysteem
met de in de mobiele telefoon opge‐
slagen telefoonnummers bijv. een
verbinding tot stand brengen of de te‐
lefoonnummers wijzigen.
In de regel blijft het ook mogelijk om
de bediening via de mobiele telefoon
te doen, bijv. gesprekken aannemen
of het regelen van het volume.
Na het tot stand brengen van een ver‐ binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon
naar het Infotainmentsysteem over‐
gedragen. Dit kan afhankelijk van het
merk telefoon enige tijd in beslag ne‐
men. Gedurende deze periode kunt u de mobiele telefoon slechts beperkt
via het Infotainmentsysteem gebrui‐
ken.
Sommige telefoons ondersteunen
niet alle functies van de Mobiele tele‐
foon portal. Dientengevolge werken deze specifieke telefoons wellicht an‐ ders dan zoals beschreven in de func‐
tiebeschrijving in de handleiding. Zie
de instructies op de telefoonspeci‐
fieke adapter voor nadere informatie.
Inkomende telefoontjes die tijdens
het plaatsen van de telefoon in de
adapter binnenkomen of gevoerd
worden, blijven in stand en worden
via de handsfree installatie doorge‐
geven, zodra de mobiele telefoon in
de adapter zit.
142Inleiding
Afgezien van de bediening via de be‐dieningselementen op het stuur kun‐
nen enkele functies ook met een
spraakherkenningssysteem worden
bediend 3 147.
Bij een verbinding via de telefoonspe‐ cifieke adapter kan er sprake zijn vanbeperkingen van de functionaliteit
van de mobiele telefoon. Zie daartoe
de met de adapter meegeleverde ge‐
bruiksaanwijzing.
Ook bij een Bluetooth™ -verbinding
kan er sprake zijn van beperkingen in
de functionaliteit van de mobiele tele‐ foon.
PIN-code invoeren
Als de mobiele telefoon na het vast‐
klikken in de telefoonspecifieke adap‐
ter ingeschakeld wordt, moet de PIN- code nog worden ingevoerd.
Het Infotainmentsysteem wordt inge‐
schakeld.
Geen PIN verschijnt in de display. Se‐
lecteer het telefoonsymbool in de
kopregel.
Voer a.u.b. uw pincode in! verschijnt
in de display.
Voer de PIN-code in met het kartel‐ wieltje en bevestig deze met OK.
U kunt de PIN-code ook via het
spraakherkenningssysteem inspre‐
ken 3 147.
PIN-verificatie, wacht a.u.b... ver‐
schijnt in de display.
Als de PIN-code drie maal onjuist is
ingevoerd, wordt de SIM-kaart ge‐
blokkeerd.
SIM geblokkeerd verschijnt in de dis‐
play.
■ De SIM-kaart kan alleen worden gedeblokkeerd met een PUK via de
mobiele telefoon, zie de gebruiks‐aanwijzing van de mobiele tele‐
foon.
■ Als de PIN-code goed wordt inge‐ voerd en bevestigd, verschijnt het
eerder geopende menu op het dis‐
play.
■ Bij sommige netwerkexploitanten mag u de vraag om de PIN-code
uitschakelen. Voor nadere informa‐ tie over dit onderwerp verwijzen wij
u naar de gebruiksaanwijzing van
de mobiele telefoon en de regio‐
nale netwerkexploitant.
Telefoneren Voor het intoetsen van een telefoon‐
nummer zijn er drie verschillende op‐
ties mogelijk:
■ telefoonnummer handmatig intoet‐ sen
■ het telefoonnummer uit het tele‐ foonboek selecteren
■ telefoonummer uit een gesprek‐ kenlijst kiezen (uitgaande gesprek‐
ken, binnenkomende gesprekken
en gemiste oproepen)
144Inleiding
Selecteer het Telefoonboek-menu‐
punt.
Er verschijnt een lijst van alle tele‐ foonboekvermeldingen op het dis‐
play.
Selecteer menu-item Filtering.
Door aanvinken van het vakje filtert
het systeem actief. De telefoonboek‐
vermeldingen verschijnen alfabetisch
(abc, def, …).
Kies de gewenste vermelding en start het nummer kiezen.
Bellijst
Een telefoonnummer uit de gesprek‐
kenlijsten kiezen
Selecteer het Bellijst-menupunt.Er verschijnt een lijst met de meest
recent gebelde telefoonnummers. De
status van het telefoonnummer (ge‐
kozen, ontvangen of gemist) ver‐
schijnt op de voetregel.
Selecteer de gewenste invoer en start het belproces.
Binnenkomend gesprek
Bij een binnenkomend telefoontje
verschijnt een keuzemenu voor het
aannemen of weigeren van het ge‐
sprek.Binnenkomend gesprek beantwoor‐
den
Selecteer het Aannemen-menupunt.
of:
Druk op de p-knop.Binnenkomend gesprek weigeren
Selecteer het Weigeren-menupunt.Gesprek beëindigen
Om het telefoongesprek te beëindi‐
gen, gaat u als volgt te werk:
Druk op p.
of:
Draai aan het kartelwieltje.Er wordt een contextmenu geopend.
Kies Ophangen .
Functies tijdens het gesprek
Sommige functies zijn alleen tijdens
het telefoneren beschikbaar.
Een telefoonverbinding is actief.
Draai aan het kartelwieltje.
Er wordt een contextmenu geopend.
De volgende functies zijn beschik‐
baar:
Ophangen
Met deze functie beëindigt u de tele‐
foonverbinding.Micro uit
Met deze functie schakelt u de micro‐
foon van uw telefoon uit (mute).
Stemherkenning147StemherkenningStemherkenning........................147Stemherkenning
Met het spraakherkenningssysteem
kunt u sommige functies van de mo‐
biele telefoon door steminvoer bedie‐ nen. Het herkent commando's en cij‐
ferreeksen, onafhankelijk van de per‐
soon die praat. De commando's en
cijferreeksen kunnen uitgesproken
worden zonder pauze tussen de af‐
zonderlijke woorden.
U kunt telefoonnummers ook onder
willekeurige gekozen naam opslaan
(spraaklabel). Met deze naam kunt u
een telefoonverbinding maken.
Als het spraakherkenningssysteem
niet goed werkt of het uw stem niet
herkent, geeft het u klankberichten en
vraagt het u om het gewenste com‐
mando opnieuw uit te spreken. Het
spraakherkenningssysteem geeft
ook antwoord op belangrijke com‐
mando's en stelt indien nodig vragen.
U kunt de stemdialoog altijd beëindi‐
gen door opnieuw op q te drukken.Voordat u het telefoonnummer kiest,
moet aan de volgende voorwaarden
zijn voldaan:
■ De mobiele telefoon moet bedrijfs‐ klaar zijn en in de telefoonspeci‐
fieke adapter zijn vastgeklikt of er
moet een Bluetooth™ -verbinding
bestaan.
■ De mobiele telefoon moet verbin‐ ding met het net gemaakt hebben.
Om gesprekken die binnen de auto
worden gevoerd niet tot een onbe‐
doelde aansturing van de mobiele te‐
lefoon of de audio-installatie te laten
leiden, start het spraakherkennings‐
systeem pas nadat u het hebt aange‐ zet.
Het spraakherkenningssysteem aanzetten
Druk op q om het spraakherken‐
ningssysteem aan te zetten en het
q -symbool verschijnt in de display.
De radio wordt op "stil" gezet voor zo‐
lang de dialoog duurt. Inkomende
verkeersberichten worden onderbro‐
ken.
148Stemherkenning
De functies kunnen uitsluitend wor‐
den uitgevoerd, als de mobiele tele‐
foon verbinding heeft gemaakt met
het telefoonnet.
Onderbreken van de dialoog
Er zijn diverse mogelijkheden om het
spraakherkenningssysteem te deac‐
tiveren en de dialoog te onderbreken:
■ Door op q te drukken
■ Tijduitschakeling: als gedurende enige tijd niets werd ingevoerd
Het spraakherkenningssysteem
wordt bovendien onderbroken door een inkomend telefoongesprek.
Bediening
Met het spraakherkenningssysteem
kunt u de mobiele telefoon gemakke‐
lijk bedienen met de steminvoerfunc‐
tie. Activeer gewoon het spraakher‐
kenningssysteem en zeg het gewen‐ ste commando. Wanneer het com‐
mando is ingevoerd, wordt u door de dialoog geleid met de overeenkom‐
stige vragen en berichten om de ge‐
wenste actie te bereiken.Zeg de commando's en cijfers met
een normale stem, zonder kunstma‐
tige pauzes tussen de cijfers. De her‐ kenning lukt het best wanneer u min‐
stens een halve seconde pauzeert na
elke drie tot vijf nummers.
Het Infotainmentsysteem reageert op
commando's met gesproken mede‐
delingen in combinatie met medede‐
lingen op het display.
SIM-kaart Als er geen SIM-kaart is ingevoerd,
verschijnt het volgende bericht: Geen
geldig SIM-kaart aanwezig!
Wanneer u een SIM-kaart hebt inge‐
voerd, wordt u gevraagd de PIN-code
in te voeren. Zie het volgende hoofd‐
stuk voor meer details.
PIN-code Als er geen PIN-code is ingevoerd,
verschijnt het volgende bericht: Voer
de pincode in alstublieft! .
Spreek nu op natuurlijke wijze de PIN-code in, dus zonder kunstmatige
pauzes tussen de cijfers.De volgende opdrachten staan ter be‐
schikking:
■ " Overnemen ": de PIN-code is be‐
vestigd.
■ " Corrigeren ": het laatste inge‐
voerde cijfer wordt gewist.
■ " Wissen ": de PIN-code is gewist.
■ " Meer cijfers. ": er kunnen bijko‐
mende cijfers worden ingevoerd.
Voorbeeld van een dialoog voor de
invoer van de PIN-code:
Stemoutput: " Voer de pincode in
alstublieft! "
Gebruiker: " Eèn Twee Drie Vier -
Overnemen "
Stemoutput: " De pincode is onjuist! "
Gebruiker: " Vier Drie Twee Eèn -
Overnemen "
Mededeling stembesturing: " De PIN-
code is geaccepteerd "
Stemherkenning149
Hoofdcommando'sNa activering van het spraakherken‐
ningssysteem hoort u een korte toon
die aangeeft dat het spraakherken‐
ningssysteem op een opdracht
wacht.
De volgende opdrachten staan ter be‐
schikking:
■ " Opbellen "
■ " Herhalen "
■ " Opslaan "
■ " Wissen "
■ " Telefoonboek "
■ " Help "
■ " Afbreken "
Zie hieronder voor een gedetailleerde
beschrijving van deze commando's.
"Opbellen"
Met deze opdracht kunt u een tele‐
foonnummer invoeren dat onder een
naam (voice tag) in het telefoonboek
opgeslagen is of waarmee een ver‐
binding tot stand moet worden ge‐
bracht. Na dit commando zijn de vol‐
gende commando's beschikbaar:■ " Nummer ": de verbinding wordt tot
stand gebracht met het ingevoerde nummer.
■ " Naam ": de verbinding wordt tot
stand gebracht met de voice tag."Nummer"
Nadat u dit commando hebt gegeven, wordt u gevraagd om het nummer in
te voeren. Het Infotainmentsysteem
herhaalt de herkende cijfers. Daarna
kunt u meer nummers invoeren of de
volgende commando's geven:
■ " Opbellen " of "Overnemen ": de in‐
voer is geaccepteerd.
■ " Corrigeren ": het laatste cijferblok
wordt gewist.
■ " Wissen ": de volledige invoer wordt
gewist.
■ " Help ": de dialoog wordt beëindigd
en alle in deze context beschikbare
opdrachten worden opgesomd.
■ " Plus ": bij een buitenlands gesprek
wordt begonnen met een pluste‐
ken.■ " Meer cijfers. ": er worden bijko‐
mende cijfers toegevoegd.
■ " Afbreken ": einde van het nummer‐
vormproces. Nadat de correctie werd aangevraagd, worden alle
eerder ingevoerde cijferblokken
herhaald met uitzondering van het
laatste blok. Als alle invoeren zijn
gewist, wordt u opnieuw gevraagd
om een telefoonnummer in te voe‐
ren.
Bij een spreekpauze van meer dan
één seconde tussen de individuele
cijfers gaat het Infotainmentsysteem ervan uit dat de invoer van het cijfer‐
blok afgerond is en herhaalt dan het
cijferblok.
Om een buitenlandse oproep te ma‐
ken, kunt u het woord " Plus" (+) zeg‐
gen, voordat u het nummer zegt. Met de plus kunt u een oproep maken
vanuit dat land zonder de buiten‐
landse nummercode van het land in
kwestie te kennen. Zeg vervolgens
het landnummer.
150Stemherkenning
Het landnummer wordt ingesproken
in het conventionele formaat, d.w.z.
49 voor Duitsland, 44 voor Engeland
etc. Bij het netnummer wordt de nul
(0) aan het begin weggelaten, be‐
halve in Italië.
Voorbeeld van een dialoog tussen
gebruiker en stembesturing voor het
kiezen van een Telefoonnummer:
Gebruiker: " Opbellen"
Stemoutput: " Naam of Nummer? "
Gebruiker: " Nummer"
Stemoutput: " Het nummer,
alstublieft! "
Gebruiker: " Plus Vier Negen "
Stemoutput herhaalt: " Plus Vier
Negen "
Gebruiker: " Zeven Drie Eèn "
Stemoutput herhaalt: " Zeven Drie
Eèn "
Gebruiker: " Eèn Eèn Negen Negen "
Stemoutput herhaalt: " Eèn Eèn
Negen Negen "
Gebruiker: " Corrigeren"Stemoutput herhaalt de eerder inge‐
voerde cijferblokken: " Plus Vier
Negen - Zeven Drie Eèn "
Gebruiker: " Eèn Eèn Negen Eèn "
Stemoutput herhaalt: " Eèn Eèn
Negen Eèn "
Gebruiker: " Opbellen"
Stemoutput: " Het nummer wordt
gekozen. ""Naam"
Met deze opdracht kunt u een tele‐
foonnummer onder een naam (Voice
Tag) oproepen.
Als het systeem een naam herkent
die reeds beschikbaar is, wordt dit in
de display getoond. Het voice tag-
symbool q verschijnt rechts van de
naam. De verbinding wordt tot stand
gebracht met de voice tag.
"Herhalen"
Met het " Herhalen "-commando kunt u
het meest recent gevormde nummer
opnieuw vormen.
"Opslaan"
Met deze opdracht kunt u een tele‐
foonnummer onder een Voice Tag
opslaan.
Bovendien kunt u de voice tag die u
in het telefoonboek hebt ingevoerd
erin opnemen.
Voice tags kunnen alleen in het tele‐
foonboek worden opgenomen als ze
in het Infotainmentsysteem worden
opgeslagen.
Er kunnen maximaal 25 voice tags in
het telefoonboek worden opgesla‐
gen. Als er al 25 voice tags zijn opge‐
slagen, verschijnt het bericht " Het
spraakgeheugen is vol! ".
Voice Tags zijn sprekerafhankelijk, wat inhoudt dat alleen diegene de
Voice Tag kan oproepen, die deze
heeft ingesproken.
Na drie ongeldige pogingen wordt het
spraakherkenningssysteem automa‐
tisch beëindigd.
Het kan gebeuren dat twee inge‐ voerde namen te verschillend zijn
voor het spraakherkenningssysteem.