Navigatie45
U kunt kiezen uit de volgende instel‐
lingen/opties:
■ Kaartweergave : schakelen tussen
het tweedimensionale "platte" ( 2D)
kaartscherm en het driedimensio‐ nale "perspectief" ( 3D) kaart‐
scherm.
In het kaartscherm 2D kunt u scha‐
kelen tussen de modi "noorden bo‐
ven" en "rijrichting boven", zie
Kaartoriëntatie onderstaand.
In het kaartscherm 3D is alleen de
modus "rijrichting boven" beschik‐
baar.
■ Kaartoriëntatie : schakelt het kaart‐
scherm 2D tussen de stand "noor‐
den boven" ( Noord boven) en de
stand "rijrichting boven" ( Koers bo‐
ven).
In de stand Koers boven draait de
map mee met de rijrichting van de
auto.
■ Automatische zoom : in de stand
Aan wordt de schaal van de kaart
door het navigatiesysteem automa‐tisch zodanig aangepast (in-/uit‐ zoomen) dat de routebegeleiding
betrouwbaar is.
■ Speciale best. op kaart : in de stand
Aan worden speciale bestemmin‐
gen, bijv. tankstations, parkeerter‐
reinen of restaurants door bijbeho‐
rende symbolen op de kaart aan‐
gegeven.
■ Kaartdata-informatie : toont de
naam en de versie van de kaartge‐ gevens op de geplaatste SD Card.
Het navigatiesysteem instellen Menu NAVIGATIE-INSTELLINGEN
opvragen: druk op de toets SETUP en
selecteer vervolgens de menuoptie
Navigatie .
U kunt kiezen uit de volgende instel‐
lingen/opties:
■ Kaartinstellingen : toont het menu
KAARTINSTELLINGEN , zie "In‐
stellingen van het kaartscherm" bo‐
venstaand.
■ Spraakherkenning : in de stand
Aan klinken er gesproken opdrach‐
ten (bijv. afstand tot de volgende
afslag, afslagrichting) bij de route‐
begeleiding.
■ Volume : bij een geactiveerde ge‐
sproken begeleiding (zie boven‐
staand), met deze instelling past u
46Navigatie
het volume van gesproken op‐
drachten aan. Elke wijziging wordt
vergezeld door een pieptoon.
■ Positie-informatie : toont het adres/
de GPS-coördinaten van de hui‐
dige positie.
Getoond adres/GPS-coördinaten
opslaan in het adresboek: selecteer
de knop Opslaan op het scherm.U kunt kiezen uit de volgende nadere
instellingen/opties:
■ Tijdweergave : schakelen tussen
weergave van de geschatte aan‐ komsttijd en de geschatte reste‐
rende reistijd, zie "Informatie op het
kaartscherm" bovenstaand.
■ Afstandseenheden : schakeloptie
voor weergeven van de afstand op
het scherm in miles of kilometers.
■ Waarsch. speciale best. : werkt al‐
leen als er gebruikerspecifieke spe‐ ciale bestemmingen (POI) met bij‐behorende waarschuwingsmeldin‐
gen op het infotainmentsysteem
zijn gedownload, zie "Gebruikers‐
pecifieke speciale bestemmingen"
onderstaand.
Als deze optie op Aan staat: als de
auto een gebruikerspecifieke POI
nadert, verschijnt de bijbehorende
waarschuwingsmelding.
■ Afstandswaarsch. speciale best. :
werkt alleen als er gebruikerspeci‐
fieke speciale bestemmingen (POI)
en bijbehorende waarschuwings‐
meldingen op het infotainmentsys‐
teem zijn gedownload, zie "Gebrui‐kerspecifieke speciale bestemmin‐
gen" onderstaand.
Via deze menuoptie kunt u bepalen op welk punt voorafgaand aan hetbereiken van een gebruikerspeci‐
fieke POI de bijbehorende waar‐
schuwingsmelding moet verschij‐
nen.
Selecteer de menuoptie voor een
lijst met de selecteerbare waar‐
schuwingsafstanden voor POI's.
Selecteer de gewenste waarschu‐
wingsafstand voor POI's.
62Navigatie
■Tankstations in de buurt : toont een
lijst met tankstations in de buurt van de huidige locatie.
Routebegeleiding naar een speci‐
fiek tankstation starten, zie instruc‐
ties m.b.t. Restaurants in de buurt
bovenstaand.
■ Zoek in omgeving : geeft toegang
tot alle POI's in de buurt van de hui‐
dige locatie.
Na het selecteren van de menu‐
optie verschijnt er een melding.
Voor een specifieke POI kunt u
zoeken op Categorie of op Naam: .
Selecteer de gewenste zoekoptie
(knop op scherm) in de melding.
Op categorie zoeken:
Na het selecteren van de knop
Categorie in de melding op het
scherm verschijnt er een lijst met POI-categorieën.
Kies de gewenste categorie.
Afhankelijk van de geselecteerde
categorie verschijnt er wellicht een
lijst met bijbehorende subcatego‐
rieën voor gedetailleerd zoeken
naar POI's.Selecteer in deze gevallen de ge‐
wenste subcategorie.
Uiteindelijk verschijnt er een lijst
met categoriespecifieke POI's.
Routebegeleiding naar een speci‐
fieke POI starten, zie instructies m.b.t. Restaurants in de buurt bo‐
venstaand.
Op naam zoeken:
Na het selecteren van de knop
Naam: in de melding op het scherm
verschijnt er een menu met toets‐
enblok voor zoeken naar POI's.
Voer een naam van een POI of een deel daarvan in en selecteer de
knop Lijst op het scherm om te zoe‐
ken naar die POI, respectievelijk
alle POI's met namen met de inge‐
voerde lettercombinatie.
Let op
Als u geen letter invoert en naar een
POI gaat zoeken, zoekt het systeem
naar alle POI's in de buurt van de
huidige positie.
Tijdens het zoeken verschijnt ereen melding in welke straal rondom de huidige bestemming het sys‐teem momenteel naar POI's zoekt.
U kunt de zoekopdracht te allen
tijde stoppen met de knop Stop in
de melding op het scherm of u kunt
wachten totdat er een lijst met alle
gevonden POI's verschijnt.
Routebegeleiding naar een speci‐
fieke POI starten, zie instructies m.b.t. Restaurants in de buurt bo‐
venstaand.
■ Zoek in omg. bestemming : geeft
toegang tot alle POI's in de buurt van de huidige bestemming (alleen
beschikbaar als de routebegelei‐
ding actief is).
Navigatie65
Selecteer de gewenste optie (knop op
scherm).
Na het selecteren van de knop
Opslaan in de melding op het scherm
verschijnt er een menu met toetsen‐
blok voor het invoeren van de naam.
Voer de gewenste naam voor de
nieuwe bestemming in en selecteer
de knop OK op het scherm om de
adresgegevens van de nieuwe be‐ stemming in het adresboek op te
slaan.
Na het selecteren van de knop
Instellen als bestemming op het
scherm in de melding wordt de route
naar de nieuwe bestemming bere‐
kend en wordt de routebegeleiding
gestart.
Beschrijving van routebegeleiding,
zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 67.
Kruising als bestemming kiezen Deze methode voor het invoeren van
een bestemming werkt bijna op de‐
zelfde manier als die zoals beschre‐
ven bij "Een adres direct invoeren",
zie bovenstaand.
In plaats van het specificeren van een
locatie in een straat via een huisnum‐
mer moet u de locatie via een kruising specificeren.
Ga als volgt te werk om een kruising
als bestemming te selecteren:
Druk op de NAV-toets en selecteer de
menuoptie Bestemming om het menu
BESTEMMING INVOEREN op te
roepen.
Selecteer het Bestemming kruising -
menupunt.
Doorloop de stappen 1 t/m 3 van "Een adres direct invoeren", zie boven‐
staand.
Na het invoeren van een straatnaam:
Als er slechts één straat de eerder
gespecificeerde straat kruist, ver‐
schijnt het menu BESTEMMING
BEVESTIGEN . Ga door met stap 5
van "Een adres direct invoeren", zie
bovenstaand.
66Navigatie
Als er maximaal 5 kruisende stratenzijn, verschijnt er een lijst met alle
kruisende straten. Selecteer de ge‐
wenste kruisende straat en ga door
met stap 5 van "Een adres direct in‐
voeren", zie bovenstaand.
Als er meer dan 5 kruisende straten
zijn, verschijnt er een menu met toets‐
enblok voor het invoeren van de
naam.
Voor de naam van een straat in die de eerder gespecificeerde straat kruist of
selecteer de knop Lijst op het scherm
om meteen een lijst met alle krui‐
sende straten weer te geven.
Selecteer de gewenste kruisende
straat en ga door met stap 5 van "Een
adres direct invoeren", zie boven‐
staand.
Eerdere bestemming selecteren
Druk op de toets NAV en selecteer
vervolgens de menuoptie Laatste
bestemmingen .
Er verschijnt een lijst met bestemmin‐
gen die eerder voor routebegeleiding
werden gebruikt.
Maximaal 50 eerdere bestemmingen
worden automatisch opgeslagen. Als
het aantal eerdere bestemmingen 50
overschrijdt, wordt de oudste uit de
lijst gewist en de nieuwste toege‐
voegd.
Na het selecteren van een eerdere
bestemming in de lijst verschijnt er
een menu met gedetailleerde adres‐
informatie (indien beschikbaar), of de
GPS-coördinaten van de bestem‐
ming:
U hebt de volgende menuopties:
■ Opslaan : slaat de getoonde be‐
stemmingsgegevens op in het
adresboek. Detailinformatie over
het adresboek, zie "Het adresboek
gebruiken" bovenstaand.
Navigatie67
■Alle vw. : wist de gehele lijst met
eerdere bestemmingen.
■ Wissen : wist de getoonde bestem‐
ming uit de lijst met eerdere be‐
stemmingen.
■ OK : stelt het getoonde adres of de
GPS-coördinaten in als de nieuwe
bestemming en start de routebege‐
leiding naar die bestemming.
Beschrijving van routebegeleiding,
zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 67.
Thuisadres invoeren en
selecteren Druk op de toets NAV en selecteer
vervolgens de menuoptie Huisadres.
Er verschijnt een menu, met het mo‐
menteel ingestelde thuisadres of
GPS-coördinaten, zie de onder‐
staande afbeelding.
Als er niet eerder een thuisadres in‐
gevoerd is, is het adresvak in het
menu leeg.
Na het instellen van uw thuisadres
kunt u in het menu de routebegelei‐
ding naar uw thuisadres comfortabel
starten.
U hebt de volgende menuopties:
■ Positie : wist het oude thuisadres
(indien beschikbaar) en slaat de
huidige positie als het nieuwe thuis‐
adres op.
Daarna verschijnen de adresgege‐
vens of de GPS-coördinaten van de
huidige positie.
■ Wijzigen : toont het menu voor di‐
recte adresinvoer.
Met dit menu kunt u een nieuw
thuisadres invoeren en opslaan, zie
"Een adres direct invoeren" boven‐staand.
Het oude thuisadres (indien be‐
schikbaar) wordt gewist.
■ Start : stelt het getoonde thuisadres
of de GPS-coördinaten in als de
nieuwe bestemming en start de
routebegeleiding naar die bestem‐
ming.
Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 67.
Begeleiding Algemene informatie Het navigatiesysteem begeleidt de
route door visuele instructies en ge‐
sproken opdrachten (gesproken be‐
geleiding).
Visuele instructies
Visuele instructies verschijnen op het
kaartscherm, in het menu VER‐
KEERSBERICHTEN , in alle audio‐
hoofdmenu's, bijv. het menu CD en in
het menu TELEFOON .
Visuele instructies op het kaart‐
scherm:
68Navigatie
Visuele instructies in menu's, bijv. het
radiomenu FM1:
Gedetailleerde beschrijvingen op het
kaartscherm en de visuele informatie
bij de routebegeleiding, zie hoofdstuk "Gebruik" 3 39.
Gesproken opdrachten
Gesproken opdrachten geven bij het naderen van een kruising aan welkerichting u moet volgen.
Gesproken begeleiding activeren of
deactiveren: knop Info op het kaart‐
scherm enkele seconden aanraken,
zie bovenstaande afbeelding van het
kaartscherm. Na het activeren van
gesproken begeleiding verschijnt het knoplabel in wit, anders in zwart.
Laatste gesproken opdracht herha‐
len: op de knop Info op het scherm
tikken.
Volume van gesproken opdrachten
aanpassen: aan de knop X draaien.
Let op
Het activeren/deactiveren van ge‐
sproken begeleiding wordt aange‐
duid met een pieptoon, als de sys‐
teemgeluiden geactiveerd zijn 3 12.Routebegeleiding via het menu
NAVIGATIE besturen
Druk op de NAV-toets om het
NAVIGATIE -menu op te roepen.
Het NAVIGATIE menu biedt drie mo‐
gelijke opties voor het besturen van
de routebegeleiding:
■ Opties : opent het menu
ROUTEOPTIES met diverse instel‐
lingen voor het (her)berekenen van
de route en routebegeleiding, zie "Instellingen voor routeberekening
en -begeleiding" onderstaand.
Navigatie73
Druk op de NAV-toets en selecteer de
menuoptie Bestemming of de menu‐
optie Laatste bestemmingen .
Selecteer in deze melding de knop Tussenstop toevoegen op het
scherm.
Bestemming voor viapunt invoeren of selecteren, zie hoofdstuk "Invoer van
de bestemming" 3 50.
Na het toevoegen van het gewenste
viapunt berekent het navigatiesys‐
teem de route van de huidige positie
naar deze nieuwe tussenbestemming en de route van de tussenbestem‐
ming naar de eindbestemming.
Het viapunt wordt op de kaart aange‐
duid met een rode geblokte vlag.
Na aankomst op het viapunt vervolgt de routebegeleiding automatisch met de begeleiding naar de eindbestem‐
ming.
Let op
Voor elke reis kunt u slechts een via‐
punt tegelijkertijd instellen. Als er bij
het instellen van een nieuw viapuntals een viapunt actief is, wordt de routebegeleiding naar het oude via‐
punt geannuleerd.
Gebruikerspecifieke POI- waarschuwingen activeren U kunt "POI-waarschuwingen" defini‐eren voor POI's waarvoor u waar‐
schuwingen wenst ( bijv. zeer scherpe
bochten in de weg), voordat u de be‐
treffende locatie bereikt.
Persoonlijke POI-waarschuwingen
definiëren en naar het infotainment‐
systeem downloaden, zie hoofdstuk
"Gebruik" 3 39.
POI-waarschuwingen activeren:
Druk op de toets SETUP, selecteer
de menuoptie Navigatie en zet
Waarsch. speciale best. op Aan .
Dynamische
routebegeleiding Als de actieve dynamische routebe‐
geleiding actief is, wordt de hele ac‐
tuele verkeerssituatie die het Infotain‐ mentsysteem via de TMC-verkeers‐
informatie ontvangt, bij de routebere‐kening betrokken. De route wordt
voorgesteld op basis van alle ver‐
keersproblemen en beperkingen vol‐
gens de vooraf ingestelde criteria
(bijv. "kortste route", "autosnelwegen
vermijden" enz.).
Bij een actueel verkeersknelpunt
(bijv. file, afgesloten weg) op de ge‐
volgde route, verschijnen er een be‐
richt en een gesproken mededeling
over het soort knelpunt. U kunt dan
besluiten of u via de voorgestelde
routeverandering het knelpunt om‐
zeilt of dat u door het verkeersknel‐
punt heen rijdt.
Ook bij een niet-actieve routebegelei‐ ding worden verkeersknelpunten in
de directe omgeving gemeld.
Tijdens een actieve routebegeleiding
controleert het systeem m.b.v. de ver‐
keersinformatie continu of een herbe‐
rekening of een alternatieve route
met inachtneming van de actuele ver‐ keerssituatie zinvol is.