Inleiding99BedieningBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
multifunctieknoppen en op het display weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
■ de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 96
■ knoppen op het stuur 3 96.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de e-knop kort in.
De laatst ingestelde audiobron wordt afgespeeld.
In- en uitschakelen met de
contacttoets (inschakelautomaat)
Bij een geactiveerde inschakelauto‐
maat kan het Infotainmentsysteem ook met het contact uit- en opnieuw
ingeschakeld worden.Deze verbinding tussen de radio en
het contact is vooringesteld in de fa‐
briek, maar kan worden uitgescha‐
keld.
■ Als de automatische schakelaar uit‐
geschakeld is, kan het Infotain‐
mentsysteem alleen ingeschakeld
worden met de e-schakelaar en
met de j-knop voor uitwerpen van
cd en uitgeschakeld met de e-
knop.
■ Als het Infotainmentsysteem wordt uitgeschakeld wanneer het contact
wordt uitgezet, ongeacht de huidige
instelling van de automatische in‐
schakeling, kan het alleen inge‐
schakeld worden met de e-knop
en met de j-knop voor uitwerpen
van cd.
■ De automatische start wordt altijd geactiveerd nadat het infotainment‐systeem van de bedrijfsspanning
werd losgekoppeld en weer aange‐
sloten.
Inschakelautomaat in-/uitschakelen
Druk op de SETTINGS-knop in het
hoofdmenu.Het systeem- Instellingen -menu ver‐
schijnt.
Aantikvak inschakelautomaat aan/
uitzetten.
Aangezet: aan de rechterkant van het
display verschijnt het bericht "Radio
aan-/uitzetten via inschakelauto‐
maat".
Uitgezet: aan de rechterkant van het
display verschijnt het bericht: "Radio
alleen aanzetten via AAN/UIT-knop".
Automatisch uitschakelen
Het Infotainmentsysteem zet zichzelf
na één uur automatisch uit als u het
aanzet terwijl het contact uitstaat.
Volume instellen
Draai aan de e-knop.
■ Het Infotainmentsysteem speelt met het laatst ingestelde volume,
op voorwaarde dat het volume la‐
ger was dan het maximale inscha‐
kelvolume 3 107.
100Inleiding
■ Verkeersberichten en externe au‐diobronnen worden ingevoegd aan
een vooringesteld minimumvolume 3 107.
■ Als de respectieve bron aanstaat, kunt u het volume van de verkeers‐
berichten, de externe audiobron‐
nen en de radio en CD afzonderlijk
aanpassen.
Voor snelheid gecompenseerde
volumebediening (SDVC)
Na inschakeling van SDVC 3 107
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat u geen geluid van
het wegdek of van de rijwind hoort.
Externe bron
Er kan een externe bron (bijv. mobiele
telefoon, navigatiesysteem) op het In‐ fotainmentsysteem worden aange‐
sloten.
In dit geval verschijnt Extern in in de
display.
We bevelen aan dat de toestellen door een erkende Opel-partner wor‐den gemonteerd.AUX-ingang
Een externe audiobron, bijv. een
draagbare cd-speler, kan via de AUX-
ingang van uw auto worden aange‐
sloten. Via de luidsprekers van het In‐ fotainmentsysteem hoort u het ste‐
reogeluid van deze bron.
Plaats van AUX-ingangsconnector
3 126.
Zet de externe audiobron voor de best mogelijke audiokwaliteit altijd op
het maximale volume. Bij modules
met lijnuitgang is het audioniveau van het uitgangssignaal stabiel en kan
niet worden gewijzigd.
Om overstuur bij de AUX-ingang te
voorkomen moet de effectieve uit‐
gangsspanning van de externe audi‐
obron lager zijn dan 1,5 V.
Menuconcept De menustructuur van het Infotain‐
ment System bestaat uit verschil‐
lende soorten menuschermen:
■ Bladerschermen
■ Standschermen
■ InstelschermenDe diverse schermen hebben ver‐
schillende functionaliteiten:
Bladerschermen
Bladerschermen hebben een selec‐
tiemenu met een voorvertoning van
elk menu-item in de linkse marge van
het scherm. Bladerschermen leiden u
naar standschermen of instelscher‐
men.
Het Audio -menu is een voorbeeld
van een bladerscherm.
Inleiding101
Standschermen
Standschermen zijn menuschermen
waarop u blijft staan, vb. wanneer u naar de radio of een cd luistert.
Ook op standschermen zijn er me‐
nuopties die kunnen worden uitge‐
voerd en die naar verdere stand- of
instelschermen leiden.
Het radiomenu is een voorbeeld van
een standscherm.
Instelschermen
Instelschermen zijn menuschermen
waarop u instellingen kunt maken,
bijv. klankinstellingen, enz.
Het CD extra's -menu is een voor‐
beeld van een instelscherm.
Menuniveaus
De menu's van het Infotainmentsys‐
teem zijn verdeeld in niveaus. Het
huidige menu wordt weergegeven
met verticale lijnen aan de rand van
het scherm (vb. hoofddisplay= geen lijn, standscherm radio= 1 lijn, enz.).
Selecteren uit een menu
De items binnen een menu worden
geselecteerd met behulp van een cur‐
sor die u met de multifunctionele knop kunt verplaatsen. De cursor heeft de
vorm van een kader (balk). De cursor
duidt aan welk menu-item geselec‐
teerd is.
Draai aan de multifunctionele knop tot het gewenste menu-item gemarkeerd
is.
Druk op de multifunctionele knop.
De bijhorende functie wordt uitge‐
voerd of er verschijnt een ander
menu.
■ In de volgende hoofdstukken van de bedieningsinstructies worden de
Inleiding103
In het hoofdmenu selecteren
Doe het volgende om in het hoofd‐
menu te gaan:
Toets MAIN indrukken.
Het systeemmenu verschijnt.
of:
Draai de multifunctionele knop naar rechts tot het menu-item Main in de
voettekst verschijnt.
Druk op de multifunctionele knop.
Het systeemmenu verschijnt.
of:
Herhaal de volgende stappen tot het
hoofdmenu verschijnt:
Draai de multifunctionele knop naar
links tot menu-item Terug in de titel‐
balk verschijnt.
Druk op de multifunctionele knop.
In het radiomenu selecteren
Toets TUNER indrukken.
Het radiomenu verschijnt.
De zender waarop het laatste is afge‐ stemd, verschijnt.
U beluistert de laatst afgestemde
zender.
Het CD -menu selecteren Druk eenmaal of meerdere malen op
de toets MEDIA totdat het menu CD
verschijnt.
Als geen cd geplaatst is, verschijnt
een dienovereenkomstig bericht.
De laatst afgespeelde CD-track wordt getoond.
U beluistert de laatst afgespeelde
CD-track.
Het Audio -menu selecteren
Wissel in het menu Audio tussen de
frequentiebereiken FM, AM, DAB (in‐
dien aanwezig) en CD, USB, AUX om naar het menu Sound te gaan.
Doe het volgende om het Audio -
menu te selecteren:
In het menu Radio, Audiobron of
Sound :
104Inleiding
Draai de multifunctionele knop naar
links tot menu-item Terug in de titel‐
balk verschijnt.
Druk op de multifunctionele knop.
Het Audio -menu verschijnt.
Het klankmenu selecteren
Toets SOUND indrukken.
Het Sound -menu verschijnt.
Verlaten van een menu Er zijn twee manieren om het menu te
verlaten:
Een menu verlaten met de
multifunctionele knop
Draai de multifunctionele knop naar
links tot menu-item Terug in de titel‐
balk verschijnt.
Druk op de multifunctionele knop.
Het volgende hoger gerangschikte
menu wordt getoond.
Deze mogelijkheid is niet beschikbaar
in het hoofdmenu.
of:
Draai de multifunctionele knop naar
rechts tot menu-item Main in de balk
onderaan verschijnt.
Druk op de multifunctionele knop.
Het systeemmenu verschijnt.
Deze mogelijkheid is niet beschikbaar
in lijsten, invoermenu's en in het
hoofdmenu.
De functieknoppen gebruiken om een menu te verlaten
U kunt de MEDIA, TUNER ,
SETTINGS , SOUND of MAIN -func‐
tieknoppen gebruiken om een menu
te verlaten.
■ Toets MEDIA indrukken.
Een audiobronmenu verschijnt.
■ Toets TUNER indrukken.
Het radiomenu verschijnt.
■ Toets SETTINGS indrukken.
Het Instellingen -menu verschijnt.
Menu's die u met de SETTINGS-
knop hebt geopend, kunt u ook met
deze knop verlaten.
■ Toets SOUND indrukken.
Het Sound -menu verschijnt.
■ Toets MAIN indrukken.
Het systeemmenu verschijnt.
Inleiding105
Hoofdmenu
Het hoofdmenu is de display die al‐
leen informatie geeft. U kunt drie ver‐
schillende hoofdmenuweergaven se‐
lecteren: audio, mobiele telefoonpor‐ taal en boordcomputer.
Om in het hoofdmenu te gaan, volgt u de hierboven beschreven stappen.
De onderstaande informatie kan wor‐
den weergegeven:
Boordcomputerinformatie
Weergave van boordcomputergege‐
vens die met de BC-knop geselec‐
teerd werden. Raadpleeg de gebrui‐
kershandleiding van uw auto.
Mobiele telefoonportaal-informatie
Weergave van de informatie die ge‐
leverd wordt als een mobiele tele‐
foonportaal is aangesloten. Zie de be‐ dieningsinstructies van het mobiele
telefoonportaal.
Audio-informatie
De volgende audioinformatie wordt
getoond:
■ Geheugenpositie van huidige zen‐ der.
■ Naam of frequentie van huidige zender, albumnaam, tracknaam ennaam van uitvoerder of titelnummer en tracktijd.
■ Als de analoge radio ingeschakeld is, wordt FM, AM of FMDAB ge‐
toond 3 109.
■ Als de digitale radio ingeschakeld is, wordt DABFM of DAB en de
naam van het ensemble en de
dienst getoond 3 118.
■ Als de regionale functie is inge‐ schakeld, wordt REG getoond
3 114.■ Als het AS-geheugen actief is,
wordt AS getoond 3 113.
■ De programmanaam wordt aange‐ duid als de RDS-functie actief is
3 114.
■ Als de verkeersberichten ingescha‐
keld zijn, wordt, [TP] of [ ] getoond
3 114.
■ Bij het plaatsen van een cd ver‐ schijnt CD in. Als er een CD met
MP3-muziekbestanden wordt afge‐
speeld, wordt MP3 ook getoond
3 122.
■ Als Random CD , Random USB of
Random album is ingeschakeld,
wordt g getoond 3 122.
■ Als Repeat track is ingeschakeld,
wordt i getoond 3 122.
■ Als Scan CD of Scan USB is inge‐
schakeld, wordt k getoond 3 122.
Buitentemperatuur
Aanduiding van de huidige buiten‐
temperatuur. Raadpleeg de gebrui‐
kershandleiding van uw auto.
Inleiding107Volume-instellingenHet menu Volumes kan worden op‐
geroepen via het radio- of audiobron‐ menu.
Toets SETTINGS indrukken.
Selecteer menu-item Volumes.
Het Volumes -menu verschijnt.
De volgende menu-items zijn be‐
schikbaar:
■ TA-volume : volume van verkeers‐
informatie
■ SDVC : Snelheidsafhankelijke volu‐
meverhoging
■ Startvolume : maximaal volume
wanneer het infotainmentsysteem aanstaat
■ Extern in : volume van een externe
bron (bijv. bij aansluiten van een
GSM)
■ Aux volume : volume van een ex‐
terne audiobron (bv. bij aansluiten
van een cd-speler)
TA-volume
Gebruik deze functie om het volume van de verkeersberichten aan te pas‐ sen.
Selecteer menu-item TA-volume.
Draai aan de multifunctionele knop tot
de gewenste waarde is ingesteld.
Druk op de multifunctionele knop.
SDVC
Om omgevings- en rijgeluiden te
compenseren, wordt het volume van
het infotainmentsysteem aangepast
aan de snelheid van de auto. U kunt
de SDVC-functie gebruiken om het snelheidsafhankelijk volume aan te
passen.
Selecteer menu-item SDVC.
Draai aan de multifunctionele knop tot
de gewenste waarde is ingesteld.Druk op de multifunctionele knop.
Startvolume Selecteer menu-item Startvolume.
Draai aan de multifunctionele knop tot
de gewenste waarde is ingesteld.
Druk op de multifunctionele knop. ■ Wanneer het ingeschakeld wordt, start het infotainmentsysteem met
het laatst geselecteerde volume als dat volume lager was dan het maxi‐
maal volume voor inschakelen.
■ Wanneer het ingeschakeld wordt, start het infotainmentsysteem met
het maximaal volume als dat vo‐
lume lager was dan het laatst ge‐
selecteerde volume.
Extern in
Gebruik deze functie om het volume
van externe bronnen zoals een mo‐
biele telefoon in te stellen.
Selecteer menu-item Extern in.
Draai aan de multifunctionele knop tot
de gewenste waarde is ingesteld.
Druk op de multifunctionele knop.
Radio109RadioGebruik...................................... 109
Zender zoeken ........................... 109
Autostore-lijsten .........................113
Radio Data System (RDS) .........114
Digital Audio Broadcasting ........118Gebruik
Radioweergave
Schakel over van een andere modus naar de radiomodus zoals hieronder
aangegeven:
Toets TUNER indrukken.
U beluistert de zender waarop u het
laatst hebt afgestemd.
Golfbereik voor radiomodusselecteren
U beluistert de zender waarop u het
laatst hebt afgestemd.
Draai in het radiomenu de multifunc‐
tionele knop naar links tot het menu-
item Terug in de titelbalk verschijnt.
Druk op de multifunctionele knop.
Het Audio -menu verschijnt.
Selecteer golfbereik FM, AM of DAB
(indien beschikbaar).
De laatst geselecteerde zender op de
frequentie wordt afgespeeld en weer‐
gegeven.
Met de toets TUNER kunt u kiezen uit
FM/AM (analoge radio) en DAB (digi‐
tale radio, indien beschikbaar).
Zender zoeken Zendermenu
Ga in het radiomenu als volgt te werk
om naar het menu Zender te gaan:
Selecteer menu-item Zender.