Navigatie67
■Alle vw. : wist de gehele lijst met
eerdere bestemmingen.
■ Wissen : wist de getoonde bestem‐
ming uit de lijst met eerdere be‐
stemmingen.
■ OK : stelt het getoonde adres of de
GPS-coördinaten in als de nieuwe
bestemming en start de routebege‐
leiding naar die bestemming.
Beschrijving van routebegeleiding,
zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 67.
Thuisadres invoeren en
selecteren Druk op de toets NAV en selecteer
vervolgens de menuoptie Huisadres.
Er verschijnt een menu, met het mo‐
menteel ingestelde thuisadres of
GPS-coördinaten, zie de onder‐
staande afbeelding.
Als er niet eerder een thuisadres in‐
gevoerd is, is het adresvak in het
menu leeg.
Na het instellen van uw thuisadres
kunt u in het menu de routebegelei‐
ding naar uw thuisadres comfortabel
starten.
U hebt de volgende menuopties:
■ Positie : wist het oude thuisadres
(indien beschikbaar) en slaat de
huidige positie als het nieuwe thuis‐
adres op.
Daarna verschijnen de adresgege‐
vens of de GPS-coördinaten van de
huidige positie.
■ Wijzigen : toont het menu voor di‐
recte adresinvoer.
Met dit menu kunt u een nieuw
thuisadres invoeren en opslaan, zie
"Een adres direct invoeren" boven‐staand.
Het oude thuisadres (indien be‐
schikbaar) wordt gewist.
■ Start : stelt het getoonde thuisadres
of de GPS-coördinaten in als de
nieuwe bestemming en start de
routebegeleiding naar die bestem‐
ming.
Beschrijving van routebegeleiding, zie hoofdstuk "Begeleiding" 3 67.
Begeleiding Algemene informatie Het navigatiesysteem begeleidt de
route door visuele instructies en ge‐
sproken opdrachten (gesproken be‐
geleiding).
Visuele instructies
Visuele instructies verschijnen op het
kaartscherm, in het menu VER‐
KEERSBERICHTEN , in alle audio‐
hoofdmenu's, bijv. het menu CD en in
het menu TELEFOON .
Visuele instructies op het kaart‐
scherm:
Telefoon85
Telefoongesprek initiëren: selecteer
de knop { op het scherm. Het sys‐
teem kiest het getoonde telefoon‐
nummer.
Telefoonnummer handmatig
invoeren
In het menu TELEFOON: selecteer
de knop { op het scherm om het
menu voor handmatig invoeren van
het nummer op te vragen.Telefoongesprek initiëren: voer het
gewenste telefoonnummer in (ge‐
bruik de knop Wissen op het scherm
om reeds ingevoerde nummers te wissen) en selecteer daarna de knop
OK op het scherm. Het systeem kiest
het ingevoerde telefoonnummer.
Toegang tot voicemailbox
Voer het telefoonnummer van de ver‐
bonden mobiele telefoon handmatig
in, zie "Telefoonnummer handmatig
invoeren" bovenstaand.
Of (indien beschikbaar in het menu
TELEFOONBOEK ): selecteer de voi‐
cemailmelding met het telefoonnum‐
mer van de verbonden mobiele tele‐
foon (de naam van die melding ver‐
schilt per mobiele telefoon), zie "Het
telefoonboek gebruiken" boven‐
staand.
Let op
Afhankelijk van de netwerkbeheer‐
der moet u voor het beluisteren van uw voicemail op de mobiele telefoon
wellicht een voicemailtoegangscode
invoeren.
Inkomend telefoongesprek
Als er bij een inkomende oproep een audiomodus, bijv. de radio- of cd-mo‐
dus, actief is, wordt het geluid van de betreffende audiomodus onderdrukt
en blijft dit zo totdat het gesprek wordt
beëindigd.
Er verschijnt een melding met het te‐
lefoonnummer of de naam van de bel‐
ler (indien beschikbaar).
Oproep aannemen: selecteer de
groene knop { op het scherm.
Oproep afwijzen: selecteer de rode knop } op het scherm.
90TrefwoordenlijstAAanraakscherm ............................ 12
Adresboek .................................... 50
Adresinvoer .................................. 50
Afspelen van een cd starten .........28
Algemene aanwijzingen ............
...................... 6, 27, 32, 33, 38, 77
Algemene informatie..................... 36
Antidiefstalfunctie ..........................7
AUX-ingang contactdoos ............................... 32
gebruik ...................................... 32
B Bediening ........................ 12, 36, 81
Begeleiding .................................. 67
Bluetooth ...................................... 77
Bluetooth-muziekapparaat bedienen ................................... 36
Bluetooth-verbinding ....................78
C CD-speler activeren.................................... 28
Belangrijke informatie................ 27
gebruik ...................................... 28
CD-speler activeren ......................28
CD-speler gebruiken..................... 28D
De AUX-ingang gebruiken ............32
De radio gebruiken .......................22
De radio inschakelen ....................22
De USB-poort gebruiken ..............33
Dynamische routebegeleiding ......73
E Een Bluetooth-apparaat aansluiten .................................. 78
Een Bluetooth-apparaat koppelen 78
Eerdere bestemmingen ................50
F
Frequentiebereik selecteren .........22
G
Gebruik ....................... 22, 28, 32, 39
Gesproken opdrachten .................67
H
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen .............................. 12
I
Infotainmentsysteem aanzetten .................................. 12
audiobedieningsknoppen aan
stuur ............................................ 9
bedieningselementen ..................9
gebruik ...................................... 12
91
instrumentenpaneel....................9
snelheidsgecompenseerd
volume....................................... 12 tooninstellingen ......................... 12
volume instellen ........................12
volume: instellingen ..................12
Infotainmentsysteem gebruiken ...12
Invoer van de bestemming ..........50
K Kaarten ........................................ 74
Kaart SD Card vervangen ................................. 74
werken met................................ 74
Kaartvenster ................................. 39
M
Multifunctionele toets ....................12
N Navigatie adresboek ................................. 50
bedieningselementen ................39
begeleiding ................................ 67
directe adresinvoer.................... 50
dynamische begeleiding ...........73
eerdere bestemmingen .............50
gebruik ...................................... 39
gebruikers-POI's aanmaken...... 39
gesproken opdrachten ..............67in werking .................................. 38
instellingen ................................ 39
kaart SD Card .....................38, 74
kaartvenster .............................. 39
nuttige plaatsen ......................... 50
routebegeleiding .......................67
routeberekening ........................67
routelijst ..................................... 67
SD Card voor kaart vervangen. 39
speciale bestemmingen
gebruiker selecteren .................50
symbolenoverzicht ....................76
thuisadres.................................. 50
TMC-(verkeers-)berichten .........67
verkeersinformatiesysteem
(TMC) ........................................ 38
viapunten toevoegen .................67
visuele instructies ......................67
Navigatie-instellingen ...................39
Navigatiesysteem gebruiken ........39
Noodoproep .................................. 80
Nuttige plaatsen gebruiker aanmaken en downloaden ........39
selecteren.................................. 50
O
Opgeslagen audiobestanden afspelen..................................... 34
Overzicht bedieningselementen .....9P
POI-symbolen ............................... 76
R Radio Radio Data System (RDS) ........25
activeren.................................... 22
frequentiebereik selecteren .......22
gebruik ...................................... 22
zender zoeken .......................... 23
Radio activeren............................. 22
Radio Data System (RDS) ........... 25
RDS .............................................. 25
Regionalisatie ............................... 25
Routebegeleiding ...................67, 73
Routeberekening ..........................67
Routelijst ....................................... 67
S SD Card ........................................ 74
SD Card voor kaart vervangen .....39
Symbolenoverzicht ......................76
T
Telefoon........................................ 77 bedieningselementen ................77
belangrijke informatie ................77
Bluetooth ................................... 77
een telefoonnummer vormen ....81
functies tijdens een gesprek .....81
92
gesprekkenlijsten......................81
noodoproepen ........................... 80
privacymodus ............................ 81
telefoonboek ............................. 81
Thuisadres .................................... 50
TMC .............................................. 38
TMC-meldingen ............................ 67
TMC-symbolen ............................. 76
U USB-poort belangrijke informatie ................33
bewaarde audiobestanden
afspelen..................................... 34
V Verkeersberichten ........................67
Verkeersinformatiesysteem ..........38
Verkeerssymbolen ........................76
Viapunten ..................................... 67
Viapunten toevoegen ...................67
Visuele instructies......................... 67
Volume instellen ........................... 12
Voor snelheid gecompenseerd volume....................................... 12
Z
Zender zoeken.............................. 23
94InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............94
Antidiefstalfunctie ......................... 95
Overzicht ...................................... 96
Bediening ..................................... 99
Geluidsinstellingen ....................106
Volume-instellingen ...................107Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
De radio heeft negen geheugenposi‐
ties voor het automatisch opslaan van zenders voor elk frequentiebereik:
FM, AM en DAB (indien beschikbaar).
De geïntegreerde audiospeler onder‐ houdt u met audio- en MP3-cd’s.
U kunt ook externe gegevensopslag‐
apparaten, zoals een iPod, MP3-spe‐
ler of USB-stick of een draagbare cd-
speler als externe audiobron op het
Infotainmentsysteem aansluiten.
U heeft toegang tot de boordcompu‐
ter via het Infotainmentsysteem.
Raadpleeg het Instructieboekje bij uw auto voor nadere details.
De digitale soundprocessor biedt u di‐ verse standaard equalizerinstellingen
waarmee u het geluid kunt optimali‐
seren.
Eventueel kunt u het Infotainmentsys‐
teem met de knoppen op het stuur‐
wiel bedienen.Het Infotainmentsysteem kan ook
worden uitgerust met een mobiele te‐ lefoonportaal.
Door het goeddoordachte design van de bedieningselementen en de hel‐
dere displays kunt u het systeem ge‐
makkelijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht
niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het infotainment-systeem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel uw auto aan
Inleiding97
1e-knop ................................. 99
Kort drukken: Infotain‐
mentsysteem in-/
uitschakelen .......................... 99
Draaien: volume
aanpassen ............................ 99
2 TUNER ................................ 109
Schakelen tussen FM en
AM ....................................... 109
Als er een DAB-ontvanger
aangesloten is: Schakelen tussen analoge en digitale
ontvangst ............................ 109
3 MEDIA ................................. 122
Wisselen tussen
audiobronnen (behalve
radio) ................................... 122
4 MAIN ..................................... 99
Hoofdmenu ........................... 99
5 Multifunctionele toets ............99
Draaien: functie selecteren ...99
Indrukken: functie
bevestigen ............................. 996 INFO ..................................... 99
Informatiepagina ...................99
7 SOUND ............................... 106
Programma klankfunctie
selecteren ........................... 106
8 BC......................................... 96
Boordcomputer .....................96
9 1...9 ..................................... 109
Radio: nummertoetsen,
zendertoetsen .....................109
10 Audio/MP3-CD-lade ............122
11 INSTELLINGEN ....................99
Contextspecifieke
instellingen ............................ 9912Kruistuimelschakelaar .........122
Radio: mn automatisch
zender zoeken, dc
handmatig zender zoeken (niet DAB) ........................... 109
Cd, USB, iPod: mn
titelselectie/snel vooruit/
snel terugspoelen, dc
albumselectie (niet iPod),
c nummer herhalen, d cd/
USB scannen (niet iPod) ....122
13 TP....................................... 114
Verkeersinformatie ..............114
14 j Cd uitwerpen ...................122
98Inleiding
Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
1 Draaischijf ............................. 99
Draaien: Cursor
verplaatsen ........................... 99
Indrukken: een keuze
bevestigen ............................. 99
2 q-toets ............................... 109
Radio: volgende
opgeslagen zender .............109
3 p-toets .............................. 122
Wisselen tussen
audiobronnen ...................... 122
Radio: TA- en PTY31-
berichten stoppen ...............109
Als er een DAB-ontvanger
aangesloten is:
omschakelen tussen
analoge en digitale
ontvangst ............................ 109
4 d-toets ................................. 109
Radio: naar boven
zoeken, vooruitscrollen in
het zendergeheugen ...........109
Berichten TA en PTY31
stoppen .............................. 109
Cd, USB, iPod: Één
nummer vooruit
overslaan, snel vooruit ........122
5 c-toets ................................. 109
Radio: naar onder zoeken,
terugscrollen in het
zendergeheugen .................109Berichten TA en PTY31
stoppen .............................. 109
Cd, USB, iPod: Één
nummer achteruit
overslaan,
zendergeheugen snel
achteruit .............................. 122
6 Draaien: volume aanpassen . 96