WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het systeem van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit]:lHet systeem van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) is enkel
bestemd om in het geval van een botsing schade te verminderen. Wanneer u
overmatig op het systeem vertrouwt en daardoor het gaspedaal of rempedaal per
ongeluk intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
lNeem voor de juiste werking van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS
R) de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
lBreng geen stickers aan op de ultrasonische sensoren (achter) (inclusief
doorzichtige stickers). Anders bestaat de kans dat de ultrasonische sensor
(achter) voertuigen of obstakels niet kan bespeuren, hetgeen ongelukken kan
veroorzaken.
lDe ultrasonische sensoren (achter) niet demonteren.lAls er barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag in de buurt
van een ultrasonische sensor (achter) zichtbaar zijn, onmiddellijk met het
gebruik van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) stoppen en uw
auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur laten inspecteren. Als u met barsten of krassen in de buurt van een
ultrasonische sensor met de auto blijft doorrijden, bestaat de kans dat het
systeem abusievelijk in werking treedt en een ongeluk veroorzaakt wordt.
Zie de volgende pagina voor hoe u het systeem kunt uitschakelen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-14.
lRaadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, voor het vervangen van de achterbumper.
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de overhelling gewijzigd wordt, bestaat de kans dat de
stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) niet juist functioneert omdat dit
obstakels niet correct kan bespeuren.
Oefen geen grote kracht uit op de ultrasonische sensoren (achter):
Spuit bij het wassen van de auto geen water onder hoge druk tegen een ultrasonische
sensor (achter) en er niet met kracht over wrijven. Let er verder op bij het in- en
uitladen van lading niet met kracht tegen de achterbumper te stoten. Anders bestaat de
kans dat de sensoren de obstakels niet correct bespeuren, wat tot gevolg kan hebben
dat de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) niet normaal functioneert of
abusievelijk functioneert.
4-206
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPGELET
lBij het off-road rijden op plaatsen met gras of hooi, wordt het aanbevolen de
stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) uit te schakelen.
lGebruik altijd banden van het voorgeschreven formaat en van hetzelfde merk, soort
en profielpatroon op alle 4 wielen. Bovendien geen banden met duidelijk zichtbaar
verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto gebruiken. Gebruik geen banden met
duidelijk zichtbaar verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto. Anders bestaat de
kans dat de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) niet normaal functioneert.
lAls zich een laag ijs of sneeuw op de ultrasonische sensoren (achter) heeft vastgezet,
bestaat de kans dat deze afhankelijk van de omstandigheden obstakels niet correct
kunnen bespeuren. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat het systeem de
regelingen niet correct kan uitvoeren. Rijd altijd voorzichtig en let op de achterzijde
van de auto.
OPMERKING
lDe stand van de auto verandert afhankelijk van het gebruik van het gaspedaal,
rempedaal en stuurwiel, wat voor het systeem de herkenning van een obstakel kan
bemoeilijken of wat tot onnodige detectie kan leiden. In dergelijke gevallen is het
mogelijk dat de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) niet functioneert.
lDe stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) functioneert onder de volgende
omstandigheden.
lWanneer de motor draait.lDe versnellingshendel (voertuig met handgeschakelde versnellingsbak) of
keuzehendel (voertuig met automatische transmissie) staat in de stand R (achteruit).
l“Storing in SCBS achteruit”wordt niet aangegeven in de multi-informatiedisplay.lBij een rijsnelheid van ongeveer 2 tot 8 km/h.lDe stadsverkeer-remassistent (SCBS) is niet uitgeschakeld.lHet DSC systeem is niet defect.
lDe stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) functioneert met behulp van
ultrasonische sensoren (achter) welke obstakels aan de achterzijde bespeuren door
middel van het uitzenden van ultrasonische golven en vervolgens de terugkerende
golven die door de obstakels weerkaatst worden weer opvangen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-207
OPMERKING
lIn de volgende gevallen kunnen de ultrasonische sensoren (achter) geen obstakels
bespeuren en bestaat de kans dat de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)
niet functioneert.
lLage obstakels, zoals lage muren of vrachtwagens met lage laadbakken.lHoge obstakels, zoals vrachtwagens met hoge laadbakken.lKleine obstakels.lDunne obstakels, zoals wegwijzerpalen.lObstakels die zich op afstand van het midden van de auto bevinden.lDe buitenste zijde van het obstakel bevindt zich niet vertikaal ten opzichte van de
auto.
lZachte obstakels, zoals een hangend gordijn of een voertuig bedekt met sneeuw.lOnregelmatig gevormde obstakels.lObstakels die zich uiterst dichtbij bevinden.
lIn de volgende gevallen kunnen de ultrasonische sensoren (achter) obstakels niet
correct bespeuren en bestaat de kans dat de stadsverkeer-remassistent [Achteruit]
(SCBS R) niet functioneert.
lEr zit iets op de bumper in de buurt van een ultrasonische sensor (achter).lHet stuurwiel wordt scherp gedraaid, of het rem- of gaspedaal wordt bediend.lNabij een obstakel bevindt zich een ander obstakel.lTijdens slechte weersomstandigheden, zoals regen, mist en sneeuw.lHoge of lage vochtigheid.lHoge of lage temperaturenlHarde wind.lHet wegtraject is niet vlak.lWanneer zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst.lObjecten zoals een draadloze antenne, mistlamp of verlichte kentekenplaat zijn in
de buurt van een ultrasonische sensor (achter) gemonteerd.
lDe richting van een ultrasonische sensor (achter) wijkt af als gevolg van
bijvoorbeeld een botsing.
lDe auto staat blootgesteld aan andere geluidsgolven, zoals die van de claxon,
motorgeluiden of de ultrasonische sensor van een ander voertuig.
4-208
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
lIn de volgende gevallen is het mogelijk dat een ultrasonische sensor (achter) iets
abusievelijk als een doelobstakel bespeurt, wat tot gevolg kan hebben dat de
stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) in werking treedt.
lRijden op een steile helling.lWielblokken.lHangende gordijnen, poortpalen, zoals bij tolpoorten en spoorwegovergangen.lBij het rijden nabij objecten zoals gebladerte, geluidswanden, voertuigen, muren en
hekken langs wegen.
lBij het off-road rijden op plaatsen met gras en hooi.lBij het rijden door lage poorten, smalle poorten, autowasinstallaties en tunnels.lWanneer een trekhaak is gemonteerd of een aanhanger wordt getrokken.
l(Handgeschakelde versnellingsbak)
Als de auto door de werking van het SCBS tot stilstand wordt gebracht en het
koppelingspedaal niet wordt ingetrapt, stopt de motor.
qDisplay van automatische
remwerking
Wanneer de SCBS rem of de remhulp
(SCBS remhulpsysteem) in werking is,
wordt“SCBS automatische rem”in de
multi-informatiedisplay getoond.
OPMERKING
lWanneer de SCBS rem of remhulp
(SCBS remhulpsysteem) in werking
is, klinkt met tussenpozen de anti-
botsingwaarschuwingszoemer.
lAls de auto door de werking van het
SCBS tot stilstand is gebracht en het
rempedaal niet wordt ingetrapt,
klinkt de waarschuwingszoemer
eenmaal na ongeveer 2 seconden en
wordt de SCBS rem automatisch
vrijgezet.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-209
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)í
Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is een systeem dat de bestuurder
waarschuwt voor een mogelijke botsing door middel van een indikator en een
waarschuwingsgeluid in de instrumentengroep bij een rijsnelheid van 15 km/h of sneller en
de radarsensor van het systeem bepaalt dat uw auto met een voorliggend voertuig in
botsing kan komen. Als verder de radarsensor bepaalt dat een botsing onvermijdelijk is,
wordt de automatische remregeling uitgevoerd om schade in het geval van een botsing te
verminderen.
Bovendien, wanneer de bestuurder het rempedaal intrapt, werken de remmen sneller om de
bestuurder te hulp te komen (voertuigen met remvloeistofvoorvulling).
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) en rijd
altijd voorzichtig:
Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is bestemd om in het geval van een
botsing schade te verminderen, niet om ongelukken te voorkomen. De mogelijkheid
voor het bespeuren van een obstakel is beperkt afhankelijk van het obstakel,
weersomstandigheden of verkeerssituaties. Als dus het gaspedaal of rempedaal per
ongeluk wordt ingetrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken. Controleer altijd de
veiligheid van de omgeving en trap het rempedaal of gaspedaal in terwijl u een veiliger
afstand aanhoudt ten opzichte van voorliggende voertuigen of tegenliggers.
OPGELET
Als het voertuig gesleept wordt of als u een aanhanger trekt, het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) uitschakelen om verkeerde bediening te voorkomen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-211íBepaalde modellen.
OPMERKING
lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert wanneer aan alle
volgende voorwaarden is voldaan:
lHet contact op ON wordt gezet.lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is ingeschakeld.lDe rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of sneller.lDe relatieve snelheid tussen uw auto en het voorliggende voertuig is ongeveer 15
km/h of hoger.
lDe Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt niet.
lHet Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert mogelijk niet onder de
volgende omstandigheden:
lAls u uw auto snel laat accelereren en dit een voorliggend voertuig dicht nadert.lDe auto met dezelfde snelheid rijdt als het voorliggende voertuig.lHet gaspedaal ingetrapt wordt.lHet rempedaal is ingedrukt.lHet stuurwiel gedraaid wordt.lDe keuzehendel bediend wordt.lDe richtingaanwijzer gebruikt wordt.lWanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of de
achterlichten niet branden.
lWanneer waarschuwingen en berichten, zoals die voor een vuile voorruit, verband
houdend met de vooruitrijcamera (FSC)/lasersensor (voor), in de multi-
informatiedisplay worden getoond.
lHoewel de objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt vierwielige voertuigen
zijn, is het mogelijk dat de radarsensor de volgende objecten bespeurt, bepaalt dat
deze obstakels zijn en het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) activeert.
lObjecten op de weg bij de ingang van een bocht (zoals vangrails en
sneeuwbanken).
lEr verschijnt een voertuig in de tegengestelde rijstrook bij het rijden om een hoek
of het maken van een bocht.
lBij het rijden over een smalle brug.lBij het rijden onder een lage poort of door een tunnel of smalle poort.lBij het inrijden van een ondergrondse parkeergarage.lMetalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.lAls u plotseling dicht bij een voorliggend voertuig komt.lBij het rijden op plaatsen waar hoog gras is of weiland.lTweewielige voertuigen zoals motorfietsen of fietsen.lVoetgangers of niet-metalen objecten zoals bomen.
lWanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door de
multi-informatiedisplay.
4-212
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
lIn de volgende gevallen kan de vooruitrijcamera (FSC) doelobjecten niet correct
bespeuren, waardoor de systemen niet normaal kunnen functioneren.
lDe hoogte van het voorliggende voertuig is laag.lU rijdt met dezelfde snelheid als het voorliggende voertuig.lDe koplampen zijn bij avond of tijdens het rijden door een tunnel niet
ingeschakeld.
lIn de volgende gevallen bestaat de kans dat de vooruitrijcamera (FSC) doelobjecten
niet correct kan bespeuren.
lBij het rijden langs muren zonder patronen (zoals hekwerken en in de lengte
gestreepte muren).
lDe achterlichten van het voorliggende voertuig branden niet.lEr bevindt zich een voertuig buiten het verlichtingsbereik van de koplampen.lBij het maken van een scherpe bocht of het beklimmen of afdalen van een steile
helling.
lIn- of uitrijden van een tunnel.lDe auto is zwaar beladen zodat deze achterover helt.lEr schijnt fel licht aan de voorzijde van de auto (achteruitrijlicht of grootlicht van
tegemoetkomende voertuigen).
lHet voorliggende voertuig heeft veel lichtbronnen.lWanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of de
achterlichten bij donker niet branden.
lHet voorliggende voertuig heeft een speciale vorm.
4-216
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Radarsensor (Voor)í
Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).
De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
lMazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
lAfstandherkenninghulpsysteem (DRSS)
lSmart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen.
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het voorembleem.
Radarsensor (Voor)
Als“Radar voor geblokkeerd”wordt getoond in de multi-informatiedisplay van de
instrumentengroep, het gedeelte rondom de radarsensor (voor) reinigen.
OPGELET
Neem voor de juiste werking van elk van de systemen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
lBreng geen stickers aan (inclusief doorzichtige stickers) op de buitenkant van de
radiateurgrille en het voorembleem in en rondom de radarsensor (voor) en vervang de
radiateurgrille en het voorembleem niet door een product dat geen origineel product is
dat bestemd is voor gebruik met de radarsensor (voor).
lDe radarsensor (voor) omvat een functie voor het bespeuren van verontreiniging van
de voorzijde van de radarsensor en het informeren van de bestuurder. Echter
afhankelijk van de omstandigheden kan de detectie van de verontreiniging enige tijd
duren en bestaat de kans dat plastic zakjes, ijs of sneeuw niet bespeurd worden. In dit
geval is het mogelijk dat het systeem niet correct functioneert, dus houd de
radarsensor (voor) altijd schoon.
lInstalleer geen grillebeschermplaat.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-217íBepaalde modellen.