Brandstofverbruikmonitor
Bij voertuigen met type C/type D audio, kan de bedrijfstoestand, het brandstofverbruik en
de energiebesparing beurtelings worden getoond door bediening van de pictogrammen in
de display.
Bovendien kan wanneer de einddisplay is ingeschakeld na het voltooien van een rit de
totale energiebesparing tot op dat moment in de einddisplay worden getoond.
1. Selecteer het
pictogram op het thuisscherm en toon het toepassingen scherm.
2. Selecteer de“Brandstofverbruikmonitor”.
3. Bedien de commanderschakelaar of raak het scherm aan voor het tonen van het menu.
OPMERKING
Wanneer het menu wordt getoond door aanraking van het scherm, wordt de display
automatisch na 6 seconden verborgen.
4. Selecteer het pictogram in het menu en voer de bediening uit. Het gebruik van de
pictogrammen is als volgt:
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Verbergt de menudisplay.
Keert terug naar het toepassingenscherm.
Schakelt de brandstofverbruikmonitor over in de
volgorde van bedrijfstoestand, brandstofverbruik en
energiezuinigheid
Stelt de brandstofverbruikgegevens terug.
Toont het volgende instelscherm.
lEinddisplay in-/uitschakelen
lIn-/uitschakelen van de functie die het terugstellen van
de brandstofverbruikgegevens koppelt aan de dagteller
(Dagteller A)
OPMERKING
Nadat het contact vanuit ON op OFF is gezet, verandert het
brandstofverbruikmonitorscherm naar het oorspronkelijke
brandstofverbruikmonitorscherm wanneer het contact de volgende keer op ON gezet
wordt.
4-130
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
qIndikatie op display
De bedrijfstoestand van het afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) wordt aangegeven op
de multi-informatiedisplay of Active Driving Display (met Active Driving Display).
Problemen worden aangegeven in de middendisplay (Type C/D audio). Als er zich een
probleem voordoet, de juiste actie ondernemen overeenkomstig het getoonde bericht.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-40.
OPMERKING
lWanneer het contact wordt uitgezet, wordt de bedrijfstoestand aangehouden die
bestond alvorens het systeem werd uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het contact wordt
uitgeschakeld terwijl het Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) systeem
gebruiksklaar is, zal het systeem gebruiksklaar zijn wanneer het contact de volgende
keer op ON gezet wordt.
lHet Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) kan worden in-/uitgeschakeld en de
gevoeligheid van het systeem kan worden gewijzigd.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-15.
Voorliggend-voertuig
display
Afstand-tussen-
voertuigen display
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-167
qGebruik van het parkeerhulpsensorsysteem
De schakelaar kan geactiveerd worden wanneer het contact op ON staat, de keuzehendel in
een andere stand dan achteruit (R) staat en de rijsnelheid ongeveer 10 km/h of minder is.
Wanneer de parkeersensorschakelaar wordt ingedrukt, wordt een pieptoon gegeven, wordt
de hindernisdetectieaanduiding
íop het audioscherm getoond en gaat het indikatielampje
in de schakelaar branden.
Indikatielampje
OPMERKING
Als het systeem geannuleerd wordt, zal de werking ervan niet automatisch hersteld
worden wanneer de rijsnelheid tot 10 km/h of minder is afgenomen.
Voorwaarde voor sensordetectie
Het systeem kan gebruikt worden wanneer het contact op ON staat en de
parkeerhulpsensorschakelaar ingeschakeld is.
Het systeem zal vervolgens functioneren wanneer de keuzehendel in de achteruit (R) gezet
wordt.
De sensoren kunnen hindernissen opsporen onder de volgende omstandigheden:
Sensor Conditie
Voorste sensorDe keuzehendel staat in een stand behalve achteruit (R) en de rijsnelheid is ongeveer
10 km/h of minder.
Voorste hoeksensor De rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of minder.
Achterste sensor De keuzehendel staat in de achteruit (R).
Achterste hoeksensorDe keuzehendel staat in de achteruit (R) en de rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of
minder.
Het systeem wordt onder de volgende omstandigheden uitgeschakeld:
lDe parkeersensorschakelaar wordt ingedrukt terwijl de parkeersensor in werking is.
lDe rijsnelheid is 10 km/h of hoger.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-263íBepaalde modellen.
5Interieurvoorzieningen
Gebruik van de diverse uitrustingsonderdelen voor rijcomfort, zoals
klimaatregeling en audio-installatie.
Klimaatregelsysteem ..................................................................... 5-2
Bedieningstips ........................................................................... 5-2
Bediening van de luchtroosters ................................................. 5-3
Handbediend type ..................................................................... 5-5
Volautomatisch type ................................................................ 5-10
Audio-installatie .......................................................................... 5-15
Antenne ................................................................................... 5-15
Bedieningstips voor audio-installatie ...................................... 5-15
Audioset (Type A/Type B) ...................................................... 5-31
Audioset (Type C/Type D) ...................................................... 5-49
Gebruik van de audiobedieningsschakelaar ............................ 5-73
AUX/USB/iPod modus ........................................................... 5-75
Bluetooth®
í................................................................................ 5-95
Bluetooth® handsfree (Type A/Type B)í............................ 5-124
Bluetooth® handsfree (Type C/Type D)í............................ 5-133
Bluetooth® Audio (Type A/Type B)í.................................. 5-143
Bluetooth® Audio (Type C/Type D)í.................................. 5-146
Oplossen van problemení.................................................... 5-158
Interieuruitrusting .................................................................... 5-163
Zonnekleppen ........................................................................ 5-163
Interieurverlichting ................................................................ 5-163
Stekkerbussen voor accessoires ............................................ 5-166
Bekerhouder .......................................................................... 5-168
Fleshouder ............................................................................. 5-169
Opbergvakken ....................................................................... 5-170
Uitneembare asbak
í............................................................. 5-173
Achterste zonneschermí...................................................... 5-174
5-1íBepaalde modellen.
Antenne
qType Aí
De antenne is in het ruitglas ingebouwd.
OPGELET
Gebruik voor het reinigen van de
binnenzijde van een ruit met een
antenne een zachte doek bevochtigd
met lauw water en veeg de
antennedraden voorzichtig af.
Het gebruik van ruitreinigingsmiddelen
kan beschadiging van de antenne
veroorzaken.
qType B (Wagon)
Antenne
Bedieningstips voor audio-
installatie
WAARSCHUWING
Stel de audio-installatie enkel af
wanneer de auto stilstaat:
Stel de bedieningstoetsen van de
audio-installatie niet tijdens het rijden
af. Afstellen van de audio-installatie
tijdens het rijden is gevaarlijk,
aangezien u hierdoor van de besturing
van de auto kan worden afgeleid,
waardoor een ernstig ongeluk kan
ontstaan.
Ook al zijn de
audiobedieningsschakelaars op het
stuurwiel aanwezig, is het de
bedoeling dat u leert de schakelaars te
bedienen zonder er naar te kijken,
zodat u tijdens het rijden uw maximale
aandacht op de weg kunt houden.
OPGELET
Stel voor veilig rijden het audiovolume
af op een niveau waarbij de geluiden
van buiten de auto voor u goed
hoorbaar blijven, zoals bijvoorbeeld
autoclaxons en vooral sirenes van
hulpverleningsvoertuigen.
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
5-15íBepaalde modellen.
OPMERKING
lOm te voorkomen dat de accu
uitgeput raakt, de audio-installatie
niet gedurende langere tijd aan laten
staan terwijl de motor niet draait.
lAls een mobiele telefoon of een CB
radio in of bij de auto wordt
gebruikt, kan dit tot gevolg hebben
dat de audio-installatie storing te
horen geeft, dit duidt er echter niet
op dat de installatie defect is.
Geen vloeistof op de audio-installatie
morsen.
Geen andere voorwerpen dan CD's naar
binnen in de gleuf steken.
qRadio-ontvangst
AM karakteristieken
AM signalen buigen rondom obstakels als
gebouwen en bergen en worden door de
ionosfeer weerkaatst.
Dit is de reden waarom deze signalen
langere afstanden kunnen overbruggen
dan FM signalen.
Echter dit kan ook tot gevolg hebben dat
twee zenders tegelijk op dezelfde
frequentie ontvangen worden.
IonosfeerIonosfeer
Zender 2 Zender 1 Ionosfeer
FM karakteristieken
Het bereik van een FM zender strekt zich
gewoonlijk uit over een afstand van
ongeveer 40―50 km vanaf de bron.
Aangezien voor FM stereo-uitzendingen
een extra codering nodig is om het geluid
in twee kanalen te splitsen, is het bereik
ervan zelfs nog korter dan dat van mono
(niet-stereo) FM uitzendingen.
FM zender
40—50 km
5-16
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
De signalen van FM zenders zijn
vergelijkbaar met lichtstralen, aangezien
deze niet om hoeken kunnen buigen maar
wel weerkaatst kunnen worden. In
tegenstelling tot AM signalen, kunnen FM
signalen niet verder reiken dan de
horizon. Dit is de reden waarom FM
zenders geen grote afstanden kunnen
overbruggen, hetgeen AM zenders wel
kunnen.
IonosfeerIonosfeer
AM golf FM golf
FM golf
100—200 kmIonosfeer
Atmosferische omstandigheden kunnen
eveneens van invloed zijn op de FM
ontvangst. Een hoge vochtigheid kan
slechte ontvangst veroorzaken. Echter op
bewolkte dagen kan de ontvangst beter
zijn dan op heldere dagen.Vervorming van het signaal door
weerkaatsing
Aangezien FM signalen door obstakels
weerkaatst kunnen worden, bestaat de
kans dat het rechtstreekse signaal en het
weerkaatste signaal gelijktijdig ontvangen
worden. Hierdoor wordt de ontvangst
enigszins vertraagd, waardoor een
ongelijkmatig of vervormd geluid
ontstaat. Dit probleem kan zich ook
voordoen bij ontvangst dicht in de buurt
van de zender.
Weerkaatste golf
Direkt
Trillend/overspringend geluid
FM signalen bewegen zich voort in rechte
lijnen en worden afgezwakt in valleien,
tussen hoge gebouwen, bergen en
dergelijke. De ontvangst op dit soort
plaatsen kan langzaam wegvallen en kan
hinderlijke storende geluiden
veroorzaken.
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
5-17
Storing als gevolg van een te zwak
signaal
In sommige stedelijke gebieden is de
ontvangst zwak, aangezien de zender zich
op een te grote afstand bevindt. De
ontvangst in dergelijke randgebieden
wordt gekenmerkt door het uiteenvallen
van het geluid.
Storing als gevolg van een te sterk
signaal
Zendsignalen dicht in de buurt van een
zender zijn buitengewoon krachtig.
Storing en het uiteenvallen van het geluid
kan dan de ontvangst hinderen.
Storing als gevolg van ontvangst van
twee zenders met nagenoeg identieke
frequenties
In een gebied waar twee krachtige zenders
op nagenoeg identieke frequenties
uitzenden, is het mogelijk dat de
oorspronkelijk afgestemde zender tijdelijk
verdwijnt en dat de tweede zender wordt
ontvangen. Dit zal eveneens storing
tijdens de ontvangst veroorzaken.
Zender 2
88,3 MHz Zender 1
88,1 MHz
qBedieningstips voor de CD speler
Condensvorming
Onmiddellijk na het inschakelen van de
verwarming wanneer de auto koud is,
bestaat de kans dat de CD of de optische
onderdelen (prisma en lens) in de CD
speler overdekt raken met een laagje
condens. In dat geval zal de CD zodra
deze in het apparaat wordt gestoken
onmiddellijk worden uitgeworpen.
Wanneer een CD met een laagje condens
overdekt is, kan dit verholpen worden
door de disc eenvoudig met een zachte
doek af te vegen. Condensvorming op
optische onderdelen zal natuurlijkerwijs in
ongeveer een uur verdwijnen. Wacht
totdat normale bediening weer mogelijk
is, alvorens te proberen het apparaat te
gebruiken.
5-18
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie