OPMERKING
l(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie,
Europese modellen)
De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een pieptoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel met behulp van de
sleutel vergrendeld/ontgrendeld
worden.
(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie,
behalve Europese modellen)
Er kan een pieptoon klinken voor
bevestiging wanneer de portieren en
de achterklep/het kofferdeksel
vergrendeld/ontgrendeld worden met
behulp van de sleutel. Indien
gewenst, kan de zoemtoon worden
uitgeschakeld.
Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15.
Verander de instelling aan de hand van
de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit alle
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel.
2. Open het bestuurdersportier.
OPMERKING
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier de
LOCK toets op de sleutel gedurende
tenminste 5 seconden ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel worden vergrendeld en
de pieptoon klinkt met het huidige
ingestelde volume. (Als pieptoon-uit
de huidige actieve instelling is, zal
de pieptoon niet klinken.) De
instelling verandert telkens wanneer
de LOCK toets op de sleutel wordt
ingedrukt en de pieptoon klinkt met
het ingestelde volume. (Als
pieptoon-uit de actieve instelling is,
zal de pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
lZet het contact op ACC of ON.lSluit het bestuurdersportier.lOpen de achterklep/het
kofferdeksel.
lDe sleutel wordt gedurende 10
seconden niet bediend.
lDruk op een willekeurige toets
behalve de LOCK toets op de
sleutel.
lEen verzoekschakelaar wordt
ingedrukt.
Wanneer de toetsen worden ingedrukt,
gaat het bedrijfsindikatielampje
knipperen.
Vergrendeltoets
Druk voor het vergrendelen van de
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel op de vergrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen eenmaal
knipperen.
3-6
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
qVergrendelen, ontgrendelen met
de sleutel
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel worden automatisch
vergrendeld wanneer het
bestuurdersportier met de sleutel
vergrendeld wordt. Alle portieren worden
ontgrendeld wanneer het
bestuurdersportier met de sleutel
ontgrendeld wordt.
Draai voor vergrendeling de sleutel naar
de voorzijde van de auto en draai voor
ontgrendeling de sleutel naar de
achterzijde van de auto.
Vergrendelen
Ontgrendelen
qDubbel
portiervergrendelingssysteemí
Het dubbele portiervergrendelingssysteem
voorkomt dat iemand die in uw wagen
heeft ingebroken de portieren vanaf de
binnenzijde kan openen.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur
in het geval u problemen heeft met het
dubbele portiervergrendelingssysteem.
WAARSCHUWING
Nooit het dubbele
portiervergrendelingssysteem in
werking stellen wanneer er zich nog
passagiers, vooral kinderen, in de
wagen bevinden:
Het is gevaarlijk als het systeem wordt
geactiveerd terwijl er zich passagiers,
vooral kinderen, in de wagen
bevinden. De passagiers kunnen de
portieren niet vanaf de binnenzijde
openen. Zij zouden opgesloten raken
en blootgesteld kunnen worden aan
extreme temperaturen. Dit kan ernstig
letsel, mogelijk met dodelijke afloop tot
gevolg hebben.
Activeren van het systeem
1. Sluit alle ramen en het schuifdak
í.
2. Zet het contact op uit en neem de
sleutel met u mee.
3. Sluit alle portieren en de achterklep.
3-14
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Portieren en sloten
OPMERKING
l(Europees model)
De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een pieptoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel met behulp van een
verzoekschakelaar vergrendeld/
ontgrendeld worden.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt een zoemtoon gegeven
voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel vergrendeld/
ontgrendeld worden met behulp van
de verzoekschakelaar. Indien
gewenst, kan de zoemtoon worden
uitgeschakeld.
Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15.
Verander de instelling aan de hand van
de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit alle
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel.
2. Open het bestuurdersportier.
OPMERKING
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier de
LOCK toets op de sleutel gedurende
tenminste 5 seconden ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel worden vergrendeld en
de pieptoon klinkt met het huidige
ingestelde volume. (Als pieptoon-uit
de huidige actieve instelling is, zal
de pieptoon niet klinken.) De
instelling verandert telkens wanneer
de LOCK toets op de sleutel wordt
ingedrukt en de pieptoon klinkt met
het ingestelde volume. (Als
pieptoon-uit de actieve instelling is,
zal de pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
lZet het contact op ACC of ON.lSluit het bestuurdersportier.lOpen de achterklep/het
kofferdeksel.
lDe sleutel wordt gedurende 10
seconden niet bediend.
lDruk op een willekeurige toets
behalve de LOCK toets op de
sleutel.
lEen verzoekschakelaar wordt
ingedrukt.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-17
OPMERKING
lHet systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20 seconden
na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
lOntgrendelen van een portierlEen portier of de achterklep/het
kofferdeksel wordt geopend.
lDe motorkap geopend wordt.lHet contact wordt aan gezet.
Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat van
paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
lWanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem in staat van paraatheid is.
qAnnuleren van de inbraaksensor
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is
wanneer er sprake is van een van
onderstaande omstandigheden, de
inbraaksensor annuleren om te
voorkomen dat het alarm onnodig
geactiveerd wordt.
(Inbraaksensor)
lWanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
lWanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto bij
transport op een schuin aflopende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
lWanneer kleine voorwerpen/
accessoires in de auto zijn opgehangen,
kleding aan een kledinghaak is
opgehangen of andere voorwerpen zijn
aangebracht die gemakkelijk binnen in
de auto kunnen bewegen.
lBij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
lBij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
lWanneer voortdurend schokken en
trillingen van hagel of donder en
bliksem op de auto worden
overgebracht.
lPortieren vergrendeld worden terwijl
een raam of het schuifdakíis open
blijven staan.
lEen extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert in
gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.
OPMERKING
Als een portier of de achterklep/het
kofferdeksel gedurende 30 seconden
gesloten blijft, zullen alle portieren en
de achterklep/het kofferdeksel
automatisch hervergrendeld worden en
zal het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht worden
als een ruit en het schuifdak
íis open
blijven staan.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-61íBepaalde modellen.
lHet contact op ON zetten zonder de
startdrukknop te gebruiken.
Als het systeem opnieuw in werking
wordt gesteld, zal de verlichting en de
claxon geactiveerd worden totdat het
bestuurdersportier of de achterklep/het
kofferdeksel met de zender ontgrendeld
wordt.
(Met geavanceerde sleutel)
De verlichting en de claxon kunnen ook
buiten werking gesteld worden door het
indrukken van de verzoekschakelaar op
een portier.
OPMERKING
lAls de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de claxon
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichtengaan
knipperen wanneer de accu geladen
of vervangen wordt.
lDe achterklep/het kofferdeksel kan
niet worden geopend terwijl het anti-
diefstal beveiligingssysteem is
ingeschakeld.
qIn staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdakígoed
sluiten.
2. Druk de startdrukknop uit.
3. Zorg er voor dat de motorkap, de
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel gesloten zijn.4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender of vergrendel het
bestuurdersportier vanaf de buitenzijde
met de hulpsleutel.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende 20
seconden tweemaal per seconde
knipperen.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-40.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
OPMERKING
lHet anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het activeren
van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep/het
kofferdeksel en de motorkap
gesloten zijn.
Zie Zender op pagina 3-5.
3-64
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
Zuid-Afrika/Helling tot 12%
MODELTOTALE
AANHANGERGEWICHTBRUTO
TOTAALGE-
WICHT
Carrosse-
rieMotor Transmissiei-stop
systeemi-ELOOP
systeemAanhanger
zonder remAanhanger
met remAanhanger
met rem
Sedan SKYACTIV-G 2.0Handgescha-
kelde
versnellings-
bak×―680 kg 1250 kg 3150 kg
Sedan SKYACTIV-G 2.0Automatische
transmissie×―680 kg 1250 kg 3185 kg
Sedan SKYACTIV-G 2.5Automatische
transmissie× × 680 kg 1250 kg 3215 kg
Sedan SKYACTIV-D 2.2Automatische
transmissie×―730 kg 1250 kg 3255 kg
×: Beschikbaar
―: Niet beschikbaar
KOGELDRUK VAN AANHANGER: 75 kg
WAARSCHUWING
Zorg er voor dat het gewicht van de te trekken lading nooit meer bedraagt dan de
voorgeschreven limieten zoals aangegeven in de Tabel van Aanhangergewichten:
Het is gevaarlijk wanneer u probeert een aanhanger te trekken waarvan het gewicht
het toegestane totaalgewicht overschrijdt, aangezien dit ernstige problemen ten
aanzien van de wegligging en de rijprestaties tot gevolg kan hebben, hetgeen tot
persoonlijk letsel en/of schade aan de auto kan leiden.
Zorg er voor dat de kogeldruk nooit meer bedraagt dan de voorgeschreven limieten
zoals aangegeven in de Tabel van Aanhangergewichten:
Het is gevaarlijk wanneer een aanhanger belast wordt met meer gewicht aan de
achterzijde dan aan de voorzijde. Dit kan tot gevolg hebben dat u de macht over het
stuur verliest en een ongeluk veroorzaakt.
OPMERKING
lHet totale aanhangergewicht en de kogeldruk kan worden bepaald door het gewicht
van de aanhanger op een weegbrug (bij een weegstation langs de snelweg of bij een
transportbedrijf) te controleren.
lEen juist totaal aanhangergewicht en kogeldruk kan het gevaar voorkomen dat de
aanhanger als gevolg van zijwind, slechte wegen of andere oorzaken gaat slingeren.
3-84
Alvorens te gaan rijden
Slepen
OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden duurt het enige tijd voordat de motor wordt
stopgezet
lDe accu is om een of andere reden uitgeput geraakt, zoals wanneer er langere tijd niet
met de auto is gereden.
lDe omgevingstemperatuur is hoog of laag.
lNadat de accupolen om een of andere reden zijn losgekoppeld, zoals voor het
vervangen van de accu.
l(SKYACTIV-D 2.2)
Nadat dieseldeeltjes (PM) door het dieseldeeltjesfilter (DPF) zijn verwijderd.
Motor herstart niet
Als na het stoppen van de motor de volgende handelingen worden uitgevoerd, zal om
veiligheidsredenen de motor niet herstarten. Start in dergelijke gevallen de motor met
behulp van de normale methode.
lDe motorkap geopend wordt.
l(Europees model)
De veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en het bestuurdersportier wordt
geopend.
l(Behalve Europees model)
l(Handgeschakelde versnellingsbak)
Wanneer de versnellingshendel in een andere stand dan neutraal staat, de
veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier
wordt geopend.
l(Automatische transmissie)
Wanneer de keuzehendel in de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) staat, de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
De tijd dat de motor stop staat is kort of het duurt lang voordat de motor de
volgende keer wordt gestopt
lDe omgevingstemperatuur is hoog of laag.
lDe accu is uitgeput.
lHet stroomverbruik van de elektrische onderdelen van de auto is hoog.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-17
Wanneer de motor is gestopt, herstart de motor automatisch
Onder de volgende omstandigheden herstart de motor automatisch.
lDe i-stop OFF schakelaar wordt ingedrukt totdat de zoemer klinkt.
lDe airconditioning wordt bediend met de luchtstroomfunctie in de stand(A/C ON).
l(Automatische airconditioning)
lDe temperatuurinstelknop voor de airconditioning is ingesteld op maximale koeling
(A/C ON).
lDe interieurtemperatuur verschilt in hoge mate van de ingestelde temperatuur van de
airconditioning.
lHet rempedaal wordt op een helling een weinig losgelaten en de auto begint in
beweging te komen.
lSinds het stoppen van de motor zijn er twee minuten verstreken.
lDe accu is uitgeput.
l(Automatische transmissie)
lHet gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de keuzehendel in de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) staat.
lDe keuzehendel wordt verplaatst naar de stand R.lDe keuzehendel wordt vanuit de stand N of P naar de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) verplaatst.
lHet stuurwiel wordt gedraaid terwijl de keuzehendel in de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) staat.
lDe keuzehendel staat in de stand M en de blokkeermodus voor de tweede versnelling
is gekozen.
l(Behalve Europees model)
l(Handgeschakelde versnellingsbak)
Wanneer de keuzehendel in de neutraalstand staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend.
l(Automatische transmissie)
Wanneer de keuzehendel in de stand N of P staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend.
4-18
Tijdens het rijden
Motor start/stop