139
LAMPJES EN
BERICHTENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
MOTOR STARTEN ............................................................. 140
WIEL VERWISSELEN .......................................................... 141
SNELLE BANDENREPARATIESET FIX & GO ............... 144
GLOEILAMP VERVANGEN .............................................. 145
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN ....................................................................... 147
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN ....................................................................... 151
ZEKERINGEN VERVANGEN ........................................... 152
ACCU OPLADEN ............................................................... 157
SLEPEN VAN DE AUTO ................................................... 158
N N
O O
O O
D D
G G
E E
V V
A A
L L
L L
E E
N N
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en
garantiehandleiding vermeld staat. U kunt ook de site www.fiat.com
raadplegen voor de dichtstbijzijnde vestiging van het Fiat Servicenetwerk
139-158 SCUDO LUM NL 07/03/14 08.57 Pagina 139
140LAMPJES EN
BERICHTENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
MOTOR STARTENSTARTEN MET EEN HULPACCU
fig. 1
Als de accu leeg is, kan de motor worden
gestart met een hulpaccu, die ten minste
dezelfde capaciteit moet hebben als de le-
ge accu.
Ga voor het starten als volgt te werk:
❒
verbind de pluspolen (+teken nabij de
pool) van de beide accu’s met een start-
kabel;
❒sluit een tweede startkabel aan op de
minpool (–) van de hulpaccu en op de
massa-aansluiting
Eop de motor of de
versnellingsbak van de auto die gestart
moet worden;
❒
start de motor;
❒
neem als de motor draait, de kabels in
de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, blijf dan niet proberen maar
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet direct met elkaar:
eventuele vonken kunnen het explosieve
gas ontsteken dat uit de accu kan ont-
snappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd
aan boord van een andere auto, mogen
tussen deze auto en de auto met de lege
accu niet per ongeluk metalen delen met
elkaar in verbinding staan.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze
aan te duwen, te slepen of van een hel-
ling af te laten rijden. Op die wijze kan er
onverbrande brandstof in de katalysator
terechtkomen, waardoor deze onherstel-
baar zal beschadigen.
BELANGRIJK Houd er rekening mee dat
de rem- en stuurbekrachtiging niet wer-
ken zolang de motor niet is aangeslagen,
waardoor meer kracht nodig is voor de
bediening van het rempedaal en het stuur.
fig. 1
F0P0186m
Deze startprocedure mag al-
leen worden uitgevoerd door
deskundige personen, omdat onjuiste
handelingen vonken kunnen veroor-
zaken. De vloeistof in de accu is giftig
en corrosief. Vermijd het contact met
de huid en de ogen. Kom ook niet dicht
bij een accu met open vuur of een
brandende sigaret en veroorzaak geen
vonken.
ATTENTIE!
139-158 SCUDO LUM NL 07/03/14 08.57 Pagina 140
145
LAMPJES EN
BERICHTENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
GLOEILAMP
VERVANGENALGEMENE AANWIJZINGEN❒
Als een lamp niet brandt, controleer
dan eerst of de zekering niet doorge-
brand is, voordat u de lamp vervangt:
zie voor de plaats van de zekeringen de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk;
❒
controleer voordat u een lamp vervangt
of de contacten niet zijn geoxideerd;
❒
vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en ver-
mogen;
❒
als u een gloeilamp in de koplamp hebt
vervangen, controleer dan om veilig-
heidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is.BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt
niet op een defect, maar is een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
een lage temperatuur en de luchtvochtig-
heidsgraad, en verdwijnt snel als de kop-
lampen worden ingeschakeld. De aanwe-
zigheid van druppels aan de binnenzijde
van de koplamp duidt daarentegen op het
binnendringen van water: wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk.TYPEN GLOEILAMPEN
Op de auto zijn verschillende typen gloei-
lampen gemonteerd:
AGlasfittinglampen: deze zijn voorzien van
een klemfitting. Verwijder de lamp door
de lamp uit de houder te trekken.
BLampen met bajonetfitting: verwijder
de lamp uit de houder door hem iets
in te drukken en linksom te draaien.
CBuislampen: verwijder de lamp door
hem uit de veercontacten los te ma-
ken.
DHalogeenlampen: verwijder de lamp
door de borgveer los te haken uit de
zitting. Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het me-
talen gedeelte. Als u de bol met
uw vingers aanraakt, zal de
lichtopbrengst van de lamp teruglopen
en kan ook de levensduur beperkt wor-
den. Als u de bol per ongeluk toch hebt
aangeraakt, moet u de bol schoonwrij-
ven met een doekje met alcohol en daar-
na laten drogen.
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installatie
die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehouden
met de technische specificaties van het
systeem, kunnen storingen in de wer-
king en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE!
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
ATTENTIE!
fig. 8
F0P0216m
139-158 SCUDO LUM NL 07/03/14 08.57 Pagina 145
148LAMPJES EN
BERICHTENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
RICHTINGAANWIJZERS
VOOR fig. 10
Gloeilamp vervangen:❒
draai de lamphouder Alinksom;
❒
neem de lamphouder uit en verwijder
de lamp uit de lamphouder door hem
iets in te drukken en linksom te draai-
en.
❒
Vervang de lamp, monteer de lamp-
houder Adoor hem rechtsom in de zit-
ting te draaien en controleer of hij goed
vastzit.
MISTLAMPEN fig. 11
Wendt u voor het vervangen van een de-
fecte mistlamp voor tot het Fiat Service-
netwerk.FLANKRICHTINGAANWIJZERS
fig. 12
Gloeilamp vervangen:
❒
duw tegen het lampenglas Azodat de
interne borgveer wordt ingedrukt en
trek de unit naar buiten;
❒
draai de lamphouder linksom, verwijder
de geklemde lamp en vervang hem;
❒
plaats de lamphouder in het lampenglas
door hem rechtsom te draaien;
❒
monteer de unit en controleer of de in-
terne borgveer goed vastzit (geborgd).
fig. 11
F0P0181m
fig. 10
F0P0179m
fig. 12
A
F0P0297m
139-158 SCUDO LUM NL 07/03/14 08.57 Pagina 148
152LAMPJES EN
BERICHTENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
ZEKERINGEN
VERVANGENALGEMEEN
Het elektrische systeem wordt door ze-
keringen beveiligd: de zekering brandt
door bij een storing of bij oneigenlijk ge-
bruik van het systeem.
Als een elektrisch onderdeel niet werkt,
controleer dan eerst of de zekering niet is
doorgebrand: de verbindingsstrip A-fig.
21mag niet onderbroken zijn. Is dit wel
het geval, dan moet u de zekering ver-
vangen door een exemplaar met dezelf-
de stroomsterkte (zelfde kleur).
Bzekering in goede staat
Czekering met doorgebrande strip.
Gebruik voor het vervangen van een ze-
kering, het tangetje A-fig. 21/a dat sa-
men met de reservezekeringen op de ach-
terzijde van het demontabele klepje Bis
geplaatst.
fig. 21
F0P0236m
Vervang een zekering nooit
door een zekering met een
hogere stroomsterkte (ampère);
BRANDGEVAAR.
ATTENTIE!
Vervang een defecte zekering
nooit door ander materiaal.
Als een hoofdzekering
(MEGA- FUSE, MIDI-FUSE,
MAXI-FUSE) doorbrandt, wendt u
dan tot het Fiat Servicenetwerk. Con-
troleer, voordat u een zekering ver-
vangt, of de contactsleutel uit het con-
tactslot is genomen en alle stroom-
verbruikers uit staan en/of zijn uitge-
schakeld.
ATTENTIE!
Als een zekering van de vei-
ligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), de aandrijving
van de auto (motormanagementsys-
teem, regelsysteem van de versnel-
lingsbak) of de stuurinrichting door-
brandt, wendt u dan tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
ATTENTIE!
Als de zekering opnieuw
doorbrandt, wendt u dan tot
het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
fig. 21/a
F0P0348m
139-158 SCUDO LUM NL 07/03/14 08.57 Pagina 152
157
LAMPJES EN
BERICHTENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
ACCU OPLADENBELANGRIJK De beschrijving voor het
opladen van de accu dient slechts ter in-
formatie. Wendt u bij voorkeur tot het
Fiat Servicenetwerk om deze werkzaam-
heden uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met
een lage stroomsterkte (ampèrage) gedu-
rende ca. 24 uur op te laden. Als u de ac-
cu snel oplaadt met een hoge stroom-
sterkte, kan de accu worden beschadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:❒
maak de klem van de minpool van de
accu los;
❒
sluit de kabels van het laadapparaat aan
op de accupolen; let hierbij op de po-
lariteit;
❒
schakel de acculader in;
De vloeistof in de accu is gif-
tig en corrosief. Vermijd het
contact met de huid en de ogen. Het
opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileerde
ruimte, ver verwijderd van open vuur
en vonkvormende apparaten: brand-
en ontploffingsgevaar.
ATTENTIE!
❒
aan het einde van het opladen: schakel
eerst de acculader uit en koppel dan de
accu los;
❒
sluit de klem weer aan op de minpool
van de accu.
Probeer een bevroren accu
niet op te laden: eerst moet
de accu ontdooid worden, anders
loopt u het risico dat de accu ontploft.
Als de accu bevroren is geweest, moet
door deskundig personeel worden ge-
controleerd of de cellen niet bescha-
digd zijn en of de bak geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige en cor-
rosieve vloeistof kan weglekken.
ATTENTIE!
ECONOMISCHE MODUS
Als de motor stilstaat en de contactsleu-
tel staat in stand M, dan kunnen bepaal-
de functies (ruitenwissers, ruitbediening,
interieurverlichting, autoradio enz.) slechts
gedurende maximaal dertig minuten wor-
den gebruikt om een lege accu te voor-
komen.
Zodra deze dertig minuten zijn verstre-
ken, worden de ingeschakelde functies in
stand-by gezet en het lampje van de accu
gaat knipperen gecombineerd met een
melding op het display.
Om deze functies weer klaar voor gebruik
te maken, moet de motor worden gestart
en enkele momenten draaien.
De tijd dat de functies weer beschikbaar
zijn, zal heet dubbele zijn van de tijd die de
motor heeft gedraaid.
Echter deze tijd zal altijd tussen vijf en der-
tig minuten liggen.
Als de accu leeg is, kan de motor niet wor-
den gestart.
139-158 SCUDO LUM NL 07/03/14 08.57 Pagina 157
160LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
BELANGRIJK De servicebeurten van het
Geprogrammeerd Onderhoud zijn door
de fabrikant voorgeschreven. Het niet uit-
voeren van deze servicebeurten kan het
vervallen van de garantie tot gevolg heb-
ben.
De werkzaamheden van het Geprogram-
meerd Onderhoud kunnen door alle ves-
tigingen van het Fiat Servicenetwerk tegen
vaste tarieftijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tij-
dens het uitvoeren van de diverse inspec-
ties en controles van het geprogrammeerd
onderhoud, worden uitsluitend na toe-
stemming van de klant uitgevoerd.BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele
kleine defecten onmiddellijk door het Fiat
Servicenetwerk te laten verhelpen en
daarmee niet te wachten tot de volgende
servicebeurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het
trekken van aanhangers, moeten er kor-
tere intervallen worden aangehouden voor
de werkzaamheden van het geprogram-
meerd onderhoud.
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDDoelmatig onderhoud is een beslissende
factor voor een lange levensduur, de bes-
te prestaties en een zo zuinig mogelijk ge-
bruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Fiat een reeks
controle- en onderhoudsbeurten samen-
gesteld die iedere 30.000 km moeten wor-
den uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd
onderhoud niet volledig toereikend is om
de auto in optimale staat te houden: zo-
wel in de beginperiode voor de service-
beurt bij 30.000 kilometer als daarna, tus-
sen twee servicebeurten in, moet regel-
matig wat aandacht aan de auto worden
geschonken. Controleer bijvoorbeeld re-
gelmatig de bandenspanning en de vloei-
stofniveaus en vul deze laatste zo nodig bij.
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 160
167
LAMPJES EN
BERICHTENTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTENVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
Wees bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de mo-
torruimte extra voorzichtig als de mo-
tor nog warm is: gevaar voor verbran-
ding. Onthoud dat bij een warme mo-
tor de elektroventilateur onverwacht
kan inschakelen: kans op verwonding.
Pas op als u sjaals, dassen of loszit-
tende kledingstukken draagt : deze
kunnen door de bewegende onderde-
len worden gegrepen.
ATTENTIE!
KOELVLOEISTOF fig. 9
Het niveau van de koelvloeistof moet ge-
controleerd worden bij een koude motor
en moet tussen het MIN- en MAX-merk-
teken op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een
mengsel van gedemineraliseerd water en
50% PARAFLU
UP
van PETRONAS LU-
BRICANTS langzaam via de vulopening A
van het expansiereservoir te gieten tot aan
het MAX-merkteken.
Een mengsel van PARAFLU
UP
en gede-
mineraliseerd water in een mengverhou-
ding van 50% beveiligt tot een tempera-
tuur van –35°C.
fig. 9
F0P0152m
Het motorkoelsysteem is ge-
vuld met PARAFLU
UP-koel-
vloeistof. Gebruik voor het
eventueel bijvullen vloeistof
met dezelfde specificaties als waarmee
het motorkoelsysteem is gevuld.
PARAFLU
UP-koelvloeistof kan niet wor-
den gemengd met welke andere koel-
vloeistof dan ook. Als dit toch gebeur t ,
mag de motor absoluut niet worden ge-
start en moet u zich tot het Fiat Servi-
cenetwerk wenden.Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang de dop zo no-
dig alleen door een exemplaar van
hetzelfde type, anders kan de werking
van het systeem in gevaar worden ge-
bracht . Draai bij een warme motor de
dop van het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE!
Afgewerkte motorolie en het
vervangen motoroliefilter be-
vatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is
raadzaam om het verversen van de olie
en het vervangen van het oliefilter door
het Fiat Servicenetwerk te laten uit-
voeren. Het Fiat Servicenetwerk be-
schikt over de uitrusting voor het op mi-
lieuvriendelijke wijze en conform de
wettelijke bepalingen verwerken van af-
gewerkte olie en oliefilters.Vul nooit olie bij met andere
specificaties dan de olie waar-
mee de motor is gevuld.
159-178 SCUDO LUM NL 12/12/13 11.22 Pagina 167