67
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 75
F0P0066m
fig. 74
F0P0065m
fig. 76/a
F0P0067m
INTERIEURUITRUSTINGDASHBOARDKASTJE
fig. 74-75
Trek aan de handgreep A-fig. 74om het
dashboardkastje te openen.
In de klep zitten uitsparingen waarin u als
de auto stilstaat bekers en blikjes kunt
plaatsen, en een pennenhouder.
Het dashboardkastje is voorzien van een
slot. U kunt het slot met de contactsleu-
tel bedienen.
OPBERGVAKKEN
Boven de zonnekleppen bevinden zich op-
bergvakken voor het snel opbergen van
lichte voorwerpen (bijv. documenten, we-
genkaarten enz.).
Afhankelijk van het uitrustingsniveau kun-
nen de opbergvakken zijn voorzien van
een klep A-fig. 76/a.
BELANGRIJKHet opbergvak is ont-
worpen voor een belasting tot maximaal 3
kg per zijde. Plaats er geen zwaardere
voorwerpen in en houdt u er niet aan vast.
Gebruik de handgrepen aan de zijkant
voor ondersteuning.
fig. 76/b
F0P0346m
PASSENVAK
Beschikbaar afhankelijk van het uitrus-
tingsniveau van de auto. Het middelste vak sluit aan bij de “op-
bergtunnel” voor het vervoer van lange en
lichte voorwerpen (elektriciteitspijpen,
kunststof leidingen enz.): wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 67
74VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 99
F0P00906m
KINDERVEILIGHEIDSSLOT
Hierdoor kunnen de zijschuifdeuren niet
van binnenuit geopend worden.
Druk voor inschakeling op de knop A-fig. 99
op het schakelaarpaneel op de midden-
console.
Het lampje op de knop Agaat branden als
dit systeem wordt ingeschakeld.
Het systeem blijft ook ingeschakeld na het
elektrisch ontgrendelen van de portieren.
fig. 97
F0P0085m
fig. 98
B
F0P0352m
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening voor het
ver-/ontgrendelen van de auto.
Van binnenuit fig. 97
Als de knop Aeen keer wordt
ingedrukt, worden de portieren/deuren
centraal vergrendeld.
Door de knop nogmaals in te drukken
worden alle sloten ontgrendeld.
Deze knop werkt niet als de auto van bui-
tenaf is vergrendeld m.b.v. de afstandsbe-
diening of de sleutel.∫
Overvalbeveiliging
Het systeem vergrendelt de portieren
automatisch zodra de auto sneller dan 10
km/h rijdt.
In-/uitschakelen
Houd bij contactsleutel in stand Mde
knop Aeven ingedrukt om de functie in
of uit te schakelen.
Laadruimte
(indien aanwezig) fig. 98
Door het indrukken van knop Bkunnen
de achterdeuren worden ver-/ontgren-
deld. Deze functie is ingesteld op het mo-
ment dat de auto wordt afgeleverd. Het
onderscheid in de ontgrendeling tussen de
cabine en de laadruimte kan op verzoek
worden uitgeschakeld. Wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 74
80VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
WIELOPHANGING MET
LUCHTVERINGEnkele uitvoeringen kunnen als optional
zijn uitgerust met achterwielophanging
met luchtvering.
Afhankelijk van de uitvoering kan de rij-
hoogte handmatig of automatisch worden
geregeld.
HANDMATIGE REGELING
De bedieningsknoppen fig. 109bevinden
zich rechtsachter in de auto.
Hoogteverstelling
De hoogteverstelling wijzigt van een
maximum hoogtevia een tussen-
hoogtenaar een minimum hoogte. Als
de twee uitersten, maximum of minimum,
worden bereikt, dan klinken er 3 “biep”-
geluiden.
Als twee keer op knop A(als de auto op
de minimum hoogte staat) of knop B(als
de auto op de maximum hoogte staat)
wordt gedrukt, dan regelt het systeem de
rijhoogte automatisch op de tussenstand.
fig. 109
F0P0102m
Voordat u bij geopende por-
tieren overgaat tot handmati-
ge regeling, moet u ervoor
zorgen dat u rond de auto ge-
noeg ruimte hebt om deze handeling uit
te voeren.
Eerste gebruik
Druk om het systeem te initialiseren 2 se-
conden op de knop C-fig. 109.
Storingen in de werking
Als u de knoppen bedient en de niveau-
regeling werkt niet, dan klinken er 3 akoe-
stische signalen om een storing in het sys-
teem aan te geven. De storing kan de vol-
gende oorzaken hebben:❒
het rempedaal is ingetrapt en de con-
tactsleutel staat in stand M;
❒
de handmatige regeling van het systeem
is te vaak gebruikt;
❒
de accu is niet voldoende opgeladen (of
is volledig leeg);
❒
een defect in de wielophanging met
luchtvering.
Als het akoestische signaal blijft klinken,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. Bij stilstaande auto met draaiende of uit-
gezette motor, kan het gewenste niveau
worden ingesteld.
Bij uitgezette motor is de handmatige re-
geling alleen een beperkt aantal keren be-
schikbaar.
BELANGRIJK Voer deze handelingen al-
tijd uit bij stilstaande auto en:
❒
gesloten voorportieren en zijdeuren;
❒
aangetrokken handrem;
❒
zonder het rempedaal in te trappen.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 80
83
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
KOPLAMPENKOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers. Voor opti-
maal zicht en zichtbaarheid moeten de
koplampen op de juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot het
Fiat Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de con-
tactsleutel in stand Mstaat en de dim-
lichten zijn ingeschakeld. Als de auto be-
laden is, helt hij achterover. Het gevolg is
dat de lichtbundel meer naar boven
schijnt. De stand van de koplampen moet
nu worden gecorrigeerd.Koplampen afstellen fig. 112
Zet de regelknop fig. 112op een stand
die overeenkomt met de vervoerde
lading, zoals in onderstaande tabel is
aangegeven.
Stand 0- een of twee personen op de
voorstoelen;
Stand 1- vijf personen;
Stand 2- vijf personen + bagage in de ba-
gageruimte;
Stand 3- acht personen + bagage in de
bagageruimte of bestuurder +
maximale lading in de bagage-
ruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van
de koplampen telkens als het gewicht van
de lading wijzigt.
MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN (indien aanwezig)
Wendt u voor controle of afstelling tot het
Fiat Servicenetwerk.
fig. 112
F0F0103m
083-096 SCUDO LUM NL 27/03/14 10:40 Pagina 83
84VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers.
Bovendien zijn er wettelijke voorschriften
met betrekking tot de koplampafstelling.
Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moe-
ten de koplampen op de juiste wijze zijn
afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot het
Fiat Servicenetwerk.
ABSAls u niet eerder in een auto met ABS hebt
gereden, raden wij u aan het systeem eerst
een paar keer uit te proberen op een glad
wegdek. Verlies hierbij de veiligheid niet uit
het oog en houdt u aan de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt. Bovendien
raden wij u aan de volgende aanwijzingen
aandachtig te lezen.
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het remmen
de wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk, en
verhindert daarmee het doorslippen van
een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de
auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met
een elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Braking force Distribution), die
de remdruk verdeelt tussen de voor- en
achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking
van het remsysteem is een inrijperiode no-
dig van ongeveer 500 km (bij een nieuwe
auto of nadat de remblokken/-schijven zijn
vervangen): tijdens deze periode moet
bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen
worden voorkomen.
Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet ver-
hogen. Daarom moet op gladde weg-
gedeelten altijd voorzichtig worden
gereden en mogen er geen onnodige
risico’s worden genomen.
ATTENTIE!
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt
de bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw
snelheid aan te passen aan de beschikbare
grip op het wegdek.
Als het ABS in werking
treedt , dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt : u
dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE!
083-096 SCUDO LUM NL 27/03/14 10:40 Pagina 84
85
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschu-
wingslampje
>
op het instrumentenpa-
neel en verschijnt er een melding op het
multifunctionele display (indien aanwezig),
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde werkplaats van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops
geïntegreerd in ESC)
(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) en verhoogt de druk in het rem-
circuit aanzienlijk, waardoor sneller en
krachtiger door het systeem wordt ge-
remd.
De Brake Assist wordt, bij uitvoeringen die
zijn uitgerust met ESC, uitgeschakeld bij
een storing in het ESC (lampje
™
brandt).
Als het ABS in werking
treedt , merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt ; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE!
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschu-
wingslampjes
>
, x
en STOP op het in-
strumentenpaneel en verschijnt er een
melding (indien aanwezig) op het multi-
functionele display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem te laten controleren.
Als alleen het waarschu-
wingslampje
x
op het ins-
trumentenpaneel gaat branden (op
het multifunctionele display (indien
aanwezig) verschijnt ook een melding),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot
het Fiat Servicenetwerk. Als er vloei-
stof lekt uit het hydraulische systeem,
wordt de werking van zowel het con-
ventionele remsysteem als het ABS in
gevaar gebracht .
ATTENTIE!
083-096 SCUDO LUM NL 27/03/14 10:40 Pagina 85
89
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
EOBD-SYSTEEMMet het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) kan een doorlopende
diagnose worden uitgevoerd op die com-
ponenten op de auto die van invloed zijn
op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door het
branden van het lampje
U
op het instru-
mentenpaneel (zie het hoofdstuk “Lamp-
jes en berichten”) dat de betreffende com-
ponenten defect zijn.
Het doel is:
❒
de werking van het systeem controle-
ren;
❒
signaleren wanneer door een storing de
emissies boven de wettelijk vastgestel-
de drempelwaarde uitkomen;
❒
signaleren wanneer het noodzakelijk is
defecte componenten te vervangen.Het systeem beschikt verder nog over een
diagnosestekker die, als deze verbonden
is met speciale apparatuur, het mogelijk
maakt, de door de regeleenheid opgesla-
gen storingscodes en de specifieke para-
meters voor de diagnose en werking van
de motor, te lezen. Deze controle kan ook
worden uitgevoerd door de verkeerspo-
litie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de
storing moet het Fiat Servicenetwerk voor
een complete controle van het systeem,
tests uitvoeren op een testbank en, zo-
nodig, een proefrit maken die eventueel
een langere afstand kan omvatten.Als u de contactsleutel in
stand M draait en het lampje
Ugaat niet branden of het
gaat branden of knipperen tij-
dens het rijden, wendt u dan zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
De werking van het lampje Ukan wor-
den gecontroleerd met behulp van spe-
ciale apparatuur van de verkeerspoli-
tie. Houdt u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt .
083-096 SCUDO LUM NL 27/03/14 10:40 Pagina 89
91
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Te lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje
n
gaat bran-
den en er verschijnt een speciaal bericht
op het display, om aan te geven dat de
bandenspanning lager is dan de aanbevo-
len waarde en/of dat de band langzaam
spanning verliest. Onder deze omstandig-
heden kunnen de optimale levensduur van
de banden en het benzineverbruik niet ge-
garandeerd worden.
Als twee of meerdere banden zich in voor-
noemde toestand bevinden, worden op het
display achtereenvolgens de aanwijzingen
voor elke band weergegeven.
❒
Verminder de snelheid onmiddellijk,
vermijd plotseling remmen en bruus-
ke stuurbewegingen.
❒
Stop zodra de verkeersomstandighe-
den dat toelaten.
❒
In het geval van een lekke band, de
snelle bandenreparatiekit gebruiken of
het reservewiel monteren (voor be-
paalde versies/markten);
of
❒
als u over een compressor beschikt,
bijvoorbeeld die van de snelle ban-
denreparatiekit, controleer dan de
spanning van alle vier de banden wan-
neer deze koud zijn;of
❒
als u de spanning niet onmiddellijk kunt
controleren, rijd dan heel voorzichtig
en langzaam.
Het alarm blijft actief tot de betreffende
band wordt opgepompt, gerepareerd of
vervangen.
Het reservewiel (noodreservewiel of sta-
len velg) heeft geen sensoren.
Het geconstateerde drukverlies betekent
niet altijd dat er een vervorming van de
band zichtbaar is. Vertrouw daarom niet
alleen op een visuele controle.Storing iTPMS
Wanneer er een storing in het iT.P.M.S.
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje
n
branden en vervolgens
knipperen, gaat ook het waarschuwings-
lampje
è
branden en wordt er boven-
dien een speciaal bericht weergegeven.
In dat geval, is de bewaking van de ban-
denspanning niet langer gegarandeerd.
Dit alarm wordt ook weergegeven als
minstens een van de wielen niet uitgerust
is met een sensor (bijv. met reservewiel,
noodreservewiel of type band met stalen
velg).
Neem contact op met het Fiat Service-
netwerk om het systeem te laten contro-
leren of, na een lekke band, monteer een
band voorzien van sensor op de oor-
spronkelijke velg.
083-096 SCUDO LUM NL 27/03/14 10:40 Pagina 91