DS5_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Opslaan van zitposities in
het geheugen
Dit systeem slaat de elektrische instellingen
van de bestuurdersstoel en het head-up display
op. U kunt twee standen opslaan met de
toetsen aan de zijkant van de bestuurdersstoel.
Opslaan van een zitpositie met
de toetsen M / 1 / 2
F Zet het contact aan.
F Ze t uw stoel en de head-up display in de
gewenste stand.
F
Dr
uk op de toets M en vervolgens binnen
4
s
econden op de toets 1
o
f 2.
Ee
n geluidssignaal geeft aan dat de
zitpositie is opgeslagen.
Het opslaan van een andere stand annuleert de
vorige, in het geheugen opgeslagen stand.
Oproepen van een opgeslagen zitpositie
F Druk kort op de toets 1 o f 2 o m de
desbetreffende zitpositie op te roepen.
Een geluidssignaal geeft aan dat de
opgeslagen zitpositie is ingenomen.
U kunt de beweging onderbreken door
op de toets M , 1
o
f 2
t
e drukken of
door een van de schakelaars van de
stoelverstelling te bedienen.
U kunt een zitpositie niet oproepen
tijdens het rijden.
Het opvragen van een opgeslagen
zitpositie is tot 45
s n
a het afzetten van
het contact mogelijk.
83
DS5_nl_Chap03_confort_ed01-2015
F Druk wanneer u de aansteker wilt gebruiken,
deze in en wacht enkele seconden tot de
aansteker uit zichzelf naar buiten springt.
F
Ve
r wijder de aansteker en sluit een
geschikte adapter aan als u een
12V-accessoire (maximaal vermogen:
120 W) wilt aansluiten.
Aansteker / 12V-aansluiting
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door CITROËN is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen
in de werking van de elektrische
componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in
de weergave van de displays.
U kunt bijvoorbeeld een telefoonlader of een
flessenwarmer op deze aansluiting aansluiten.
Plaats na het gebruik direct de aansteker terug.
Comfort
DS5_nl_Chap03_confort_ed01-2015
4. Automatisch programma "zicht"
Om het interieur maximaal te verkoelen
of te ver warmen is het mogelijk de
minimale waarde 14 of de maximale
waarde 28 te overschrijden.
F
Dr
aai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
Zie de rubriek
"Voorruitontwaseming - Ontdooien".
2-3. Regeling bestuurder-
pa
ssagier
De bestuurder en de voorpassagier
kunnen de temperatuur afzonderlijk
naar wens instellen.
F
Dr
aai de knop 2 of 3 naar links of naar
rechts om deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk van
uw wensen een afstelling tussen 18 en 24
gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3 bedraagt.
Handmatig verstellen
Als u dat wenst, kunt u de automatische
bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De controlelampjes in de toets
"AUTO" gaan uit; de overige functies blijven
automatisch geregeld, met uitzondering van de
airconditioning.
F
Dr
uk op de toets "AUTO" om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
voorruitontwaseming in werking is,
de STOP-functie niet beschikbaar is.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op de
werkelijke temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
99
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Starten - afzetten van de motor
F Steek de elektronische sleutel in de lezer.F Houd het rempedaal ingetrapt (auto's met automatische
of elektronisch gestuurde versnellingsbak) of houd
het koppelingspedaal volledig ingetrapt (auto's me
t
handgeschakelde versnellingsbak).
Starten met de
elektronische sleutel Starten met het keyless
entry and start-systeem
Als aan een van de voor waarden voor het starten
niet wordt voldaan, wordt ter herinnering een
melding op het display van het instrumentenpaneel
weergegeven. In sommige gevallen moet het
stuurwiel heen en weer worden bewogen terwijl
de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het
stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan via een
melding op de hoogte gebracht.
Handgeschakelde versnellingsbak
: zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Elektronisch gestuurde versnellingsbak : zet de selectiehendel in de stand N.
Automatische transmissie : zet de selectiehendel in de stand P of N .
Bij temperaturen onder
0
g
raden wordt bij auto's met
een dieselmotor de motor pas
na het doven van het verklikkerlampje
"Voorgloeien" gestart.
Als dit lampje gaat branden nadat u
op START/STOP-knop hebt gedrukt,
moet u het rem- of koppelingspedaal
ingetrapt houden tot dit lampje uitgaat
en niet opnieuw op de "START/
STOP-knop drukken, tot de motor is
aangeslagen.
F
Ho
ud, als de elektronische sleutel zich
in de auto bevindt (u hoeft hem niet in de
lezer te steken), het rempedaal ingetrapt
bij auto's met automatische of elektronisch
gestuurde versnellingsbak of houd het
koppelingspedaal volledig ingetrapt bij auto's
met handgeschakelde versnellingsbak.
F
Druk op de knop "
START/STOP". De motor wordt gestart (zie de
n
avolgende waarschuwing, die
geldt voor dieseluitvoeringen). F
Dr
uk op de knop "START/STOP".
De m
otor wordt gestart (zie de
navolgende waarschuwing, die
geldt voor dieseluitvoeringen). De elektronische sleutel van het
Keyless entry and start-systeem moet
zich binnen de detectiezone bevinden.
Verlaat om veiligheidsredenen deze
zone niet ter wijl de motor nog draait.
Rijden
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Afzetten met de
elektronische sleutel
F Zet de auto stil.
Als u de elektronische sleutel vergeet
Als u de elektronische sleutel in de lezer laat zitten,
wordt u bij het openen van het bestuurdersportier
gewaarschuwd door een melding.
Afzetten met het keyless
entry and start - systeem
F Zet de auto stil.
A ls de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Aanzetten van het contact
(zonder te starten)
F Druk ter wijl de elektronische
s leutel zich in de auto bevindt op
de knop " START/STOP ".
De m
otor wordt afgezet en het
stuurslot wordt vergrendeld.
F
Dr
uk op de knop "
START/STOP".
De m
otor wordt afgezet en het
stuurslot wordt vergrendeld.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over
een geheime code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startbeveiliging.
Deze elektronische startbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk.
Druk, met de elektronische sleutel van het
keyless entry and start-systeem in de lezer of
in het interieur van de auto, zonder een pedaal
in te trappen op de "START/STOP"-knop om
het contact aan te zetten.
F
Ve
rwijder de elektronische sleutel uit de
l e z e r. F
Dr
uk op de "START/STOP"-knop:
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden
zonder dat de motor wordt gestart.
F
Dr
uk nogmaals op de knop om
het contact af te zetten en de
auto te kunnen vergrendelen.
Als het contact is aangezet, gaat
het systeem vanaf een bepaalde
laadtoestand van de accu automatisch
over op de eco-mode.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
101
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Noodprocedure voor het starten
met het keyless entry and start-
systeem
Als de elektronische sleutel zich in het
detectiegebied bevindt en uw auto niet start als
u op de knop "START/STOP" drukt:
F
St
eek de elektronische sleutel in de lezer.
F
Ho
ud bij auto's met automatische of
elektronische versnellingsbak het
rempedaal ingetrapt of houd bij auto's met
handgeschakelde versnellingsbak het
koppelingspedaal volledig ingetrapt.
F
Dr
uk op de knop "START/STOP".
De
motor wordt gestart. In noodgevallen kan de motor geforceerd
worden afgezet door de knop "START/STOP"
ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel zich niet meer in
het detectiegebied bevindt tijdens het rijden of
wanneer u (op een later moment) de motor wilt
afzetten, wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
Noodprocedure voor het afzetten van de motorAls de elektronische sleutel niet
wordt herkend door het keyless
entry and start-systeem
F Houd de knop "START/STOP" ongeveer
drie seconden ingedrukt als u de motor
geforceerd wilt afzetten (let op: zonder
de sleutel kan de motor niet meer gestart
wo r d e n).
Rijden
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Bij zeer lage temperaturen of bij
het trekken van een aanhanger
Wij raden u aan de parkeerrem in deze
situaties niet aan te trekken.
Zet in dat geval bij aangezet contact de
parkeerrem handmatig vrij en voer, voordat u
het contact afzet, de volgende handeling uit:
F Handgeschakelde versnellingsbak:
s chakel de eerste versnelling of de
achteruitversnelling in.
F
Ele
ktronisch gestuurde
versnellingsbak: zet de
selectiehendel in de stand A of R.
F
Au
tomatische versnellingsbak: zet
de selectiehendel in de stand P of R.
De elektrische parkeerrem kan op twee
manieren worden bediend:
-
Au
tomatisch aantrekken/vrijzetten
De p
arkeerrem wordt automatisch
aangetrokken bij het afzetten van de motor
en automatisch vrijgezet bij het wegrijden
(standaard geactiveerde functies),
-
Hand
matig aantrekken/vrijzetten
De parkeerrem kan handmatig worden
aangetrokken door aan de hendel A te trekken.
U kunt de parkeerrem handmatig weer
v
rijzetten door het rempedaal ingetrapt
te houden en gelijktijdig aan de hendel te
trekken en deze vervolgens los te laten.
Als de parkeerrem nog niet is aangetrokken en
het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt er
een geluidssignaal en verschijnt er een melding
op het display.
Programmeren van de
automatische werking
Afhankelijk van het land van bestemming kan
de automatische werking van de parkeerrem
worden uitgeschakeld.
De functie wordt in dat
geval uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Elektrische parkeerrem
Als de automatische werking is
uitgeschakeld, moet de parkeerrem
handmatig worden bediend.
Als dit verklikkerlampje brandt
op het instrumentenpaneel, is de
automatische werking uitgeschakeld.
Verlaat de auto nooit zonder dat u
zich ervan hebt verzekerd dat de
parkeerrem is aangetrokken. Dit verklikkerlampje blijft
permanent branden.
Sticker op het portierpaneel
Bij een lege accu
Als de accu onvoldoende stroom levert,
werkt de elektrische parkeerrem niet.
Volg om veiligheidsredenen bovenstaande
voorschriften op om te voorkomen dat
de auto in beweging komt of plaats een
wielblok tegen een van de wielen.
Neem contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
103
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Om bij aangezet contact of draaiende motor
de parkeerrem vrij te zetten, trapt u het
rempedaal in, trekt u aan de hendel A in en
laat u deze vervolgens weer los.
De vrijgezette toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
Handmatig vrijzetten
- het uitgaan van het
v erklikkerlampje parkeerrem en het
verklikkerlampje
P op d
e hendel A,
-
de m
elding "Parkeerrem
vrijgezet".
Als u aan de hendel A trekt zonder het
rempedaal in te trappen, wordt de parkeerrem
niet vrijgezet en verschijnt een melding op het
instrumentenpaneel.
Controleer voordat u de auto verlaat of
de verklikkerlampjes van de parkeerrem
op het instrumentenpaneel en op de
hendel A constant branden.
Wanneer de auto stilstaat en u bij draaiende of
afgezette motor de parkeerrem wilt aantrekken,
trekt
u aan de hendel A .
Handmatig aantrekken
De aangetrokken toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
-
het
branden van het
verklikkerlampje parkeerrem en het
verklikkerlampje P op de hendel A ,
-
de m
elding "Parkeerrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent bij
draaiende motor ter wijl de parkeerrem niet is
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal en
verschijnt er een melding op het display (behalve
bij auto's met automatische transmissie, als de
selectiehendel in de stand P (Park) staat).
Het extra stevig aantrekken van de parkeerrem is
noodzakelijk in de volgende omstandigheden:
- wanneer een caravan of aanhanger aan
d
e auto is gekoppeld en de automatische
bediening is geactiveerd, terwijl u de
parkeerrem handmatig bedient,
-
wa
nneer de hellingcondities vermoedelijk
zullen variëren ter wijl de auto stilstaat
(bijvoorbeeld wanneer de auto vervoerd wordt
op een boot of trailer, of bij slepen).
U kunt, indien nodig, de parkeerrem extra
stevig aantrekken
. Dit gebeurt door de
hendel A langer te bedienen, tot de melding
"Parkeerrem maximaal aangetrokken" op het
display verschijnt en er een geluidsignaal klinkt.
In het geval van een aangekoppelde
aanhanger, wanneer de auto beladen is of op
een steile helling staat, dient u de parkeerrem
extra stevig aan te trekken, bij het parkeren
de voor wielen naar de stoeprand te sturen en
een versnelling in te schakelen.
Na het extra stevig aantrekken van de
parkeerrem duurt het langer voordat de
parkeerrem weer is vrijgezet.
Extra stevig aantrekken
Rijden