Page 229 of 418

227
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
.
..)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat. De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal
maximaal 40
m
inuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10
m
inuten
worden voortgezet via de handsfree set van
uw autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
mi
nder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
me
er dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden (zie de rubriek
"Ac cu").
Praktische informatie
Page 234 of 418

DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Adviezen
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/
aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
Trek boven de 1000 m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000 m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de
z ijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental.
F
Pa
s uw snelheid aan om het toerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
F
Al
s het waarschuwingslampje
van de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden in combinatie met
het waarschuwingslampje STOP ,
stop dan zo snel mogelijk en zet
de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de
remweg.
Bij een lange afdaling is het, om te voorkomen
dat de remmen oververhit raken, raadzaam om
op de motor af te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto
en de aanhanger en breng deze indien
nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de
a anhanger.
Raadpleeg de rubriek "Technische gegevens"
voor de gewichten en aanhangergewichten die
voor uw auto van toepassing zijn.
De parkeerhulp wordt automatisch
uitgeschakeld als bij het aankoppelen
van een aanhanger een originele
CITROËN-trekhaak wordt gebruikt.
Page 242 of 418
DS5_nl_Chap09_verifications_ed01-2015
TOTAL & CITROËN
Partners in prestaties en
respect voor het milieu
Innovatie voor nog betere prestaties
Sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de Research &
De velopment-teams van TOTAL voor CITROËN
smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste
technologieën die in auto’s van het merk CITROËN
worden toegepast, zowel voor wedstrijddoeleinden
als gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties van de
motor.
Een optimale bescherming
van uw motor
Het gebruik van TOTAL smeermiddelen
bij het onderhoud van uw CITROËN
zorgt voor een langere levensduur en
betere prestaties van de motor, waarbij
het milieu zo min mogelijk wordt belast.
Page 250 of 418

DS5_nl_Chap09_verifications_ed01-2015
Niveaus controleren
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd
via de motorolieniveaumeter op
het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering) of met de oliepeilstok.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen.
CITROËN adviseert u om elke 5000 km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie
bij te vullen. De controle van het motorolieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een
horizontale ondergrond staat en de motor
ten minste 30 minuten niet heeft gedraaid.
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals vermeld in het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Controle met de oliepeilstok
Raadpleeg de rubriek "Benzinemotor" of
"Dieselmotor" om te zien waar de oliepeilstok
zich bevindt in de motorruimte van uw auto.
F
Tr
ek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F
Ve
eg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
St
eek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt. A = MA XI
B = MINI
Als u ziet dat het oliepeil boven het
merkteken
A
of onder het merkteken B ligt,
star t de motor dan niet .
-
Al
s het oliepeil boven het merkteken MAXI
ligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
-
Al
s het oliepeil lager is dan het
merkteken
MIN
I, vul dan altijd motorolie bij.
Page 258 of 418

DS5_nl_Chap09_verifications_ed01-2015
Actieradius indicatoren
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-
reservoir is aangesproken of een storing in het
SCR-systeem is gesignaleerd, verschijnt bij
het aanzetten van het contact een indicator die
aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer
kunt rijden voordat het opnieuw starten van de
motor automatisch wordt geblokkeerd.
Als gelijktijdig een storing wordt gesignaleerd
en het AdBlue
®-niveau laag is, wordt de laagste
actieradius weergegeven.
Als de motor mogelijk niet opnieuw kan worden gestart door een te laag AdBlue®-niveau
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het
AdBlue
®-reservoir leeg is. Actieradius groter dan 2400 km
Als het contact wordt aangezet, wordt er niet
automatisch een melding over de actieradius
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Druk op deze knop om de actieradius tijdelijk
weer te geven.
Bij een actieradius van meer dan 5000 km is de
waarde minder nauwkeurig.
Page 284 of 418

DS5_nl_Chap11b_BTA_ed01-2015
Urgence-oproep of Assistance-oproep
Wanneer de elektronische
eenheid airbags een botsing heeft
gedetecteerd, wordt onafhankelijk van
het eventueel afgaan van de airbags,
automatisch een noodoproep gedaan.
Urgence-oproep met lokalisering
Druk in geval van nood langer dan
2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene LED-
lampje en een gesproken bericht
bevestigen dat de oproep naar de
helpdesk van "Urgence-oproep met
lokalisering" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de oproep geannuleerd.
Het groene LED-lampje dooft.
De oproep wordt ook geannuleerd door, op
ieder willekeurig moment, de toets langer dan
8
s
econden in te drukken.
Het groene LED-lampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de helpdesk
van "Urgence-oproep met lokalisering" die
de informatie over de lokalisatie van de auto
ontvangt en een waarschuwing kan zenden
naar de gekwalificeerde hulpdiensten.
In landen waar de helpdesk niet operationeel
is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk
is geweigerd, wordt de oproep meteen
doorgestuurd naar de hulpdiensten (112),
zonder lokalisatie. *
De
ze diensten zijn afhankelijk van bepaalde
voorwaarden en beschikbaarheid.
Raa
dpleeg het CITROËN-netwerk.Indien u gebruik maakt van de dienst
DS Connect BOX met SOS-pakket,
beschikt u ook over aanvullende
diensten via uw persoonlijke pagina
MyCITROËN op de CITROËN-
internetsite voor uw land. Ga hiervoor
naar www.citroen.com.
Page 285 of 418

283
DS5_nl_Chap11b_BTA_ed01-2015
* Deze diensten zijn afhankelijk van bepaalde
voorwaarden en beschikbaarheid.
Raa
dpleeg het CITROËN-netwerk.
Assistance-oproep met lokalisering
Wanneer u uw auto buiten het
CITROËN-netwerk hebt gekocht,
raden wij u aan de aanwezigheid van
deze diensten bij het netwerk te laten
controleren en eventueel configureren.
In een meertalig land kunt u het
systeem laten configureren in de
officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het
verbeteren van de telematicadiensten
aan de klant, behoudt de fabrikant zich
het recht voor om op elk willekeurig
moment het telematicasysteem in de
auto te wijzigen.
Druk langer dan 2 seconden op
deze toets voor het aanvragen
van hulp bij het stranden van de
auto.
Een gesproken bericht bevestigt
dat de oproep is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken,
wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken
bericht.
Werking van het systeem
Bij het aanzetten van het contact,
gaat het groene lampje 3 seconden
branden. Dit duidt op een goede
werking van het systeem.
Het oranje lampje blijft branden: de noodbatterij
moet vervangen worden.
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk. Het oranje lampje knippert: er is
een storing in het systeem.
Audio en telematica
Page 290 of 418
DS5_nl_Chap11c_SMEGplus_ed01-2015
Stuurkolomschakelaars
Media: veranderen van multimediabron.
Telefoon: gesprek aannemen.
Tijdens telefoongesprek: toegang tot het
menu Telefoon (gesprek beëindigen,
privacy-modus, handsfree-modus).
Telefoon, ingedrukt houden: inkomend
gesprek weigeren, gesprek beëindigen;
als de telefoon niet wordt gebruikt:
toegang tot het menu Telefoon.
MirrorLink
®, ingedrukt houden:
inschakelen van de spraakherkenning
van uw smartphone via het systeem. Verlagen van het volume.
Radio, draaien: automatisch zoeken
van de vorige/volgende zender.
Media, draaien: vorige/volgende
track.
Drukken: bevestigen van een
selectie. Radio: weergeven van de zenderlijst.
Media: weergeven van de track list.
Radio, ingedrukt houden: bijwerken
van de zenderlijst.
Verhogen van het volume.