45
c5_nl_ chap02_ouverture_ed01-2014
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
e
en huisdier in de auto wordt
achtergelaten,
-
e
en ruit op een kier blijft staan,
-
d
e auto wordt gewassen,
-
e
en wiel wordt ver wisseld,
-
d
e auto wordt gesleept,
-
d
e auto op een boot wordt vervoerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af.
F D ruk binnen 10 seconden op de knop tot
het verklikkerlampje blijft branden.
F
V
erlaat de auto.
F
D
ruk onmiddellijk op de vergrendelknop
van de afstandsbediening.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt
ingeschakeld; het verklikkerlampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure
elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening om de uitwendige
beveiliging uit te schakelen.
F
D
ruk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening om alle alarmsystemen
in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop zal opnieuw
één keer per seconde knipperen.
2
toegang tot de auto
104
c5_nl_ chap04_conduite_ed01-2014
Extra stevig aantrekken
u kunt, indien nodig, de handrem extra stevig
a antrekken . Dit gebeurt door de de hendel A
langer te bedienen , tot de melding "Handrem
extra stevig aangetrokken" op het display
verschijnt en er een geluidsignaal klinkt.
Het extra stevig aantrekken van de handrem is
noodzakelijk onder de volgende omstandigheden:
- wanneer een caravan of aanhanger aan de auto is gekoppeld en de automatische
bediening is geactiveerd terwijl u de
handrem handmatig bedient,
-
w
anneer de hellingcondities vermoedelijk
zullen variëren ter wijl de auto stilstaat
(bijvoorbeeld wanneer de auto vervoerd
wordt op een boot of trailer, of bij slepen).
-
I
n geval van een aangekoppelde
aanhanger, wanneer de auto beladen
is of op een steile helling staat, dient u
bij het parkeren een voor wiel tegen de
stoeprand te draaien en een versnelling in
te schakelen.
-
n
a h
et extra stevig aantrekken van de
handrem duurt het langer voordat de
handrem weer is vrijgezet.
Bijzondere omstandigheden
In bepaalde situaties (starten van de motor...)
bepaalt de handrem zelf zijn aantrekkracht. Dit
is normaal.
Wilt u de auto enkele centimeters verplaatsen
zonder de motor te starten, trap dan met
aangezet contact het rempedaal in en zet
de handrem vrij door eerst de hendel A in te
drukken en deze vervolgens los te laten .
De vrijgezette toestand van de handrem
wordt aangegeven door het doven van
het controlelampje P op de hendel en het
controlelampje op het instrumentenpaneel in
combinatie met de melding "handrem vrijgezet"
op het display van het instrumentenpaneel.
om d
e goede werking van het systeem en
daarmee uw veiligheid te garanderen, is het
aantal keren dat u de handrem achter elkaar kunt
aantrekken en vrijzetten beperkt tot acht keer.
bi
j overmatig gebruik wordt u gewaarschuwd
door de melding “
st
oring handrem” en gaat een
waarschuwingslampje knipperen. Als de accu leeg is, werkt de elektrische
handrem niet meer.
Als de handrem niet is aangetrokken,
schakel dan als voorzorg een
versnelling in of plaats een stut tegen
een van de wielen om te voorkomen dat
de auto weg kan rollen.
ne
em contact op met het c
It
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
rijden