145
Ar
b G
НИКОГА НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦ А. Това може да причини С МЪРТ или СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CsNIKDY neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí nebezpečí SMRTI DÍTĚTE nebo VÁ ŽNÉHO ZR ANĚNÍ.
DAbrug ALDrIG en bagudvendt barnestol på et sæde, der er beskyttet af en Ak tI V AIr bA G. bAr net risikerer at blive ALVo rL IGt kV
Æs tet eller DrÆb t.
DeMontieren sie auf einem si tz mit Ak tI VIe rteM F ront-Airbag nIeM ALs einen ki ndersitz oder eine ba byschale entgegen der Fahr trichtung,
das ki nd könnte schwere oder sogar tödliche Verletzungen erleiden.
eLΜη χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε μια θέση που προστατεύεται από ΜΕΤΩΠΙΚΟ αερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
enneVer use a rear ward facing child restraint on a seat protected by an ACtI Ve AIr bA G in front of it, DeAtH o r serIo us In jurY t o the
CHILD can occur
esno InstALAr nunC A un sistema de retención para niños de espaldas al sentido de la marcha en un asiento protegido mediante un
AIRBAG frontal ACTIVADO, ya que podría causar lesiones GR AVES o incluso la MUERTE del niño.
etÄrge MItte kunA GI paigaldage "seljaga sõidusuunas" lapseistet juhi kõrvalistmele, mille esI turV APADI on Ak t IVe erI tuD . tu rvapadja
avanemine võib last tÕsIs eLt või eLu oHtL Ik uLt vigastada.
FIÄLÄ koskAAn aseta lapsen tur vaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu turV AtY YnY . se n
laukeaminen voi aiheuttaa LAPs en kuoLeM An tai VAkA VAn Lo ukkA An tuM Is en.
Frne jAMAIs installer de système de retenue pour enfants faisant face vers l’arrière sur un siège protégé par un Co ussIn Go nF LAbLe
frontal ACTIVÉ.
Cela peut provoquer la M
o
rt de l’
e
n
F
A
n
t ou le b
Le
sser G
rA
V
eMe
nt
HrNIK ADA ne postavljati dječju sjedalicu leđima u smjeru vožnje na sjedalo zaštićeno UKLJUČENIM prednjim ZR AČNIM JASTUKOM. To bi moglo uzrokovati sMr t ili teŠk u o ZLj eDu djeteta.
HuSOHA ne használjon menetiránynak háttal beszerelt gyermekülést AKTIVÁLT (BEK APCSOLT) FRONTLÉGZSÁKK AL védett ülésen. Ez a gyermek HALÁLÁT vagy SÚLYOS SÉRÜLÉSÉT okozhatja.
Itnon installare MAI seggiolini per bambini posizionati in senso contrario a quello di marcia su un sedile protetto da un AIr bA G frontale
At tI VAt o. C iò potrebbe provocare la Mo rte o Fe rIt e GrA VI al bambino.
LtNIEK ADA neįrenkite vaiko prilaikymo priemonės su atgal atgręžtu vaiku ant sėdynės, kuri saugoma VEIKIANČIOS priekinės ORO PAGALVĖS. Išsiskleidus oro pagalvei vaikas gali būti MIRTINAI arba SUNKIAI TR AUMUOTAS.
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
8
Veilig vervoeren van kinderen
146
LVNEK AD NEuzstādiet uz aizmuguri vērstu bērnu sēdeklīti priekšējā pasažiera sēdvietā, kurā ir AKTIVIZĒTS priekšējais DROŠĪBAS GAISA
sP I LVe n s.
T
as var izraisīt BĒRNA NĀVI vai radīt NOPIETNUS IEVAINOJUMUS.
MtQatt m’ghandek thalli tifel/tifla marbut f’siggu dahru lejn l-Airbag attiva, ghaliex tista’ tikkawza korriment serju jew anke mewt lit-tifel/tifla
nLPlaats nooIt een kinderzitje met de rug in de rijrichting op een zitplaats waar van de AIr bA G is InGe sC HAk eL D. bi j het afgaan van de
airbag kan het kInD LeVe nsGeV A ArL Ij k GeWo nD rAk en
noInstaller ALDrI et barnesete med ryggen mot kjøreretningen i et sete som er beskyttet med en frontal Ak tI Ve rt koL LIs jonsPu te, bAr
net risikerer å bli Dr ePt eller HArDt skA De t.
PLNIGDY nie instalować fotelika dziecięcego w pozycji "tyłem do kierunku jazdy" na siedzeniu wyposażonym w CZOŁOWĄ PODUSZKĘ POWIETR ZNĄ w stanie AKT Y WNYM. Może to doprowadzić do ŚMIERCI DZIECK A lub spowodować u niego POWA ŻNE OBR A ŻENIA
CI
AŁA.
PtnunCA instale um sistema de retenção para crianças de costas para a estrada num banco protegido por um AIr bA G frontal ACtI VADo.
E sta instalação poderá provocar FERIMENTOS GR AVES ou a MORTE da CRIANÇA.
ronu instalati nI CIoDAtA u n sistem de retinere pentru copii, dispus cu spatele in directia de mers, pe un loc din vehicul protejat cu AIr bA G
frontal ACtI VAt. A ceasta ar putea provoca MoAr teA CoP ILuLuI s au rAnIr eA l ui GrA VA.
ruВО ВСЕХ СЛУЧА ЯХ ЗАПРЕЩАЕТСЯ использовать обращенное назад детское удерживающее устройство на сиденье, защищенном ФУНКЦИОНИРУЮЩЕЙ ПОДУШКОЙ БЕЗОПАСНОСТИ, установленной перед этим сиденьем.
Э
то может привести к
ГИБЕЛИ РЕБЕНК А или НАНЕСЕНИЮ ЕМУ СЕРЬЕЗНЫХ ТЕЛЕСНЫХ ПОВРЕЖ ДЕНИЙ
skNIKDY neinštalujte detské zádržné zariadenie orientované smerom dozadu na sedadlo chránené AKTIVOVANÝM čelným AIRBAGOM. Mohlo by dôjsť k SMRTEĽNÉMU alebo VÁ ŽNEMU POR ANENIU DIEŤAŤA.
sLNIKOLI ne nameščajte otroškega sedeža s hrbtom v smeri vožnje, če je VARNOSTNA BLA ZINA pred sprednjim sopotnikovim sedežem AKTIVIR ANA. Takšna namestitev lahko povzroči SMRT OTROK A ali HUDE POŠKODBE.
srNIK ADA ne koristite dečje sedište koje se okreće unazad na sedištu zaštićenim AKTIVNIM VA ZDUŠNIM JASTUKOM ispred njega, jer mogu nastupiti sMr t ili o ZbI Lj nA PoVr eDA De tetA .
sVPassagerarkrockkudden fram MÅste v ara avaktiverad om en bakåtvänd bilbarnstol installeras på denna plats. Annars riskerar barnet att
DÖDAs eller skA DAs ALLVArL IGt.
trKESİNLKLE HAVA YASTIĞI AKTİF olan ön koltuğa yüzü arkaya dönük bir çocuk koltuğu yerleştirmeyiniz. Bu ÇOCUĞUN ÖLMESİNE veya ÇOK AĞIR YAR ALANMASINA sebep olabilir.
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
Veilig vervoeren van kinderen
149
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
(a ) universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle
auto's met de veiligheidsgordel kan worden
bevestigd.
( b )
G
roep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg.
op d
e passagiersplaats vóór kan geen
reiswieg of kinderbedje voor in de auto
worden bevestigd.
A
ls deze op de tweede zitrij zijn geplaatst,
kunnen een of meerdere zitplaatsen achter
niet worden gebruikt.
( c )
r
a
adpleeg de wetgeving in uw land
alvorens een kinderzitje op deze plaats te
bevestigen.
Verwijder de hoofdsteun en berg deze
op alvorens een kinderzitje op een
passagiersstoel te bevestigen. Vergeet niet
de hoofdsteun weer aan te brengen nadat
u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
U : plaats geschikt voor het bevestigen van
een universeel goedgekeurd kinderzitje
met de veiligheidsgordel.
k
i
nderzitje
geplaatst "met de rug in de rijrichting" of
"met het gezicht in de rijrichting".
( d )
W
anneer een kinderzitje "met de rug in
de rijrichting" op de passagiersstoel vóór
wordt geplaatst, moet de airbag vóór aan
passagierszijde worden uitgeschakeld.
Het kind zou anders ernstig of zelfs
levensgevaarlijk gewond kunnen raken als
de airbag wordt geactiveerd.
A
ls een kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" op de passagiersstoel vóór
wordt geplaatst, moet de airbag vóór aan
passagierszijde ingeschakeld blijven. (
e )
sc
huif wanneer u een kinderzitje achterin
plaatst "met de rug in de rijrichting" of "met
het gezicht in de rijrichting" de voorstoel
naar voren en zet de rugleuning rechtop,
zodat er voldoende ruimte is voor het het
kinderzitje en de benen van het kind.
( f )
e
e
n kinderzitje met een steun mag nooit
op de middelste zitplaats achter worden
geplaatst.
8
Veilig vervoeren van kinderen
154
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
Kinderzitjes
Adviezen
Plaatsen van een
zitverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
CI
t
ro
Ën
beveelt aan een zitverhoger met
rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de achterportieren per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
Kinderen voorin
Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting"
is het noodzakelijk dat de afstand tussen de
rugleuning van het kinderzitje en de rugleuning
van de stoel van de auto zo klein mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning
op een passagiersstoel plaatst, moet u
de hoofdsteun van de desbetreffende
passagiersstoel verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed
is opgeborgen of vastgemaakt om te
voorkomen dat de hoofdsteun bij plotseling
remmen een gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te
brengen nadat u het kinderzitje weer hebt
verwijderd.
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land. Houd
u aan de regels die gelden in het land waar u
zich bevindt.
sc
hakel de passagiersairbag vóór uit zodra
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling
ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt.
s
c
huif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
sc
huif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop.
Veilig vervoeren van kinderen
194
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
F19 5Waarschuwingslampjes niet-vastgemaakte veiligheidsgordels.
F20 5Airbags.
F21 5Instrumentenpaneel.
F22 30
sl
oten.
F23 5Plafonnier, kaartleeslampjes.
F26 15Claxon.
F27 15
ru
itensproeiers voor en achter.
F28 5
s
tuurslot (contactslot).
F30 15
ru
itenwisser achter.
Praktische informatie
232
C4-Cactus_nl_Chap12a_btA_ed02-2014
URGENCE-OPROEP OF A SSISTANCE - OPROEP
Citroën Urgence-oproep met lokalisatiefunctie
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze
toets. Het knipperen van het groene L e D-lampje en een
geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de helpdesk
van "
u rgence" is verstuurd*.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproep
geannuleerd. Het groene L
e D-lampje dooft.
De oproep wordt ook geannuleerd door, op ieder willekeurig moment,
de toets langer dan 8
seconden in te drukken.
Citroën Assistance-oproep met lokalisatiefunctie
bij het aanzetten van het contact, gaat
het groene lampje 3 seconden branden.
Dit duidt op een goede werking van het
systeem.
Het oranje lampje knippert: er is een
storing in het systeem.
Het oranje lampje blijft branden: de
noodbatterij moet vervangen worden.
r
aadpleeg in beide gevallen het
CI
tro Ë n -netwerk.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag
geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Druk langer dan 2 seconden op deze toets voor het
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
e
en gesproken bericht bevestigt dat de oproep is verstuurd*.
Werking van het systeemHet groene LeD-lampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de
verbinding tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het
lampje uit.
Deze oproep wordt beheerd door de helpdesk van
u rgence die de informatie
over de lokalisatie van de auto ontvangt en een waarschuwing kan zenden
naar
de gekwalificeerde hulpdiensten. In landen waar de alarmcentrale niet
operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wo\
rdt de
oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten (112), zonder lokalisatie.
Wanneer de elektronische eenheid airbags een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van
de airbags, automatisch een noodoproep gedaan.
*
Deze diensten zijn afhankelijk van bepaalde voorwaarden en
beschikbaarheid.
r aadpleeg het CI tro Ë n -netwerk. Wanneer u uw auto buiten het CI
tro Ë n -netwerk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te laten
controleren
en eventueel configureren. In een meertalig land kunt u het
systeem
laten configureren in de officiële landstaal van uw voorkeur.
o
m technische redenenen, zoals het verbeteren van de
telematicadiensten aan de klant, behoudt de constructeur zich het recht \
voor om op elk willekeurig moment het telematicasysteem in de auto te
wijzigen.
Indien u gebruik maakt van de dienst CI
tro Ë n Connect b ox, beschikt u
ook over aanvullende diensten via uw persoonlijke pagina MyCI
troen
op de CI
tro Ë n -internetsite voor uw land. s urf hiervoor naar
www.citroen.com.
305
C4-cactus_nl_Chap13_index-alpha_ed02-2014
Aanhanger..................................................... 206
Aanhangergewichten ........................... 2
26, 228
Aanjager, regeling
..................................... 59, 63
Aansluiting 12V
.......................................... 6
9 -71
Accessoires ................................................... 212
Accu
..................................... 198, 200 , 201, 223
Accu laden
.................................................... 201
Achterbank
...................................................... 52
Achterlichten
................................................. 214
Achterportierruiten
.................................. 48, 214
Achterruitverwarming
..................................... 68
Achteruitrijcamera
......................................... 102
Achteruitrijlicht
.............................................. 188
Ad
blu
e
® ............................... ..........................161
Adblu
e®-niveau ............................................. 161
Adblu
e®-reservoir ................................. 161, 166
Additief Adblu e ............................... 19, 161 , 165
Afmetingen
.................................................... 2
29
Afstandsbediening
.............................. 39, 40 , 42
Afstandsbediening, batterij
....................... 41,
42
Afstandsbediening, batterij vervangen
...........41
Afstandsbediening synchroniseren
................41
Afzetten van de motor
..................................... 79
A
irbaglampjes
........................................... 15, 16
Airbags
........................................ 15, 16 , 21, 13 5
Airbags vóór
...............................
...........13 6, 140
AI
rb
u
MP
® ............................................ 2 11, 214
Airconditioning ............................... .............9, 62
Airconditioning, automatische
..................58, 63
Airconditioning (handbediend)
.................58, 61
Alarmknipperlichten
................................ 77, 124
Allesdragers
.................................................. 208
Allesdragers monteren
................................. 208
Antislipregeling
......................................... 16, 18
Armleuning vóór
...............................
...69 , 70 , 73
Audio-aansluitingen
........................................ 72
Audiokabel
.................................................... 254
Automatische ruitenwissers
...................117, 11 9
A
C
CD ................................................................. 250
CD MP3 ......................................................... 250
Centrale vergrendeling
...................................40
Citroën Hulpoproep gelokaliseerd
................232
CI
tro
Ën MuLt
ICI t
Y
C
o
nne
Ct
...............287
Citroën
n
o
odoproep gelocaliseerd
..............232
Claxon
........................................................... 125
Configuratie van de auto
...................28, 30 , 33
Contact
...................................................... 66, 81
Controlelampjes
............................ 12,
13, 16 , 17
Controles
............................... 217, 218 , 223 , 224
br
andstofniveau
............................................
15 6
br
andstofniveaumeter
...................................
15
6
br
andstofreservelampje
.................................
21
br
andstofsysteem ontluchten
.......................
160
br
andstoftank
........................................
15 6, 15 8
br
andstoftankdop
..........................................
15 6
br
andstof tanken
...........................
15 6, 15 8 , 159
br
andstoftank (inhoud)
.................................
15 6
br
andstoftankklep
.................................
15 6, 15 8
bra
ndstoftank leeg (diesel)
...........................
160
br
andstofverbruik
.............................................
9
bu
itenspiegels
................................................. 54
bag
ageruimte
....................................
46, 75 , 123
bag
ageruimte, indeling
...................................
75
ba
gageruimte ontgrendelen
...........................
39
ba
gageruimte openen
....................................
46
bag
ageruimteverlichting
.......................
123, 19 0ba
nden
..............................................................
9ban
den, noodreparatie .................................
16
9ba
ndenreparatieset
...................................... 169
ban
denspanning
....................... 9, 170 , 175 , 230
ban
denspanning, detectie
...... 23,
126 , 128 , 175
ban
denspanningscontrole (met set)
............. 169
ban
denspanning te laag (detectie)
............... 12
6
ban
dreparatieset
.................................... 76, 169
be
kerhouder
............................................. 69, 70
be
laden
............................................................. 9
b
enzinemotor
........................ 159, 217 , 225 , 226
be
schermingen
............................................. 2 11
bi
nnenspiegel
................................................. 55bl
ue HDi
............................................ 24, 84 , 161
bl
uetooth (handsfree set)
.................... 2
92 , 293
b
luetooth (telefoon)
.............................. 292, 293
bo
chtverlichting, statisch
.............................. 11
6
bo
ordcomputer
......................................... 35, 36
br
andstof
................................................... 9, 159
br
andstofaddititiefniveau
.............................. 222
B
Automatisch inschakelen
alarmknipperlichten .................................... 124
Automatisch inschakelen verlichting
....109 , 112
Aux-ingang
...............................
............250, 254
.
trefwoordenregister
307
C4-cactus_nl_Chap13_index-alpha_ed02-2014
Lampen vervangen .......................18 3, 188 , 19 0
Leder (onderhoud) ........................................ 2
14
L
eD
-verlichting
..................................... 113, 19 0
Lekke band
.................................................... 169
Lichtschakelaar
............................. 10
8, 109 , 114
Lokaliseren van de auto
..................................40
Luchtfilter
...................................................... 223
Luchtfilter (vervangen)
..................................223
Luchtrecirculatie .................................. 59, 61 , 63
Luchttoevoer (bediening)
.......................... 61,
63
Luchtverdeling ........................................... 59, 63
na
vigatiesysteem.......................................... 269
niv
eaus controleren
......................219, 221 , 222
niv
eaus en controles
.............217-219, 221, 222
no
odbediening achterklep
..............................46
no
odprocedure starten
.................................200
L
N
Matten ................................................. 69, 70 , 74
Mat verwijderen .............................................. 74
M
enu
................................... 238, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Menu's (audio)
.....................238, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Menu's (
tou
chscreen)
..................... 28,
29, 234
Menustructuren display
......238, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Menustructuur
..................... 23
8, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Milieu
........................................................... 9, 42
Mistachterlicht
....................................... 11 0, 188
Mistlampen vóór
....................11 0, 11 6 , 183 , 18 6
Motoren
................................................ 225, 227
Motorenoverzicht
................................. 225, 227
Motorkap
....................................................... 216
Motorkap, openen
......................................... 216
Motorkapsteun
...............................
...............216
Motorolie
...............
........................................ 219
Motorolieniveau, controle
...............................27
Motorolieniveaumeter
.............................27, 219
Motorruimte
........................................... 217, 218ki
nderen (veiligheid)
..................................... 155ki
nderen (veiligheidsvoorzieningen) ........... 13
6 ,
141-143 , 148, 150 -15 4
kin
derzitjes
.................... 14
1-143 , 147, 148 , 15 4
ki
nderzitjes (conventioneel)
......................... 147
ki
nderzitjes i-
siz
e
......................................... 153
kl
edinghaak
.................................................... 73
kl
eurcode lak
................................................ 230
kl
eurendisplay
............................... 29, 234 , 235
klok
je (instellen)
...............................
............... 38
ko
elvloeistofniveau
....................................... 221
ko
fferdeksel sluiten
........................................ 46
ko
plampen
...............................
..................... 214
ko
plampverstelling
....................................... 11
5
k
rik
........................................................ 176, 17 7
M
oliefilter ......................................................... 223ol
iefilter (vervangen) .................................... 223
ol
ieniveau
............................................... 27, 219
ol
iepeilstok
..............................
...............27, 219
oli
everbruik
................................................... 2
19
ond
erhoud (adviezen)
..........................2 11, 214
ond
erhoudsadviezen
................... 12
1, 214 , 224
ond
erhoudscontroles
....................................... 9
ond
erhoudsintervalindicator
..........................24
ond
erhoudsintervalindicator resetten
............ 26on
tdooien .................................................. 67, 68
on
tgrendelen
.................................................. 39
on
twasemen
................................................... 67
on
twasemen achter
........................................ 67on
twasemen voor
........................................... 67
opb
ergvak ....................................................... 76
op
bergvakken
........................................... 71, 73
op
schakelindicator
......................................... 84
O
Panoramadak ................................................ 121
Park Assist .................................................... 103
Parkeerhulp achter
....................................... 10
0
Parkeerhulp vóór
........................................... 101
Parkeerlichten
....... 10
8, 113 , 114, 183 , 18 4, 188
Passagiersairbag uitschakelen
....................13 6
Plafonnier
.............................................. 12 2, 19 0
Portieren
......................................................... 44
Portieren ontgrendelen
......................39, 43 , 45
Portieren openen
............................................ 44
Portieren sluiten
.............................................. 44
Portieren vergrendelen
.............................43, 45
P
.
trefwoordenregister