ABS
ABS
11 5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2015
ANTIBLOkkEERSySTEEM (ABS / EBD)
Het ABs zorgt samen met de
elektronische remdrukregelaar ( e BD)
tijdens het remmen voor een betere
stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto,
vooral op een slecht of glad wegdek.
Het ABs voorkomt het blokkeren van
de wielen, terwijl de remdrukregelaar
de remdruk over de vier wielen
verdeelt. Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding op het display, duidt
dit op een storing in het
antiblokkeersysteem. Door deze storing
zou u tijdens het remmen de controle
over uw auto kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje
gaat branden in combinatie
met de verklikkerlampjes
remsysteem en
sto P,
een geluidssignaal en een
melding op het display, duidt
dit op een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storing
zou u tijdens het remmen de controle
over uw auto kunnen verliezen.
NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in
noodgevallen de optimale remdruk
sneller wordt bereikt: trap het
rempedaal volledig in zonder het los te
laten.
Het systeem wordt ingeschakeld als
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingetrapt groot is en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht
verandert.
Houd het rempedaal ingetrapt om de
werking van de noodremassistentie
voort te zetten.
Gebruiksvoorschrift
Het ABs treedt automatisch in werking
als één van de wielen dreigt te
blokkeren. Het systeem zorgt niet voor
een kortere remweg.
o
p een erg glad wegdek (sneeuw, olie,
enz.) kan de remweg door de werking
van het AB
s langer zijn.
trap het
rempedaal bij een noodstop krachtig
en volledig in en laat het niet los, ook
niet op een glad wegdek. Het
AB s
zorgt er dan voor dat u om het obstakel
heen kunt sturen.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn
door het trillen van het rempedaal.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die zijn voorzien
van een artikelnummer van CI
tro Ë n .
Stop onmiddellijk op een veilige plaats.raadpleeg in beide gevallen
het CI tro Ë n -netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid tijdens het rijden
VeILIGHeID
5
11 6
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2015
ANTISPINREGELING
(ASR) EN ELE k TRONISCH
ST
ABILITEITSPROGRAMMA
(ESC)
Deze systemen staan in verbinding
met het AB s en zijn hier een aanvulling
op.
De A
sr zorgt voor een optimale
overbrenging van de aandrijfkracht op
de weg, zodat wordt voorkomen dat
u tijdens het accelereren de controle
over de auto verliest.
Het systeem past de aandrijfkracht
aan om het doorspinnen van de wielen
te voorkomen via de remmen van
de aangedreven wielen en de motor.
Het systeem zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Houd als het
es C is ingeschakeld in
een bocht het stuurwiel altijd in de
gewenste richting en stuur niet tegen.
Het
es C-systeem grijpt automatisch in
via het remsysteem en de motor als de
koers van de auto afwijkt van de door
de bestuurder gewenste richting.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de
auto vastzit in modder, sneeuw, mul
zand, ...) kan het nuttig zijn de A
sr /
es
C uit te schakelen, zodat de wielen
kunnen slippen en weer grip kunnen
krijgen.
Storing
Gebruiksvoorschriften
Het Asr-/esC-systeem zorgt voor
meer veilig heid tijdens het rijden. De
bestuurder mag zich echter nooit laten
verleiden tot het nemen van meer
risico's en het te hard rijden.
De goede werking van het systeem
wordt verzekerd onder voorwaarde
dat de voorschriften van de fabrikant
op het gebied van wielen (banden
en velgen), onderdelen van het
remsysteem en elektronische
onderdelen worden nageleefd en dat
de procedures voor montage en het
uitvoeren van werkzaamheden worden
opgevolgd.
Laat deze systemen na een aanrijding
controleren door het CI
tro Ë n -
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Werking
Het lampje knippert tijdens
een ingreep van de A sr of
het
es C.
De systemen worden opnieuw:
-
automatisch ingeschakeld als de
snelheid hoger wordt dan 50
km/h,Bij een storing in de
systemen zullen het
verklikkerlampje en de L
e D
gaan branden in combinatie
met een geluidssignaal en
een melding op het display.
-
Druk op de knop of draai
het knopje in de stand
es
C o FF (afhankelijk van
de uitvoering).
-
De L
e D gaat branden: de systemen
A
sr
en es C zijn uitgeschakeld.
-
ingeschakeld als u
de knop indrukt of het
knopje in deze stand
draait (afhankelijk van de
uitvoering).
r
aadpleeg het CI tro Ë n -netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem na te laten kijken.
Het verklikkerlampje kan ook gaan
branden in het geval van een te lage
bandenspanning. Controleer van alle
banden de bandenspanning.
Veiligheid tijdens het rijden
413.1
121
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2015
Uitschakelen
Het systeem kan worden uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Dit menu kan bij aangezet contact
worden geopend.
De status van het systeem wordt bij het
afzetten van het contact opgeslagen.Als het systeem is uitgeschakeld,
wordt elke keer dat de auto
wordt gebruikt, een melding
weergegeven om aan te geven
dat het systeem is uitgeschakeld. Met het monochrome display C
F
Druk op de toets
MENU om het
hoofdmenu te openen.
F
s electeer "Personalisatie-
Configuratie".
F
s electeer "Parameters auto
bepalen".
F
s electeer "Rijhulpsysteem".
F
s electeer "Automatisch
noodremsysteem: OFF" of
"Automatisch noodremsysteem:
ON".
F
Druk op de toetsen "
7" of "8" om
het vakje aan of uit te vinken en zo
het systeem in of uit te schakelen.
F
Druk op de toetsen "
5" of "6",
vervolgens op de toets O
k om
het vakje "O
k " te selecteren en
bevestig of druk op de toets Terug
om de handeling af te breken. Met het touchscreen
F
Druk op de toets " MENU".
F s electeer het menu "Rijden".
F
s electeer op de secundaire pagina
"Configuratie auto".
F
s electeer het tabblad
"Rijhulpsysteem".
F
V
ink het vakje "Automatische
noodremassistentie" aan of uit om
het systeem in of uit te schakelen.
F
Bevestig uw keuze.
Veiligheid tijdens het rijden
VeILIGHeID
5
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2015
128
Window-airbags
De window-airbags beschermen de
bestuurder en passagiers (uitgezonderd
de middelste zitplaats van zitrij 2) bij
een ernstige zijdelingse aanrijding, om
de kans op hoofdletsel te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in
de stijlen en het bovenste gedeelte van
het interieur.
Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig met
de zij-airbag aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige
zijdelingse aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone opzij (B),
loodrecht op de lengteas van de auto
en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto, die zich op een
horizontale ondergrond moet bevinden.
De window-airbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór of achter in
de auto en de ruiten.
Zij-airbags
De zij-airbags beschermen de
bestuurder en voorpassagier bij een
ernstige zijdelingse aanrijding, om de
kans op borstletsel te verkleinen.
De zij-airbags zijn aan de zijde van de
portieren in de rugleuningen van de
voorstoelen aangebracht.
Activering
De zij-airbags worden aan de
desbetreffende zijde opgeblazen bij
een ernstige zijdelingse aanrijding
binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B), loodrecht op
de lengteas van de auto en vanaf de
buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto, die zich op een horizontale
ondergrond moet bevinden.
De zij-airbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en het
desbetreffende portierpaneel. Registratiezones voor een aanrijding
A.
Impactzone vóór
B. Impactzone opzijStoring
Als dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel
gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en
een melding op het display ,
raadpleeg dan het CI tro Ë n -netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij
een ernstige aanrijding niet worden
geactiveerd.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding
of bij over de kop slaan, kan
het zijn dat de airbag niet wordt
geactiveerd.
Airbags
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_securite_ed01-2015
129
Frontairbags
Activering
Beide airbags worden geactiveerd,
behalve als de frontairbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld, bij
een ernstige frontale aanrijding binnen
de impactzone A, in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde
richting de achterzijde van de auto, die
zich op een horizontale ondergrond
moet bevinden.
De frontairbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en het
dashboard om te voorkomen dat de
inzittende naar voren wordt geworpen.
Uitschakelen frontairbag aan passagierszijde
Alleen de frontairbag aan passagierszijde
kan worden uitgeschakeld:
- Zet het contact af, steek de
sleutel in de schakelaar voor
uitschakelen van de frontairbag aan
passagierszijde.
-
Draai deze in de stand
"OFF".
-
V
erwijder vervolgens de sleutel
zonder de stand van de sleutel te
veranderen.
Het verklikkerlampje van de
frontairbag aan passagierszijde
op het instrumentenpaneel brandt
zolang de airbag is uitgeschakeld.
Als de twee verklikkerlampjes airbag
permanent branden, plaats dan geen
kinderzitje met de rug in de rijrichting.
n
eem contact op met het CI tro Ë n -
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing frontairbag
s
chakel voor de veiligheid van
uw kind de frontairbag aan
passagierszijde altijd uit als u een
kinderzitje met de rug in de rijrichting
op de voorstoel plaatst. Anders kan
een kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken. Inschakelen
In de stand "OFF" werkt de frontairbag
aan passagierszijde bij een eventuele
aanrijding niet.
Als u het kinderzitje hebt verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de frontairbag aan passagierszijde
opnieuw in te schakelen en zo
de veiligheid van uw passagier te
garanderen.
Als dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
op het display, laat dan het
systeem controleren door het
CI
tro Ë n -netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.Deze zijn voor de bestuurder in
het midden van het stuurwiel en
voor de passagier in het dashboard
aangebracht.
Airbags
VeILIGHeID
5
156
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verification_ed01-2015Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verification_ed01-2015
koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade
te voorkomen uitsluitend door de
fabrikant aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de
temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken
als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd en omdat het koelsysteem
onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart
omwenteling los om de druk te laten
dalen en om te voorkomen dat de hete
koelvloeistof uit het koelsysteem spuit.
trek, als de druk eenmaal gedaald is,
de dop los en vul koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als vaak
koelvloeistof moet worden bijgevuld,
zo snel mogelijk
controleren door het
CI
tro Ë n -netwerk.
Vloeistofniveau stuurbekrachtiging
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MI n I en MAXI staat.
Om het filter te regenereren, wordt
geadviseerd zo snel mogelijk, indien
de omstandigheden dit toelaten,
gedurende minstens 5 minuten met
een snelheid van 60
km/h of hoger te
rijden (totdat de melding op het display
verdwijnt en het verklikkerlampje
s
ervice uit gaat).
Tijdens het regenereren van het roetfilter,
kunnen enkele geluiden van het relais
hoorbaar zijn onder het dashboard.
raadpleeg het CItroËn-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als de
melding niet verdwijnt en het lampje
s
ervice blijft branden.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen
de merktekens MI
n
I en MAXI van
het expansievat te staan. Laat het
koelsysteem, als meer dan 1
liter
moet worden bijgevuld, controleren
door het CI
tro
Ë
n
-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Wij adviseren u voor een optimale
reiniging en voor uw eigen veiligheid de
producten van CI
tro Ë n te gebruiken.
Bovendien mag het vloeistofniveau
niet worden bijgevuld met of worden
vervangen door water, om bevriezing
te voorkomen en een goede reiniging
te garanderen.
Inhoud reservoir ruitensproeiers:
ongeveer 3
liter.
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, bedraagt de inhoud
van het reservoir 6
liter.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het CI tro Ë n -netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie.
r
emvloeistof is schadelijk voor de
gezondheid; het is bovendien een erg
bijtend middel.
Gooi afgewerkte olie, remvloeistof en
koelvloeistof niet in het riool, in het
water of op de grond, maar deponeer
deze in de daarvoor bestemde
containers bij het CI
tro Ë n -netwerk.
e
en te laag additiefniveau wordt
aangegeven door het verklikkerlampje
s
ervice in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display.
Als dit bij draaiende motor gebeurt,
komt dit doordat het roetfilter verstopt
dreigt te raken (uitzonderlijke
rijomstandigheden: veelvuldig
stadsverkeer, lage snelheid, lange
files, ...).
niveaus
DIESEL
160
Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verification_ed01-2015Berlingo-2-VP_nl_Chap07_Verification_ed01-2015
BRANDSTOFTOEVOER
UITGESCHA
k ELD
Bij een zware aanrijding wordt de
brandstoftoevoer automatisch door de
brandstofafsluiter onderbroken.
Als dit verklikkerlampje gaat
knipperen, verschijnt een
melding op het display.
Controleer buiten de auto of u
geen brandstof ruikt en of er geen
brandstoflekkage is en herstel de
brandstoftoevoer als volgt:
-
zet het contact af (stand
sto P),
-
neem de sleutel uit het contactslot,
-
plaats de sleutel in het contactslot,
-
zet het contact aan en start de
motor
.
HANDOPVOERPOMP DIESEL
raadpleeg in rubriek 7 het
gedeelte " o nder de motorkap".
Brandstof voor dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen
rijden op biobrandstoffen die aan de
huidige en toekomstige
e uropese
richtlijnen voldoen (diesel die voldoet
aan de richtlijn
en 590 gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
en
14214) en die aan de pomp getankt
kunnen worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0
tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30
is bij
bepaalde dieselmotoren mogelijk. Maar
als deze brandstof, ook al is het slechts
incidenteel, wordt gebruikt, moeten de
bijzondere onderhoudsvoorschriften
strikt worden nageleefd.
r aadpleeg
het CI
tro Ë n -netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie
...) is nadrukkelijk verboden (kans
op schade aan de motor en het
brandstofcircuit). In het geval van een lege
brandstoftank is het noodzakelijk het
brandstofsysteem te ontluchten.
-
V
ul de brandstoftank met minimaal
vijf liter diesel.
-
Bedien de handopvoerpomp
voor de ontluchting (onder de
beschermkap in de motorruimte).
-
Houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat.
Brandstof
169
Berlingo-2-VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed01-2015
ECO-MODE
nadat de motor is afgezet wordt bij
aangezet contact na 30 minuten een
aantal elektrische voorzieningen
(ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.)
automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
o
p dat moment knippert het
verklikkerlampje voor het laden van de
accu en verschijnt er een melding op
het display.
s
tart de motor en laat deze enige
tijd draaien om de bovengenoemde
voorzieningen weer te kunnen
gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt het
dubbele van de tijd dat de motor heeft
gedraaid. Deze tijd zal echter altijd
tussen de 5
en 30 minuten bedragen.
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden.
Accu
sneL Weer oP WeG
8