AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER
Werking
Deze grijpt bij een botsing in en
veroorzaakt het volgende:
❒onderbreking van de
brandstoftoevoer met afzetten van de
motor als gevolg;
❒automatische ontgrendeling van de
portieren;
❒inschakeling van de
interieurverlichting.
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt er een melding
op de display.
Controleer de auto zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder de auto of in de
buurt van de tank.
18)
Draai na een botsing de contactsleutel
naar STOP om te voorkomen dat de
accu leegloopt.
Ga als volgt te werk om de correcte
werking van de auto te herstellen:
❒draai de contactsleutel naar de stand
MAR;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts
in;❒schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒draai de contactsleutel naar de
stand STOP;
❒draai de contactsleutel naar de stand
MAR.BELANGRIJK
17) Het gebruik van
alarmknipperlichten wordt
geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het
land waar u rijdt: neem de
wettelijke voorschriften in acht.18) Als na een botsing een
brandstoflucht wordt geroken of
brandstoflekkage wordt
geconstateerd, het systeem niet
opnieuw inschakelen om het
risico op brand te voorkomen.
48
WEGWIJS IN UW AUTO
De auto beschikt ook over een stekker
waarmee, na aansluiting van speciale
apparatuur, de door de regeleenheid
opgeslagen storingscodes en de
specifieke parameters voor diagnose en
werking van de motor kunnen worden
uitgelezen. Deze controle kan ook door
de verkeerspolitie worden verricht.
BELANGRIJK Na de storing te hebben
verholpen moet het Alfa Romeo
Servicenetwerk, om het systeem
volledig te controleren, tests uitvoeren
en zo nodig tests op de weg die ook
een lange afstandsrit kunnen vereisen.DUAL PINION
STUURBEKR
Werking
Dit systeem werkt alleen als de
contactsleutel in de stand MAR-ON
staat en bij draaiende motor. De
stuurinrichting zorgt ervoor dat de
benodigde kracht voor het verdraaien
van het stuurwiel wordt aangepast aan
de rijomstandigheden. Met de
DNA-standen van de “Alfa DNA
Systeem” hendel kunnen verschillende
soorten stuurbekrachtiging worden
gekozen (zie de paragraaf “Alfa
DNA-Systeem”).
56)
BELANGRIJK Na loskoppeling van de
accu moet de stuurbekrachtiging
geïnitialiseerd worden. Het lampje gaat
branden om dit aan te geven. Ga
hiervoor als volgt te werk: draai het
stuurwiel van het ene uiteinde naar het
andere of rijd circa honderd meter op
een rechtlijnig stuk weg.
BELANGRIJK
56) After-market werkzaamheden
waarbij wijzigingen van de
stuurinrichting of de stuurkolom
betrokken zijn (bv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten
strengste verboden. Dergelijke
werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar
brengen waardoor de auto niet
meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
79
ACHTIGING
INBOUWVOOR-
VOOR AUTORADIO
(voor bepaalde versies/markten)
Als er bij de auto geenUconnect™5"
Radio ofUconnect™6.5" Radio
Nav is aangevraagd, wordt de auto
geleverd met een dubbel opbergvak in
het dashboard fig. 87.
De inbouwvoorbereiding voor een
autoradio bestaat uit:
❒voedingskabels autoradio, speakers
voor en achter en een antenne;
❒vak voor autoradio;
❒antenne op dak.De autoradio moet in het hiervoor
bestemde vak A fig. 87 gemonteerd
worden; toegang tot dit vak wordt
verkregen door te drukken op de twee
borglipjes in het vak zelf; de
voedingskabels kunnen hier gevonden
worden.
57)
BELANGRIJK
57) Neem voor verbinding van de
radio met de inbouwvoorbereiding
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om elk probleem
te voorkomen dat de veiligheid
van de auto in gevaar brengt.
OPTIONELE
ACCESSORIES
Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(radio, diefstalalarm, satellietbewaking
via GPS enz.) of veel stroom verbruiken,
dient men contact op te nemen met
het gespecialiseerde personeel van het
Alfa Romeo Servicenetwerk. Zij kunnen
de meest geschikte apparatuur uit
het assortiment Lineaccessori
Alfa Romeo aanbevelen en controleren
of de elektrische installatie berekend
is op de vereiste belasting en of het
noodzakelijk is een accu met een
grotere capaciteit te monteren.
58)
MONTAGE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen die
na aanschaf van de auto door de
aftersales-service worden gemonteerd,
moeten van het volgende merkteken
zijn voorzien:fig. 8887A0K0665
80
WEGWIJS IN UW AUTO
BEREIDING
88DISPOSITIVI-ELETTRONICI
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.DISPLAY ......................................... 90
MENUOPTIES ................................. 93
INSTRUMENTENPANEEL ...............101
TRIP COMPUTER ...........................103
LAMPJES EN BERICHTEN .............107
- LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/
HANDREM AANGETROKKEN ............. 108
- STORING EBD .................................. 108
- STORING AIRBAG ............................ 109
- VEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT .................................. 109
- STORING DYNAMO .......................... 109
- MOTOROLIEDRUK TE LAAG ............ 111
-UITGEWERKTE MOTOROLIE (voor
bepaalde versies/markten) .................. 112
- TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ....... 114
- STORING ALFA TCT ......................... 115
-PORTIEREN NIET GOED
GESLOTEN ......................................... 115
-SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN ............................... 116
- STORING DUAL PINION
STUURBEKRACHTIGING .................... 116
- STORING ALFA ROMEO CODE
SYSTEEM/STORING ALARM .............. 117
- BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS ..................................... 117
- ALGEMENE STORING ...................... 118
- ALGEMENE STORING ...................... 119
-MISTACHTERLICHTEN ...................... 120
- STORING ABS .................................. 121
-REMBLOKSLIJTAGE ......................... 121
- PASSAGIERSAIRBAG
UITGESCHAKELD ............................... 121
- STORING
INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM ................. 122- STORING VOORGLOEIBOUGIES/
VOORGLOEISYSTEEM
(dieselmotoren) .................................... 123
-WATER IN DIESELFILTER
(dieselversies) ..................................... 123
- REINIGING DPF (roetfilter) bezig
(alleen dieselversies met DPF) .............. 125
- iTPMS-SYSTEEM .............................. 127
- ELEKTRONISCHE
STABILITEITSREGELING (ESC) ........... 129
- ELEKTRONISCHE
STABILITEITSREGELING (ESC) ........... 130
- CRUISE CONTROL (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) ......................... 131
- STADSLICHT .................................... 131
- FOLLOW ME HOME ......................... 131
- DIMLICHT ......................................... 131
- MISTLAMPEN VOOR ........................ 132
- LINKER RICHTINGAANWIJZER ....... 132
- RECHTER RICHTINGAANWIJZER ... 132
- GROOTLICHT ................................... 132
-AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ..................... 133
- MOGELIJKE IJSVORMING OP
WEGDEK............................................. 133
- STORING REMLICHTEN ................... 133
- STORING SCHEMERSENSOR.......... 133
- STORING REGENSENSOR ............... 134
- STORING PARKEERSENSOR ........... 134
-INSCHAKELING/UITSCHAKELING
START&STOP-SYSTEEM (voor
bepaalde versies/markten) .................. 135
-STORING START&STOP .................... 135
- WEERGAVE VAN GEKOZEN
RIJMODUS (“Alfa DNA”-systeem) ........ 136
89
Wat het betekent Wat te doen
geelSTORING ALFA ROMEO CODE SYSTEEM/
STORING ALARM
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden (en bij sommige versies verschijnt ook
een bericht op het display) om een Alfa Romeo
CODE systeem- of alarmstoring te melden (voor
bepaalde versies/markten).Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Inbraakpoging
Als het lampje knippert of, bij sommige versies,
als het symbool op het display (samen met een
bericht) verschijnt, wordt een inbraakpoging
aangegeven.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
geelBRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS
Het lampje gaat branden wanneer er nog circa 8
à 10 liter brandstof in de tank is.
Wanneer de resterende actieradius minder is dan
ongeveer 50 km (of het equivalent in mijl) is,
verschijnt bij sommige versies een waarschuwing
op het display.
67)
117
BELANGRIJK
67) Als het lampje tijdens het rijden gaat knipperen, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel
Wat het betekent Wat te doen
groenMISTLAMPEN VOOR
Dit lampje gaat branden wanneer de mistlampen
voor worden ingeschakeld.
groenLINKER RICHTINGAANWIJZER
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt gebracht
of, samen met de rechter richtingaanwijzer,
wanneer de knop voor de alarmknipperlichten
wordt ingedrukt.
groenRECHTER RICHTINGAANWIJZER
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt gebracht
of, samen met de linker richtingaanwijzer,
wanneer de knop voor de alarmknipperlichten
wordt ingedrukt.
Wat het betekent Wat te doen
blauwGROOTLICHT
Het lampje gaan branden wanneer het grootlicht
wordt ingeschakeld.
132
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel
BELANGRIJK
113) Het noodreservewiel is
specifiek voor deze auto bestemd.
Monteer het niet op andere
automodellen. Monteer ook geen
reservewielen van andere
modellen op uw auto. Gebruik het
noodreservewiel alleen in
noodgevallen. Het
noodreservewiel mag alleen zo
kort mogelijk en niet bij hogere
snelheden dan 80 km/h gebruikt
worden. Op het noodreservewiel
is een oranje etiket aangebracht
met de belangrijkste
waarschuwingen en
gebruiksbeperkingen. Verwijder
dit etiket nooit en dek het niet af.
Monteer nooit een wieldeksel
op het noodreservewiel.114) Gebruik de alarmknipperlichten,
de gevarendriehoek etc., om de
stilstaande auto aan te geven. Alle
inzittenden moeten de auto
verlaten, vooral als de auto zwaar
beladen is, en uit de buurt van
gevaarlijk verkeer wachten tot het
wiel is verwisseld. Leg wiggen of
ander geschikt materiaal onder de
wielen om de auto op een helling
of ongelijkmatig wegdek te
blokkeren.
115) De rijeigenschappen van de
auto veranderen bij een
gemonteerd reservewiel. Vermijd
bruusk optrekken en remmen,
scherpe stuurbewegingen en
snelle bochten. De totale
levensduur van het
noodreservewiel is ongeveer 3000
km. Hierna moet de band
vervangen worden door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type.
Monteer nooit een standaard
band op de velg van een
noodreservewiel. Zorg ervoor dat
het verwisselde wiel zo snel
mogelijk wordt gerepareerd en
gemonteerd. Het gebruik van
twee of meer noodreservewielen
is verboden. Smeer de
schroefdraad van de wielbouten
niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze kunnen
hierdoor losraken.116) De krik mag alleen gebruikt
worden om wielen te vervangen
van de auto waarbij de krik
geleverd is of van auto's van
hetzelfde mode Gebruik de krik
niet voor andere doeleinden, zoals
het opkrikken van andere auto’s.
Gebruik de krik nooit voor het
uitvoeren van reparaties onder de
auto. Door een verkeerde
plaatsing van de krik, kan de auto
van de krik vallen. Gebruik de
krik niet voor zwaardere lasten
dan is aangegeven op het plaatje
op de krik. Monteer nooit
sneeuwkettingen op het
noodreservewiel. In geval van een
lekke voorband, kan het
reservewiel op de achteras en het
achterwiel op de vooras worden
geplaatst. Zo heeft de vooras
twee normale wielen waarop
sneeuwkettingen kunnen worden
gemonteerd.
117) Als het wieldeksel niet goed
gemonteerd is, kan het tijdens het
rijden losraken. Voer nooit
werkzaamheden aan het ventiel
uit. Steek nooit gereedschap
tussen de velg en de band.
Controleer regelmatig de
spanning van de banden en het
noodreservewiel (zie hoofdstuk
"Technische gegevens").
183
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
BENZINE-UITVOERINGEN
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning,
indien nodig, herstellen; vervaldatum lading “Fix&Go
Automatic” kit controleren (voor bepaalde versies/markten)●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren●●●●●●●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(motorkoelvloeistof, remmen/hydraulische koppeling,
ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/
achter controleren●●●●●
211
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/8 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.