Topsnelheid
Bij een hogere snelheid neemt het
brandstofverbruik fors toe. Rijd dus
zoveel mogelijk met een constante
snelheid, vermijd overbodig remmen en
optrekken. Dit kost alleen brandstof
en verhoogt tevens de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Bruusk optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: vermijd frequente en
sterke acceleraties.
GEBRUIKSOMSTAN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten kan de motor niet de optimale
bedrijfstemperatuur bereiken.
Hierdoor neemt zowel het
brandstofverbruik (van +15% tot +30%
in stadsverkeer) als de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen toe.Verkeerssituatie en
conditie van het wegdek
Op drukke wegen, bijvoorbeeld bij
filerijden waarbij vooral lage
versnellingen worden gebruikt, of in de
stad waar zich veel verkeerslichten
bevinden, zal het brandstofverbruik
aanmerkelijk hoger zijn.
Stilstaan in het verkeer
Bij langdurig stilstaan (bijv.
spoorwegovergangen) is het raadzaam
de motor af te zetten.WINTERBANDEN
De winterbanden moeten dezelfde
maat hebben als de standaard
geleverde banden: het speciale Alfa
Romeo Servicepunt staat u bij om de
meest geschikte band te kiezen.
Gebruik winterbanden alleen in geval
van ijs of sneeuw op de wegen. In deze
omstandigheden wordt geadviseerd
de modus "All Weather" van het Alfa
DNA-systeem te selecteren.
Voor het type band, de
bandenspanning en de specificaties
van de winterbanden, de aanwijzingen
gegeven in de paragraaf “Wielen” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”
opvolgen.
90)
De prestaties van deze banden op
oppervlakken met weinig grip zijn
aanmerkelijk minder wanneer de
profieldiepte minder is dan 4 mm. In dat
geval moeten ze vervangen worden.
Door hun specifieke eigenschappen zijn
de prestaties van winterbanden onder
normale weersomstandigheden of
wanneer lang op droog asfalt of de
snelweg wordt gereden, lager dan die
van de standaard gemonteerde
banden. Beperk het gebruik van
winterbanden daarom uitsluitend tot de
omstandigheden waarvoor ze zijn
goedgekeurd.
119
-
DIGHEDEN
NOODGEVALLEN
Een lekke band of een doorgebrand
lampje?
Soms kan een probleem tijdens de reis
optreden.
De pagina's over noodgevallen kunnen
u helpen bij het zelfstandig en kalm
oplossen van kritieke situaties.
Wij adviseren u om in een noodgeval
het gratis telefoonnummer te bellen dat
in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis telefoonnummer
00 800 2532 4200 bellen om het
dichtstbijzijnde speciale Alfa Romeo
Servicepunt te vinden.DE MOTOR STARTEN ....................124
EEN BAND REPAREREN ................125
EEN WIEL VERVANGEN .................129
EEN LAMP VERVANGEN ................132
BUITENLAMPEN VERVANGEN .......136
GLOEILAMP
BINNENVERLICHTING
VERVANGEN ..................................139
ZEKERINGEN VERVANGEN ............140
DE ACCU OPLADEN.......................144
OPKRIKKEN VAN DE AUTO............144
SLEPEN VAN DE AUTO ..................145
123
DE MOTOR STARTEN
Neem onmiddellijk contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt als
het
waarschuwingslampje op
het instrumentenpaneel continu blijft
branden.
STARTEN MET
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu met
dezelfde of een iets hogere capaciteit
dan de lege accu.
12)91)
Ga als volgt te werk om te starten:
❒verbind de plusklemmen (+ teken bij
de klem) van beide accu's met een
startkabel;fig. 79;❒sluit met een tweede startkabel de
minklem(−)vandehulpaccu aan
op een massapunt
op de motor of
de versnellingsbak/transmissie van
de auto die gestart moet worden;
❒start de motor, maak als de motor
gestart is, de kabels in omgekeerde
volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, blijf dan niet proberen maar neem
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet rechtstreeks
met elkaar! Als de hulpaccu in een
andere auto is geïnstalleerd, controleer
dan of er geen accidenteel contact is
tussen de metalen delen van beide
auto's.
ROLLEND STARTEN
Probeer, onder geen enkele
omstandigheid, de motor te starten
door de auto te duwen, te slepen
of van een helling af te laten rijden.
BELANGRIJK
12) Gebruik nooit een accusnellader
om de motor te starten, aangezien
dit kan leiden tot beschadiging
van de elektronische systemen en
de regeleenheden van de
ontsteking en de
brandstoftoevoer.
BELANGRIJK
91) Deze procedure moet uitgevoerd
worden door gekwalificeerd
personeel aangezien onjuiste
handelingen kunnen leiden tot
zeer sterke elektrische
ontladingen. Bovendien is
accuvloeistof giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen.
Houd open vuur en brandende
sigaretten uit de buurt van de
accu en veroorzaak geen vonken.
79A0L0116
124
NOODGEVALLEN
❒als het na 5 minuten niet mogelijk is
om minstens 1,8 bar te krijgen,
koppel dan de compressor van het
ventiel en het stopcontact af en
verplaats vervolgens de auto
ongeveer 10 meter naar voren of
naar achteren, zodat het
afdichtmiddel zich gelijkmatig in de
band kan verdelen; pomp de band
vervolgens weer op.❒als na deze handeling nog steeds
geen 1,8 bar wordt verkregen binnen
5 minuten na inschakeling van de
compressor, rij dan niet verder maar
neem contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt;
❒stop na ongeveer 10 minuten en
controleer opnieuw de
bandenspanning; trek de handrem
aan;
❒als een spanning van minstens 1,8
bar wordt gemeten, herstel dan de
correcte bandenspanning (bij
draaiende motor en aangetrokken
handrem), ga weer rijden en rijd zeer
voorzichtig naar het dichtstbijzijnde
speciale Alfa Romeo Servicepunt.
98) 99) 100)
BANDENSPANNING
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN
De compressor kan ook gebruikt
worden voor het controleren en
eventueel herstellen van de
bandenspanning.
Maak de snelkoppeling A fig. 85 los en
verbind deze rechtstreeks met het
ventiel van de op te pompen band.BUSJE MET
AFDICHTMIDDEL
VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
❒maak de stekker A fig. 86 en de
leiding B los;
❒draai het te vervangen busje linksom
en trek het omhoog;
❒breng het nieuwe busje aan en draai
het rechtsom;
❒plaats stekker A en leiding B in hun
zittingen.
83A0L0079
84A0L0080
85A0L0081
126
NOODGEVALLEN
96) Het busje bevat ethyleenglycol
en latex: dit kan een allergische
reactie veroorzaken. Schadelijk bij
inslikken. Irriterend voor de ogen.
Kan irritatie veroorzaken bij
inademing of contact. Vermijd
contact met huid, ogen en
kleding. Spoel bij contact
onmiddellijk uit met rijkelijk water.
Wek het braken niet op bij
inslikken. Spoel de mond uit, drink
veel water en raadpleeg
onmiddellijk een arts. Buiten
bereik van kinderen bewaren. Het
product mag niet gebruikt worden
door astmapatiënten. Adem de
dampen niet in tijdens het
inbrengen en oppompen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts
bij allergische reacties. Bewaar
het busje in zijn houder, uit de
buurt van warmtebronnen. Het
afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Vervang de
bus als de houdbaarheidsdatum
van het afdichtmiddel is
verstreken.
97) Doe de beschermende
handschoenen aan die bij de
bandenreparatiekit zijn geleverd.98) Breng de sticker op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats
aan, om eraan te herinneren dat
de band behandeld is met de
snelle bandenreparatiekit. Rijd
voorzichtig, met name in bochten.
Rijd niet harder dan 80 km/h.
Vermijd bruusk accelereren en
remmen.
99) Rij niet verder als de
bandenspanning onder 1,8 bar is
gedaald: de Fix&Go automatic
snelle bandenreparatiekit kan de
vereiste wegligging niet
garanderen omdat de band te
ernstig beschadigd is. Neem
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
100) Geef altijd aan dat de band
gerepareerd is met behulp van de
snelle bandenreparatiekit.
Overhandig de informatiefolder
aan het personeel dat de met de
snelle bandenreparatiekit
behandelde band moet repareren.
BELANGRIJK
13) Als de band door vreemde
voorwerpen lek is gelaakt, kan de
kit gebruikt worden voor
beschadigingen in het loopvlak of
de schouder van de band met
een diameter van maximaal 4 mm.
Gebruik de reparatiekit niet als
de band beschadigd is geraakt
door het rijden met een lege band.
BELANGRIJK
2) Laat het busje en het
afdichtmiddel niet in het milieu
achter. Verwerk de onderdelen
overeenkomstig de nationale en
plaatselijke voorschriften.
128
NOODGEVALLEN
102) Gebruik de alarmknipperlichten,
de gevarendriehoek enz., om te
laten zien dat uw auto stilstaat.
Alle inzittenden moeten de auto
verlaten en uit de buurt van het
verkeer wachten tot het wiel is
verwisseld. Leg wiggen of ander
geschikt materiaal onder de
wielen om de auto op een helling
of ongelijkmatig wegdek te
blokkeren.
103) De rijeigenschappen van de
auto veranderen bij een
gemonteerd noodreservewiel.
Vermijd bruusk optrekken en
remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle
bochten. De totale levensduur van
het noodreservewiel is ongeveer
3000 km. Hierna moet de band
vervangen worden door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type.
Monteer nooit een standaard
band op de velg van een
ruimtebesparend reservewiel.
Zorg ervoor dat het verwisselde
wiel zo snel mogelijk wordt
gerepareerd en gemonteerd. Het
gebruik van twee of meer
noodreservewielen is verboden.
Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet voordat ze
gemonteerd worden, ze kunnen
plotseling losraken.104) De krik mag alleen gebruikt
worden om wielen te vervangen
van de auto waarbij de krik
geleverd is of van auto's van
hetzelfde model. Gebruik de krik
niet voor andere doeleinden, zoals
het opkrikken van andere auto’s.
Gebruik de krik nooit voor het
uitvoeren van reparaties onder de
auto. Door onjuiste plaatsing
van de krik kan de auto van de
krik vallen. Gebruik de krik niet
voor zwaardere lasten dan is
aangegeven op het plaatje op de
krik.
105) Op het noodreservewiel kunnen
geen sneeuwkettingen
gemonteerd worden.
BELANGRIJK
14) Neem zo snel mogelijk contact
op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt om het correcte
aanhaalkoppel van de wielbouten
te laten controleren.
EEN LAMP
VERVANGEN
15)
106) 107) 108)
ALGEMENE INSTRUCTIES
❒Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
❒vervang doorgebrande lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
❒controleer na vervanging van een
gloeilamp in de koplamp altijd of
de koplampafstelling goed is;
❒als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te
vinden wordt verwezen naar de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in
dit hoofdstuk;
132
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK
15) Raak alleen het metalen
gedeelte van halogeenlampen
aan. Het aanraken van de bol met
de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp
reduceren. Als de bol per ongeluk
toch wordt aangeraakt,
schoonwrijven met een doekje
met alcohol en vervolgens laten
drogen.
BELANGRIJK
106) Wijzigingen of reparaties aan
het elektrisch systeem die niet
correct zijn uitgevoerd en waarbij
geen rekening wordt gehouden
met de technische
systeemgegevens, kunnen
storingen veroorzaken die kunnen
leiden tot brand.
107) In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk; als ze breken,
kunnen er glassplinters
wegschieten.108) Wegens de hoge
voedingsspanning mogen
gasontladingslampen (Bi-Xenon)
alleen door gespecialiseerd
personeel vervangen worden:
levensgevaar! Neem contact op
met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
BELANGRIJK Bij een lage temperatuur
en of bij een hoge
luchtvochtigheidsgraad of na hevige
regen of een wasbeurt kan het
oppervlak van koplampen of
achterlichten beslagen zijn en/of
kunnen zich condensatiedruppels
vormen. Dit is geen defect maar een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door de temperatuur- en
vochtverschillen tussen de binnen- en
buitenzijde van het glas, en dat geen
enkele nevenwerking heeft op de
normale werking van de lichten. Deze
aanslag verdwijnt geleidelijk aan (van
het midden tot de randen) zodra de
koplampen worden ingeschakeld.
133
BUITENLAMPEN
VERVANGEN
KOPLAMPUNITS
De koplampunits omvatten de
gloeilampen voor de stadslichten/
dagverlichting (DRL), het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzers.
De plaatsing van de lampen is als
volgt:fig. 96:
AStadslichten/dagverlichting (DRL)
BDimlicht/grootlicht
CRichtingaanwijzers
Om de lampen van het dimlicht,
grootlicht en de richtingaanwijzers te
vervangen de beschermflappen op de
binnenste wielkuip openen fig. 97
deze kunnen gevonden worden door
het stuurwiel helemaal te draaien.A - beschermflap lamp
richtingaanwijzer
B - beschermflap lamp dimlicht/
grootlicht
Stadslichten/
dagverlichting (DRL)
Dit zijn led-lampjes. Neem voor de
vervanging contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
Dimlicht/grootlicht
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒draai het stuur tot tegen de aanslag;
❒open de beschermflap B fig. 97
door de bevestigingsbout los te
draaien;❒haal de elektrische stekker A weg fig.
98 en draai vervolgens de
lamphouder B rechtsom en verwijder
hem;
❒verwijder de lamp en vervang hem;
❒monteer de nieuwe lamp, zorg ervoor
dat hij goed vergrendeld is en sluit
stekker A weer aan;
❒sluit de beschermflap B fig. 97.
Richtingaanwijzers
Voor
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒draai het stuur tot tegen de aanslag;
❒open de beschermflap A fig. 97
door de bevestigingsbout los te
draaien;
96A0L0091
97A0L009298A0L0093
136
NOODGEVALLEN