OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
58 Instrumenten en knoppen
Instrumenten en
knoppen
Bediening
Stuurwiel instellen . . . . . . . . . . . . . 59
Stuurbedieningsknoppen . . . . . . 59
Verwarmd stuurwiel . . . . . . . . . . . . 59
Claxon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Wis-/wasinstallatie voorruit . . . . . 60
Wis-/wasinstallatie achterruit . . . 61
Buitentemperatuur . . . . . . . . . . . . . 62
Klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Elektrische aansluitingen . . . . . . 62
Waarschuwingslampjes,
meters en verklikkerlichtjes
Snelheidsmeter . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Dagteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Toerenteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Brandstofmeter . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Controlelampen . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Motorkoelvloeistofthermo-meter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Service-display . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Richtingaanwijzer . . . . . . . . . . . . . . 68
Veiligheidsgordelwaarschu- wingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Verklikkerlampje airbag en
gordelspanner . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Lampje Airbag-deactivering . . . . 69
Lampje oplaadsysteem . . . . . . . . 70
Storingslampje . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Service-indicatie (SVS-lampje) . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Waarschuwingslampje rem- en koppelingssysteem . . . . . . . . . . . 70
Waarschuwingslampje antiblok- keersysteem (ABS) . . . . . . . . . . . 71
Schakellampje . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Lampje variabele stuurbekrach- tiging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Lampje Lane Departure Warning (LDW) . . . . . . . . . . . . . . . 71
Lampje ultrasoonpar- keerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Controlelampje elektronische stabiliteitsregeling (ESC) . . . . . 71
Lampje Elektronische stabili- teitscontrole (ESC) uit . . . . . . . . 72
Traction Control (TCS) Uit-lampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Waarschuwingslampje koelvloei- stoftemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . 72
Lampje bandenspanningscon- trolesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Lampje motoroliedruk . . . . . . . . . . 72
Te laag brandstofpeil . . . . . . . . . . . 73
Auto Stop-modus . . . . . . . . . . . . . . 73 Lampje voor de startbevei-
liging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Lampje Motorvermogen verminderd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Lampje groot licht aan . . . . . . . . . 73
Mistlamp voor . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Mistachterlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Controlelampje voor de achter-
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Lampje cruisecontrol . . . . . . . . . . . 74
Lampje motorkap open . . . . . . . . 74
Lampje portier open . . . . . . . . . . . 74
Informatieschermen
Bestuurdersinformatiecentrum (DIC) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Boordberichten
Boordberichten . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Waarschuwingszoemers . . . . . . . 81
Persoonlijke instellingen
Persoonlijke instellingen . . . . . . . 82
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Instrumenten en knoppen 69
Gloeilamp vervangen0Een gloei-
lamp vervangen 0168.
Zekeringen
0Zekeringen 0174.
Richtingaanwijzers
0Richtingaan-
wijzerlampjes 086.
Veiligheidsgordelwaar-
schuwingen
Gordelverklikker op de
voorstoelen
>brandt of knippert rood.
Brandt
Na het inschakelen van de ontste-
king, totdat de veiligheidsgordel is
omgedaan.
Knippert
Na het starten van de motor
gedurende maximaal 100 seconden
totdat de gordel is vastgemaakt.
Veiligheidsgordel omdoen
0
Driepuntsgordel 036.
Gordelstatus op de achterbank
>knippert of brandt in het bestuur-
dersinformatiecentrum.
Knippert
Na het wegrijden wanneer de veilig-
heidsgordel wordt losgemaakt.
Veiligheidsgordel omdoen
0
Driepuntsgordel 036.
Verklikkerlampje airbag
en gordelspanner
9
brandt rood.
Bij ingeschakeld contact brandt de
controlelamp ongeveer enkele
seconden. Als dit niet gaat branden,
niet na enkele seconden dooft of
gaat branden terwijl u rijdt, dan is er
een storing in het airbagsysteem.
De hulp van een werkplaats
inroepen. De airbags en gordel-
spanners gaan mogelijkerwijs niet af
tijdens een ongeval.
Geactiveerde gordelspanners of
airbags worden aangeduid door
aanhoudend branden van
9.
{Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel-
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Veiligheidsgordels, airbagsysteem
0
Veiligheidsgordels 035, Airbagsys-
teem 038.
Lampje Airbag-deacti-
vering
/
brandt geel.
Gaat na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden
branden. De passagiersairbag is
geactiveerd.
+brandt geel.
De passagiersairbag is gedeacti-
veerd
0Schakelaar Airbag deacti-
veren 043.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
70 Instrumenten en knoppen
{Gevaar
Levensgevaar voor kinderen in
een kinderveiligheidssysteem
tezamen met een geactiveerde
airbag op de passagiersstoel
voorin. Levensgevaar voor
volwassenen bij een buiten
werking gestelde airbag van de
passagiersstoel voorin.
Lampje oplaadsysteem
"
brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking en dooft vlak na het
starten van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Stoppen, motor afzetten. Accu van
de auto wordt niet geladen. Motor-
koeling wordt mogelijk onderbroken.
De rembekrachtiger werkt eventueel
niet meer. De hulp van een
werkplaats inroepen.
Storingslampje
*
brandt of knippert geel. Brandt na het inschakelen van de
ontsteking en dooft vlak na het
starten van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Storing in het uitlaatgasreinigings-
systeem. De toegestane emissie-
waarden worden mogelijk
overschreden. Onmiddellijk hulp van
een werkplaats inroepen.
Knippert bij een draaiende motor
Storing die schade aan de kataly-
sator kan veroorzaken. Gas terug-
nemen totdat de lamp niet meer
knippert. Onmiddellijk hulp van een
werkplaats inroepen.
Service-indicatie
(SVS-lampje)
B
brandt geel.
Er wordt bovendien een waarschu-
wingscode weergegeven.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats
inroepen.
Boordinformatie
0Voertuigbe-
richten 079.
Waarschuwingslampje
rem- en koppelings-
systeem
$
brandt rood.
Het rem- en koppelingsvloeistofpeil
is te laag
0Remvloeistof 0165.
{Waarschuwing
Stop. Rij niet verder. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Pedaal bedienen
#brandt of knippert geel.
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in de stand Autostop te
starten.
Stop/Start-systeem
0Stop/start-
systeem 0141.
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in het algemeen te starten
0
Stop/start-systeem 0141,0
Nieuwe auto inrijden 0139.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Instrumenten en knoppen 81
66 Onderhoud diefstalalarm
67 Service stuurslot
68 Service stuurbekrachtiging, rijd
voorzichtig
70 Service niveauregeling
75 Service aircosysteem
76 Service dodehoekwaarschu-
wingssysteem
77 Service Lane Departure Warning
/ Service vooruitzichtcamera
78 Service voetgangersbescher-
mingsysteem
79 Motoroliepeil laag - vul olie bij
81 Service transmissie
82 Motorolie spoedig verversen
84 Motorvermogen beperkt
89 Auto weldra onderhouden
91 Geen afstandsbediening
gedetecteerd
92 Geen afstandsbediening
gedetecteerd, rem om te herstarten
93 Druk opnieuw op de knop om de
motor UIT te zetten / elektrische
auto's94 Schakelen naar parkeren
95 Service airbag
96 Elektrische schuifdeur niet
beschikbaar
98 Elektrische achterklep niet
beschikbaar / schakelaar elektrische
achterklep staat Uit
99 Voetgangersbescherming uitge-
schakeld
120 Verlaag snelheid voor daalsnel-
heidsregeling
145 Sproeiervloeistofpeil laag - vul
vloeistof bij
151 Trap koppeling in om te starten
173 Vierwielaandrijving Uit
174 Lage accuspanning
258 Parkeerhulp Uit
Waarschuwingszoemers
Er klinkt slechts één geluidssignaal
tegelijk.
Het geluidssignaal voor niet
gedragen veiligheidsgordels geniet
de prioriteit boven alle andere
geluidssignalen.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
.
Wanneer de veiligheidsgordel
niet is omgedaan.
. Wanneer bij het wegrijden een
van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
. Wanneer u met aangetrokken
handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
. Wanneer u een geprogram-
meerde snelheid overschrijdt.
. Er verschijnt een waarschu-
wingstekst of waarschuwings-
code op het Driver Information
Center.
. Wanneer de parkeerhulp een
obstakel detecteert.
. Na het inschakelen van de
achteruitversnelling en het
uittrekken van de achterdrager.
. Bij een storing in de automati-
sche vergrendeling.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
86 Verlichting
Koplampverstelling
Handmatige koplampver-
stelling
U kunt de lichtbundelhoogte
aanpassen aan de belading om
verblinding te voorkomen: draai het
kartelwieltje
9in de gewenste
stand.
0: zitplaatsen voorin bezet
1: alle zitplaatsen bezet
2: alle zitplaatsen bezet en bagage-
ruimte geladen
3: bestuurdersstoel bezet en
bagageruimte geladen
Dagrijlicht (DRL)
Door het dagrijlicht neemt de zicht-
baarheid van de auto overdag toe.
Deze gaat bij het inschakelen van
het contact automatisch branden.
Alarmknipperlichten
Worden bediend met|.
De alarmlichten worden automatisch
ingeschakeld wanneer de airbags
bij een ongeval in werking treden.
Richtingaanwijzers
Hendel omhoog: Rechter richting-
aanwijzer
Hendel omlaag: Linker richtingaan-
wijzer
Als de hendel voorbij het
weerstandspunt wordt geduwd, blijft
de richtingaanwijzer ingeschakeld.
Bij het terugdraaien van het stuur-
wiel gaat de richtingaanwijzer
automatisch uit.
Om driemaal te knipperen, bijv. om
van rijstrook te wisselen, de hendel
tot tegen het weerstandspunt duwen
en loslaten.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Verlichting 89
Bij modellen met een lichtsensor
kan de helderheid alleen worden
versteld als de rijverlichting aan is
en de lichtsensor nachtzicht
registreert.
Binnenverlichting
De interieurverlichting vooraan
wordt bij het in- en uitstappen
vanzelf ingeschakeld en dooft met
enige vertraging.
Aanwijzing:Bij een ongeval
waarbij de airbags geactiveerd
worden gaat de vloerverlichting
automatisch aan.
Voorste interieurverlichting
Bedien de wipschakelaar:
1: schakelt automatisch aan en uit.
+indrukken: Aan.
*indrukken: Uit.
Leeslampjes
Worden bediend met knoppen in de
interieurverlichting vooraan.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
144 Rijden en bedienen
Waarschuwing(Vervolg)
.Motor en ontsteking uitscha-
kelen. Stuurwiel verdraaien
totdat het stuurslot
vergrendelt.
. Wanneer de auto vlak of op
een oplopende helling staat,
dan moet u voordat u het
contact uitzet de eerste
versnelling inschakelen. Op
een oplopende helling
bovendien de voorwielen
van de stoeprand
wegdraaien.
Als de auto op een dalende
helling staat, moet u de
achterruitversnelling inscha-
kelen voordat u het contact
uitzet. Bovendien de
voorwielen naar de
stoeprand toedraaien.
. Vergrendel de auto en
activeer het alarmsysteem. Aanwijzing:
Bij een ongeval
waarbij airbags worden geactiveerd,
wordt de motor automatisch uitge-
schakeld als het voertuig binnen
een bepaalde tijd tot stilstand komt.
Motoruitlaat
{Gevaar
Uitlaatgassen van de motor
bevatten het giftige koolmono-
xide, dat kleurloos en reukloos is
en dodelijk kan zijn bij inademing.
Wanneer uitlaatgassen in de
passagiersruimte dringen, de
ruiten openen. Laat de oorzaak
van de storing in een werkplaats
verhelpen.
Voorkom rijden met een
geopende bagageruimte, in dat
geval kunnen uitlaatgassen de
auto binnendringen.
Katalysator
De katalysator vermindert de
hoeveelheid schadelijke stoffen in
de uitlaatgassen.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Informatie voor de klant 213
Registratie van
voertuigdata en
privacy
Event Data
Recorders (EDR)
Gegevensopslagmodules in
de auto
Een groot aantal elektronische
componenten van uw auto bevat
gegevensopslagmodules die tijdelijk
of permanent technische gegevens
over de staat van de auto,
voorvallen en fouten opslaan. In het
algemeen documenteert deze
technische informatie de staat van
onderdelen, modules, systemen of
de omgeving.
.Staat van systeemcomponenten
(bijv. vulniveaus)
. Statusberichten van de auto en
de afzonderlijke componenten
(bijv. aantal omwentelingen van
het wiel / toerental, deceleratie,
zijwaartse acceleratie) .
Disfunctioneren en defecten in
belangrijke systeemcompo-
nenten
. Reacties van de auto in speci-
fieke verkeerssituaties (bijv.
ontplooien van een airbag,
activeren van de stabiliteitsre-
geling)
. Omgevingscondities (bijv.
temperatuur)
Deze data zijn puur technisch en
helpen bij het herkennen en corri-
geren van fouten, maar ook bij het
optimaliseren van de voertuig-
functies.
Bewegingsprofielen die op
afgelegde routes duiden, kunnen
niet met deze gegevens worden
aangemaakt.
Als er services worden gebruikt
(bijv. reparatiewerkzaamheden,
onderhoudsprocessen, garantie-
claims, kwaliteitsborging), kunnen
medewerkers van het servicenet-
werk (inclusief de fabrikant) deze
technische informatie met speciale
diagnoseapparatuur uit de voorvaal-
en foutgegevensopslagmodules aflezen. U zult zo nodig aanvullende
informatie van deze werkplaatsen
ontvangen. Nadat een fout is
verholpen, worden de data in de
storingsgeheugenmodule gewist
dan wel permanent overschreven.
Bij het gebruik van deze auto
kunnen er zich situaties voordoen
waarin deze technische gegevens in
verband met andere informatie (o.a.
ongevalmelding, schade aan de
auto, getuigenverklaringen) met een
persoon kunnen worden geassoci-
eerd - mogelijk met behulp van een
expert.
Bij extra contractueel met de klant
overeengekomen functies (bijv.
lokaliseren van de auto in noodge-
vallen) mogen er bepaalde
gegevens m.b.t. de auto vanuit de
auto worden verzonden.
Radiofrequentie-identifi-
catie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van het
spanningsverlies en beveiliging van
het ontstekingssysteem. Het wordt