Page 129 of 276

127
boxer_nl_Chap07_Verifications_ed01-2015
Binnenzijde
Deze handeling mag alleen worden uitgevoerd
als de auto stilstaat en het bestuurdersportier
geopend is.
Trek aan de hendel aan de zijkant van het
dashboard.
Buitenzijde
Duw de veiligheidshaak aan de bovenzijde
van de grille omhoog en til de motorkap op.Plaats de motorkapsteun in de houder
alvorens de motorkap te sluiten.
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot
vallen.
MOTORkAP
OP enen
Open de motorkap niet als het hard
waait.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Zet het contact altijd met de sleutel af
als u handelingen onder de motorkap
wilt uitvoeren om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand van het Stop
& Start-systeem te voorkomen.
MOTORkAP S l UIT en
Motorkapsteun
Maak de motorkapsteun los en steek deze
in de eerste en vervolgens de tweede
uitsparing van de motorkap.
In verband met de aanwezigheid
van elektrische uitrustingen in
de motorruimte wordt geadviseerd om
blootstelling aan water (regen, wassen, ...)
te beperken.
7
Motorruimte
ONDERHOUD
Page 130 of 276
128
boxer_nl_Chap07_Verifications_ed01-2015
1. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiervloeistof.
2.
Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof.
3.
Reservoir koelvloeistof.
4.
Reservoir rem- en koppelingsvloeistof.
5.
Zekeringkast.
6.
Luchtfilter.
7.
Motoroliepeilstok.
8.
Motorolie (bij)vullen.
OndeR de MOTORkAP
(d I e S el MOTOR en)
Accu-aansluitingen:
+
Metalen positieve aansluiting.
-
Metalen negatieve aansluiting (massa).
Raadpleeg voor de betekenis van de
waarschuwingen op de stickers de
rubriek "Snel weer op weg - Verklaring
van de stickers".
Motorruimte
Page 131 of 276

129
boxer_nl_Chap07_Verifications_ed01-2015
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend
en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen
niet in het riool, in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor
bestemde containers bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
nIVeAUS
Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de voorschriften
in het PEUGEOT-netwerk of in het
garantie- en onderhoudsboekje dat bij dit
instructieboekje zit.
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid
van de motoren en de emissieregelsystemen
mogen in geen geval additieven aan de
motorolie worden toegevoegd.
Remvloeistof verversen
De remvloeistof dient volgens de door de
fabrikant voorgeschreven intervallen te
worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de fabrikant
wordt aanbevolen en aan de DOT4-normen
voldoet.
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MI
n I en MA x I van het reservoir
te staan.
Raadpleeg als het reservoir vaak bijgevuld
moet worden zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Let erop dat u bij het eventueel
verwijderen en monteren van de
afdekkap van de motor, de bevestigingsclips
niet beschadigt. Oliepeilstok
2
merktekens op de
peilstok:
Olie verversen
Dit dient volgens het onderhoudsschema van
de fabrikant te worden uitgevoerd. Raadpleeg
de voorschriften in het PEUGEOT-netwerk.
Neem voordat u olie bijvult de peilstok uit de
houder.
Controleer na het bijvullen het
motorolieniveau (het niveau mag niet boven
het bovenste merkteken uitkomen).
Draai de olievuldop vast alvorens de
motorkap te sluiten.
k
euze van de viscositeitsgraad
De olie die wordt gebruikt voor het bijvullen
of het verversen dient aan de door de
fabrikant voorgeschreven normen te voldoen.
Verklikkerlampjes
Zie de rubriek "Voordat u gaat rijden -
Cockpit" voor meer informatie over de
verklikkerlampjes.
A
= maxi.
Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats
als het oliepeil boven dit
merkteken uitkomt.
B = mini.
Laat het oliepeil nooit onder
dit merkteken uitkomen.
Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tussen twee
verversingen eventueel olie bijvullen
(maximum olieverbruik: 0,5
liter per
1.000
km). De controle dient bij koude
motor en horizontaal geplaatste auto te
geschieden, met behulp van de oliepeilstok.
Niveaus en controles
7
ONDERHOUD
Page 132 of 276

130
boxer_nl_Chap07_Verifications_ed01-2015
koelvloeistofniveauVloeistofniveau
stuurbekrachtiging
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op een
vlakke ondergrond staat en de motor koud is.
Draai de dop met geïntegreerde peilstok los en
controleer of het niveau tussen de merktekens
MIn I en MA x I staat.
Om bij de dop van het reservoir te kunnen
komen moet de beschermkap worden verwijderd
door de drie bevestigingsschroeven een kwart
omwenteling te draaien. Vervolgens moet een
tweede kap op de dop worden verwijderd. Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen de merktekens
MI n I en MA x I van het expansievat te staan. Laat
het koelsysteem, als meer dan 1 liter moet worden
bijgevuld, controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Inhoud reservoir: ongeveer 5,5 liter.
T rek om bij de dop van het reservoir te
kunnen komen aan de telescoopbuis en
maak de dop los.
Om een optimale reiniging te garanderen en
bevriezing te voorkomen, dient het bijvullen
of vervangen van deze vloeistof niet met
water te worden uitgevoerd.
Gebruik in de winter bij voorkeur vloeistof op
basis van ethanol of methanol.
Laat het koelsysteem, als vaak koelvloeistof
moet worden bijgevuld, zo snel mogelijk
controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruik om ernstige motorschade te
voorkomen uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen koelvloeistof. Als de motor warm
is, wordt de temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator. Wacht voor
werkzaamheden aan het koelsysteem ten
minste 1
uur nadat de motor gedraaid heeft,
omdat de koelventilator nog kan (gaan) werken
als de sleutel uit het contactslot is verwijderd
en het koelsysteem onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart omwenteling los
om de druk te laten dalen en te voorkomen
dat de hete koelvloeistof uit het koelsysteem
spuit. Trek, als de druk eenmaal gedaald is,
de dop los en vul koelvloeistof bij.
Om bij de vuldop te kunnen komen moet
de beschermkap worden verwijderd. Doe
dit door de drie bevestigingsschroeven een
kwart omwenteling te draaien.
Niveaus en controles
Page 133 of 276

131
boxer_nl_Chap07_Verifications_ed01-2015
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de voorschriften
in het PEUGEOT-netwerk of in het
garantie- en onderhoudsboekje dat bij dit
instructieboekje zit.
COnTROleS
Accu
Laat uw accu voor de winter controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Aftappen van water in het
brandstoffilter
Als dit lampje gaat branden,
moet het brandstoffilter worden
afgetapt. Om te voorkomen dat het
lampje gaat branden kan het filter
ook op regelmatige basis worden afgetapt,
bijvoorbeeld bij een onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffilter aan de onderzijde van het filter
los. Ga door met aftappen tot al het water uit
het filter is weggelopen. Draai vervolgens de
aftapplug of de sensor weer vast.
luchtfilter en interieurfilter
Een verstopt interieurfilter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan stankoverlast in het interieur
veroorzaken. Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Motorruimte"
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalificeerde technici
van het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveaus en controles
7
ONDERHOUD
Page 134 of 276

132
boxer_nl_Chap07_Verifications_ed01-2015
Handgeschakelde versnellingsbak
Laat het niveau controleren volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
gebruiksvoorschrift
Oliefilter
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Slijtage remschijven
Raadpleeg voor meer informatie over de
controle van uw remschijven het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat als dit verklikkerlampje gaat
branden de staat van de remblokken
controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Vanwege de kans op beschadiging
van het elektrisch systeem is het
raadzaam geen gebruik te maken van een
hogedrukreiniger voor het reinigen van de
motorruimte.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht,
of in de winter ijs, vormen op de remschijven
en remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken. Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
zoals het remsysteem te optimaliseren,
worden door PEUGEOT specifieke
producten geselecteerd en aangeboden.
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema van de
constructeur.
Niveaus en controles
Page 135 of 276

133
boxer_nl_Chap07_Verifications_ed01-2015
Storing
Als deze waarschuwing aanwezig blijft,
negeer deze dan niet. De waarschuwing
duidt op een storing in het uitlaatsysteem/
roetfilter.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij het gevaar van verstopping van
het roetfilter gaat dit lampje branden
in combinatie met een melding op het
display van het instrumentenpaneel.
Verzadiging/regeneratie Vanwege de hoge uitlaattemperatuur
als gevolg van de normale werking van
het roetfilter is het raadzaam de auto uit de
buurt van brandbaar materiaal (gras, dorre
bladeren, dennenaalden, ...) te parkeren om
brandgevaar te voorkomen.
Roetfilter (dieselmotor)
Als aanvulling op de katalysator levert dit
filter een actieve bijdrage aan het verbeteren
van de luchtkwaliteit door het tegenhouden
van onverbrande vuildeeltjes. Ook wordt
zwarte uitlaatrook voorkomen.
Werking
Dit filter, dat is opgenomen in het
uitlaatsysteem, slaat roetdeeltjes op.
De motormanagementcomputer regelt
automatisch en periodiek de verbranding
van de opgeslagen roetdeeltjes
(regeneratie).
De regeneratie vindt plaats als aan
bepaalde voorwaarden met betrekking tot
het aantal opgeslagen roetdeeltjes en de
gebruiksomstandigheden van de auto wordt
voldaan. Als er een regeneratie plaatsvindt,
kunt u dit merken aan enkele verschijnselen
(een hoger stationair toerental, inschakelen
van de koelventilator, meer rook uit de
uitlaat en hogere temperatuur van de uitlaat)
die geen gevolgen hebben voor de werking
van de auto en het milieu. Nadat u langdurig met lage snelheden
hebt gereden of nadat de motor
langdurig stationair heeft gedraaid, kan het
in uitzonderlijke gevallen voorkomen dat
waterdamp bij de uitlaat zichtbaar is bij het
gas geven. Dit is niet van invloed op de
werking van de auto of het milieu. Om het filter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als de
verkeerssituatie en -regels dit toelaten,
gedurende ongeveer 15
minuten met
een snelheid van meer dan 60
km/h en
een toerental hoger dan 2000
t/min te
gaan rijden (tot het lampje uitgaat en de
waarschuwing verdwijnt).
Zet de motor niet af voordat de regeneratie
voltooid is: als de regeneratie vaak wordt
onderbroken, kan de motorolie voortijdig
vervuild raken. Het wordt afgeraden om het
regeneratieproces te voltooien terwijl de
auto stilstaat.
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het roetfilter
(veelvuldige stadsritten: lage snelheden,
verkeersopstoppingen…).
Niveaus en controles
7
ONDERHOUD
Page 136 of 276

134
boxer_nl_Chap07_Verifications_ed01-2015
Te laag brandstofniveau
B
RA
nd
STOF
TA
nken
Bij lage temperaturen
In bergachtige en/of koude gebieden wordt
aanbevolen zogenaamde "winter" brandstof
te tanken die speciaal geschikt is voor (zeer)
lage temperaturen.
Tank nooit als de motor door het Stop &
Start-systeem is afgezet; zet in dat geval
altijd het contact af met de sleutel.
Als het brandstofniveau e
(Empty) is bereikt, gaat dit
verklikkerlampje branden.
Afhankelijk van de inhoud van
de brandstoftank, de motoruitvoering, de
rijomstandigheden en het profiel van de weg
bevat de tank nog ongeveer 10
of 12 liter
brandstof.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om
een lege brandstoftank te voorkomen.
De inhoud van de brandstoftank bedraagt
ongeveer 90
liter
.
Er zijn ook brandstoftanks leverbaar met een
inhoud van 60
en 120 liter. Het tanken dient met afgezette motor te
geschieden.
-
Open de brandstofvulklep.
-
Houd de zwarte dop met één hand vast.
-
Steek met de andere hand de sleutel in
het slot en draai deze linksom.
-
V
erwijder de zwarte dop uit de
vulopening en bevestig deze aan de
haak aan de binnenzijde van de vulklep.
Op een label aan de binnenzijde van de
brandstofvulklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de
auto nooit meer dan 3
keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt kunnen er
storingen optreden.
-
V
ergrendel na het tanken de zwarte dop
en sluit de vulklep.
BlueH
d i en additief AdBlue
De blauwe dop is uitsluitend aanwezig bij de
BlueHDi-dieseluitvoeringen.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek
"Additief AdBlue". Raadpleeg voor de betekenis van de
waarschuwingen op de stickers de
rubriek "Snel weer op weg - Verklaring van
de stickers".
Brandstof