40
boxer_nl_Chap02_Pret-a-Partir_ed01-2015
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen, enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u
weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt
direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem, dat perfect is
aangepast aan het stadsverkeer, zorgt voor
een lager brandstofverbruik, minder uitstoot
van schadelijke stoffen en het comfort
van totale stilte in het interieur tijdens het
wachten.
STOP & START- S y ST ee M
W
erking
Overgang naar de STOP-stand van de
motor
Zet, terwijl de auto stilstaat, de versnellingsbak in
de neutraalstand en laat het koppelingspedaal los. -
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat
branden en de motor wordt
afgezet. Om te voorkomen dat de motor te
vaak wordt uitgezet als u langzaam
rijdt, wordt de motor uitsluitend automatisch
afgezet als de auto een snelheid van
minimaal 10 km/h heeft bereikt.
Verlaat nooit de auto zonder eerst
het contact met de sleutel te hebben
afgezet.
Tank nooit als de motor door het Stop
& Start-systeem is afgezet; zet in dat
geval altijd het contact af en neem de sleutel
uit het contactslot. Bijzonderheden: geen overgang naar de
STOP-stand
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
-
het systeem wordt geïnitialiseerd,
-
het bestuurderportier geopend is,
-
de veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
de airconditioning in werking is,
-
de
achterruitverwarming is ingeschakeld,
-
de ruitenwissers vóór in de stand hoge
snelheid werken,
-
de achteruitversnelling is ingeschakeld,
tijdens het inparkeren,
-
bepaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
regeneratie van het roetfilter,
rembekrachtiging, buitentemperatuur
enz.) dat niet toelaten.
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel knippert
enkele seconden en gaat
vervolgens uit.
d
it is volkomen normaal.
Starten en stoppen
60
boxer_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
geBRUIkSVOORSCHRIFT VOOR de AIRCOnd ITIO n I ng
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten gesloten
zijn. Maar, als de auto langdurig in de zon
heeft gestaan en de temperatuur in het
interieur zeer hoog blijft, kunnen de ruiten
wel even geopend worden om de ventilatie
te bevorderen. Let erop dat, voor een goede verdeling
van de lucht, het luchtinlaatrooster onder
de voorruit, de zijventilatieroosters, de
luchtopeningen onder de voorstoelen en de
afzuiging in de bagageruimte niet afgedekt
zijn.
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, omdat het
systeem de lucht ontvochtigt en aanslag van
de ruiten verwijdert. Laat de airconditioning minimaal
één keer per maand 5
à 10 minuten
functioneren om het systeem in perfecte
staat te houden.
De filterelementen (luchtfilter en
interieurfilter) dienen periodiek te worden
vervangen. Laat de filterelementen
twee keer zo vaak vervangen als de
omstandigheden dit vereisen.
Condensvorming in de airconditioning kan
ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt, dit is een
normaal verschijnsel.
Gebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en laat het systeem in dat geval
controleren door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Houd de ventilatieroosters altijd geopend
Voor een optimale verdeling van de
lucht over het interieur hebt u de
beschikking over: 4
kantelbare middelste
ventilatieroosters, waarvan er 2
naar links
of rechts en naar het bovenlichaam van de
voorste inzittenden gedraaid kunnen worden
en 4
kantelbare zijventilatieroosters voor
luchttoevoer naar de achterpassagiers.
Uitstroomopeningen naar de beenruimte in
de auto completeren het geheel.
Ventilatieroosters
Ventilatie
131
boxer_nl_Chap07_Verifications_ed01-2015
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de voorschriften
in het PEUGEOT-netwerk of in het
garantie- en onderhoudsboekje dat bij dit
instructieboekje zit.
COnTROleS
Accu
Laat uw accu voor de winter controleren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Aftappen van water in het
brandstoffilter
Als dit lampje gaat branden,
moet het brandstoffilter worden
afgetapt. Om te voorkomen dat het
lampje gaat branden kan het filter
ook op regelmatige basis worden afgetapt,
bijvoorbeeld bij een onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffilter aan de onderzijde van het filter
los. Ga door met aftappen tot al het water uit
het filter is weggelopen. Draai vervolgens de
aftapplug of de sensor weer vast.
luchtfilter en interieurfilter
Een verstopt interieurfilter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan stankoverlast in het interieur
veroorzaken. Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Motorruimte"
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalificeerde technici
van het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveaus en controles
7
ONDERHOUD
133
boxer_nl_Chap07_Verifications_ed01-2015
Storing
Als deze waarschuwing aanwezig blijft,
negeer deze dan niet. De waarschuwing
duidt op een storing in het uitlaatsysteem/
roetfilter.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij het gevaar van verstopping van
het roetfilter gaat dit lampje branden
in combinatie met een melding op het
display van het instrumentenpaneel.
Verzadiging/regeneratie Vanwege de hoge uitlaattemperatuur
als gevolg van de normale werking van
het roetfilter is het raadzaam de auto uit de
buurt van brandbaar materiaal (gras, dorre
bladeren, dennenaalden, ...) te parkeren om
brandgevaar te voorkomen.
Roetfilter (dieselmotor)
Als aanvulling op de katalysator levert dit
filter een actieve bijdrage aan het verbeteren
van de luchtkwaliteit door het tegenhouden
van onverbrande vuildeeltjes. Ook wordt
zwarte uitlaatrook voorkomen.
Werking
Dit filter, dat is opgenomen in het
uitlaatsysteem, slaat roetdeeltjes op.
De motormanagementcomputer regelt
automatisch en periodiek de verbranding
van de opgeslagen roetdeeltjes
(regeneratie).
De regeneratie vindt plaats als aan
bepaalde voorwaarden met betrekking tot
het aantal opgeslagen roetdeeltjes en de
gebruiksomstandigheden van de auto wordt
voldaan. Als er een regeneratie plaatsvindt,
kunt u dit merken aan enkele verschijnselen
(een hoger stationair toerental, inschakelen
van de koelventilator, meer rook uit de
uitlaat en hogere temperatuur van de uitlaat)
die geen gevolgen hebben voor de werking
van de auto en het milieu. Nadat u langdurig met lage snelheden
hebt gereden of nadat de motor
langdurig stationair heeft gedraaid, kan het
in uitzonderlijke gevallen voorkomen dat
waterdamp bij de uitlaat zichtbaar is bij het
gas geven. Dit is niet van invloed op de
werking van de auto of het milieu. Om het filter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als de
verkeerssituatie en -regels dit toelaten,
gedurende ongeveer 15
minuten met
een snelheid van meer dan 60
km/h en
een toerental hoger dan 2000
t/min te
gaan rijden (tot het lampje uitgaat en de
waarschuwing verdwijnt).
Zet de motor niet af voordat de regeneratie
voltooid is: als de regeneratie vaak wordt
onderbroken, kan de motorolie voortijdig
vervuild raken. Het wordt afgeraden om het
regeneratieproces te voltooien terwijl de
auto stilstaat.
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het roetfilter
(veelvuldige stadsritten: lage snelheden,
verkeersopstoppingen…).
Niveaus en controles
7
ONDERHOUD
146
boxer_nl_Chap08_Aide-Rapide_ed01-2015
ZekeringA (Ampère) Functie
12 7,5Dimlicht rechts
13 7,5Dimlicht links
31 5Relais elektronische eenheid motorruimte - Relais elektronische eenheid \
dashboard (+ sleutel)
32 7,5Interieurverlichting (+ accu)
33 7,5Sensor accucontrole Stop & Start-uitvoering (+ accu)
34 7,5Interieurverlichting Minibus - Alarmknipperlichten
36 10Autoradio - Bediening airconditioning - Inbraakalarm - Tachograaf - Elektronische eenheid
stroomonderbreker - Programmeereenheid standkachel (+ accu)
37 7,5Remlichtschakelaar - Derde remlicht - Instrumentenpaneel (+ sleutel)
38 20Centrale portiervergrendeling (+ accu)
42 5Elektronische eenheid en sensor ABS - Sensor ASR - Sensor CDS - Remlichtschakelaar
43 20Motor ruitenwissers vóór (+ sleutel)
47 20Motor ruitbediening bestuurderszijde
48 20Motor ruitbediening passagierszijde
49 5Elektronische eenheid parkeerhulp - Autoradio - Bediening aan de stuurkolom - Schakelaarpanelen (centraal
en aan de zijkant) - Extra schakelaarpaneel - Elektronische eenheid str\
oomonderbreker (+ sleutel)
50 7,5Elektronische eenheid airbags en gordelspanners
51 5Tachograaf - Elektronische eenheid stuurbekrachtiging - Airconditioning - Achteruitrijlichten - Sensor water in
brandstoffilter - Luchthoeveelheidsmeter (+ sleutel)
53 7,5Instrumentenpaneel (+ accu)
89 -Niet gebruikt
90 7,5Grootlicht links
91 7,5Grootlicht rechts
92 7,5Mistlamp links
93 7,5Mistlamp rechts
Defecte zekering