Telefoon133
Om het nummer van de sms-centralete configureren, selecteert u Tele‐
fooninstellingen en dan Nummer
sms-centrale . Indien noodzakelijk
past u het nummer van de sms-cen‐
trale aan.
De fabrieksinstellingen van de
mobiele telefoon herstellen
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Fabrieksinstellingen
herstellen .
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Inleiding Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het In‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon ook via het Infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het Infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
134Telefoon
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐ lijk, bv. een gesprek beantwoorden
of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
de gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enige tijd duren. Tijdens
de gegevensoverdracht is het bedie‐
nen van de mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem slechts beperkt
mogelijk.
Niet elke telefoon ondersteunt alle
functies van het telefoonportaal. Zo‐
doende is het mogelijk dat de functi‐ onaliteit die bij deze specifieke tele‐
foons staat beschreven, afwijkt.
Volume van de handsfree-
installatie instellen Draai m op het Infotainmentsysteem
of druk op w of ‒ op het stuurwiel.Een telefoonnummer bellen
Druk terwijl het telefoonhoofdmenu
actief is op de multifunctionele knop
om het gewenste telefoonbedienings‐ menu te openen.
Er zijn verschillende opties beschik‐ baar voor het kiezen van telefoon‐
nummers, voor het gebruik van het
telefoonboek en gesprekkenlijsten en
voor het bekijken en bewerken van
berichten.
Met behulp van het commando
Telefoon uit kan de verbonden tele‐
foon worden losgekoppeld van het te‐ lefoonportaal.
Handmatig een nummer invoeren
Selecteer Nummer invoeren en voer
vervolgens de gewenste nummer‐
reeks in.
Selecteer Bellen om het bellen te
starten.
U kunt op het telefoonboekmenu
overschakelen door PB te selecteren.
Telefoonboek
Na het tot stand brengen van de ver‐
binding wordt het telefoonboek ver‐
geleken met het telefoonboek in het
tijdelijke geheugen, mits dezelfde
Telefoon135
simkaart of dezelfde telefoon verbon‐den is. Tijdens het vergelijken kan
eventueel ingevoerde nieuwe infor‐
matie niet worden getoond.
Als simkaart of telefoon anders zijn,
wordt het telefoonboek opnieuw ge‐
laden. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit proces enkele minuten
duren.Een telefoonnummer selecteren uit
het telefoonboekSelecteer Telefoonboek . Selecteer in
het menu de gewenste reeks van be‐
ginletters om een voorselectie te ma‐ ken van de items in het telefoonboek
die u wilt laten weergeven.
Let op
Telefoonboekvermeldingen worden
bij de overdracht vanuit de mobiele
telefoon overgezet. De presentatie en volgorde van de telefoonboekver‐
meldingen kunnen op het display
van het Infotainmentsysteem en op
het display van de mobiele telefoon
verschillend zijn.
Na het maken van de voorselectie:
selecteer het gewenste item in het te‐ lefoonboek om de nummers te tonen
die hieronder zijn opgeslagen.
Selecteer het gewenste nummer om
het bellen te starten.
Gesprekkenlijsten
Via het menu Gesprekslijsten kan de
gebruiker binnenkomende, uitgaande
en gemiste gesprekken bekijken en
de relevante nummers draaien. Om
het bellen te starten: selecteer de ge‐ wenste gesprekkenlijst, een item in
136Telefoon
de desbetreffende gesprekkenlijst en
ten slotte het gewenste telefoonnum‐ mer.
Berichtfuncties
Wanneer de mobiele telefoon is ge‐
koppeld met behulp van de SAP-
methode, kan de gebruiker berichten
bekijken, opstellen en verzenden via
het telefoonportaal. In dit menu kun‐
nen de berichten ook worden verwij‐
derd.
De ontvangen berichten bekijken: se‐
lecteer Inbox.
De verzonden berichten bekijken: se‐ lecteer Outbox.
Een bericht opstellen: selecteer
Nieuw bericht schrijven .
Let op
Berichten mogen maximaal
70 tekens bevatten.
Inkomend gesprek
Als u wordt gebeld, verschijnt er een
menu waarin u kunt aangeven of u het gesprek wilt aannemen of weigeren.
Selecteer de gewenste optie.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Druk tijdens het bellen op de multi‐
functionele knop om een submenu te openen.
Afhankelijk van de situatie en het
functiebereik van de mobiele telefoon zijn er diverse opties beschikbaar:
■ Ophangen : verbreek de telefoon‐
verbinding.
■ Nummer bellen : voer een telefoon‐
nummer in om nog een telefoonge‐ sprek te maken of voor DTMF
(toondruktoetskiezen) bijv. voor
voicemail of telefonisch bankieren.■ Gesprek vrijgeven : de verbinding
met een deelnemer in een telefoon‐
conferentie verbreken.
■ Gesprekken samenvoegen : bij
meerdere actieve gesprekken twee gesprekken samenvoegen.
■ Van gesprek wisselen : bij meer‐
dere gesprekken tussen gesprek‐ ken wisselen.
■ Ruggespraakstand : het geluid van
een gesprek onderdrukken.
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Installatie-instructies en
bedieningsrichtlijnen
De installatie-instructies die eigen zijn aan de auto en de bedieningsrichtlij‐nen van de mobiele telefoon- enhandsfreefabrikant moeten in acht
worden genomen wanneer u een mo‐
biele telefoon installeert en bedient.
Anders kunt u de voertuigtypegoed‐
keuring ongeldig maken (EU-richtlijn
95/54/EC).
139
bedieningselementen................90
instrumentenpaneel ..................90
maximaal opstartvolume .........103
Multifuncionele eenheid ............90
tooninstellingen .......................101
volume voor verkeersberichten 103
volume: instellingen ................103
Infotainmentsysteem gebruiken ...96
M Menubediening ............................. 97
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................136
Multifunctionele toets ....................97
Mute.............................................. 96
N
Noodoproep ................................ 133
O Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 119
Overzicht bedieningselementen ...90
R Radio Radio Data System (RDS) ......109
activeren.................................. 104
autostorelijsten ........................ 105Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 111
Favorietenlijst .......................... 105
frequentiebereik selecteren .....104
frequentiebereikmenu's ...........106
gebruik .................................... 104
zender zoeken ........................ 104
zenderlijsten ............................ 106
Radio activeren........................... 104
Radio Data System (RDS) ......... 109
RDS ............................................ 109
Regionalisatie ............................. 109
S SAP-modus ................................ 128
SIM-toegangsprofiel (SAP) .........128
Spraakherkenning ..............121, 122
activeren.................................. 122
gebruik .................................... 122
telefoonregeling ......................122
volume voor stemoutput ..........122
Spraakherkenning activeren .......122
Stemherkenning ......................... 121
T
Telefoon bedieningselementen ..............127
belangrijke informatie ..............127
belsignalen instellen ................128
berichtfuncties ......................... 133Bluetooth................................. 127
Bluetooth-verbinding ...............128
Een telefoonnummer vormen ..133
functies tijdens een gesprek ...133
gesprekkenlijsten ....................133
handsfree-modus ....................128
Het volume instellen ................133
noodoproepen ......................... 133
SIM-toegangsprofiel (SAP) .....128
telefoonbatterij opladen ...........127
telefoonboek ........................... 133
Telefoonbatterij opladen .............127
Telefoonregeling .........................122
V Verkeersberichten ......................103
Volume instellen ........................... 96
Volume-instellingen ....................103
Volume voor stemuitvoer ............122
Voor snelheid gecompenseerd volume....................................... 96
Z
Zenders oproepen ......................105
Zenders opslaan .........................105
Zender zoeken............................ 104
146Inleiding
16 TONE.................................. 151
Geluidsinstellingen ..............151
17 7 / i ................................... 171
Openen hoofdmenu
telefoon ............................... 175
Demping activeren/
deactiveren ......................... 147
18 AUX ..................................... 165
Wisselen naar externe
audiobron ............................ 165Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
1 qw
Kort drukken:
telefoongesprek aannemen 171
of nummer bellen in
oproeplijst ............................ 175
Lang drukken: oproeplijst
tonen ................................... 175
2 SRC (bron).......................... 147
Drukken: selecteren
audiobron ............................ 147
Bij actieve radio: omhoog/
omlaag zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ........................... 153
Bij actieve cd-speler:
omhoog/omlaag zetten
om volgende/vorige cd/
mp3/wma-track te
selecteren ........................... 163
Bij actief telefoonportaal:
omhoog/omlaag draaien
om volgende/vorige optie
in oproepenlijst te
selecteren ........................... 175
Bij actief telefoonportaal
en gesprekken in de
wacht: omhoog/omlaag
draaien om tussen
gesprekken te wisselen ......175
3 w
Volume verhogen ................147
4 ─
Volume verlagen .................147
Inleiding147
5xn
Kort drukken: gesprek
beëindigen/weigeren ...........175
of oproeplijst sluiten ............175
of geluidsonderdrukking
activeren/deactiveren ..........147Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een multifunctionele knop en menu's
op het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
■ het bedieningspaneel op het Info‐ tainmentsysteem 3 144
■ audioknoppen op het stuurwiel 3 144
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kort op X. Na het inschakelen
wordt de laatst geselecteerde Info‐
tainmentbron actief.
Druk opnieuw op X om het systeem
uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact uitgeschakeld is,
met behulp van X inschakelt, danwordt het 10 minuten na de laatste in‐
voer automatisch weer uitgescha‐
keld.
Volume instellen
Draai m. De actuele instelling ver‐
schijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits deze instelling het maxi‐
male volume bij het starten niet over‐ schrijdt (zie onderstaand).
U kunt het volgende afzonderlijk in‐
voeren:
■ het maximale inschakelvolume 3 152
■ het volume van verkeersberichten 3 152
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakelen van het voor snelheid
gecompenseerd volume 3 152 wordt
het volume automatisch zodanig aan‐
gepast dat u geen geluid van het weg‐
dek of van de rijwind hoort.
Radio153RadioGebruik...................................... 153
Zender zoeken ........................... 153
Autostore-lijsten .........................154
Favorietenlijst ............................. 154
Frequentiebereikmenu's ............155
Radio Data System (RDS) .........158
Digital Audio Broadcasting ........160Gebruik
Radio activeren
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen.
De laatst ten gehore gebrachte zen‐
der wordt weergegeven.
Frequentiebereik selecteren Druk één of meerdere malen op
RADIO om het gewenste frequentie‐
bereik te selecteren.
De laatst ten gehore gebrachte zen‐
der van dat frequentiebereik wordt
weergegeven.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk kort op s of u om de vorige
of volgende zender in het zenderge‐
heugen weer te geven.
Handmatig zender zoeken
Houd s of u ingedrukt. Laat de
betreffende toets los zodra de gewen‐ ste frequentie op de getoonde fre‐quentieweergave bijna is bereikt.
De volgende ontvangbare zender
wordt opgezocht en automatisch af‐
gespeeld.
Let op
Handmatig zender zoeken: Als de
radio geen station vindt, schakelt hij
automatisch naar een gevoeliger
zoekniveau. Als er dan nog geen
station wordt gevonden, zal de laatst
actieve frequentie weer worden ge‐
kozen.
Let op
Frequentiebereik FM: Als de RDS-
functie is ingeschakeld, wordt er al‐
leen naar RDS-zenders 3 158 ge‐
zocht en als verkeersinformatie TP