Rijden en bediening183
De instellingen van deze systemen
worden afgestemd op een sportie‐
vere rijstijl:
■ De schokdempers worden stijver om een beter contact met het weg‐
dek te houden.
■ De motor reageert sneller op bewe‐
gingen van het gaspedaal.
■ De stuurbekrachtiging is vermin‐ derd.
■ De automatische versnellingsbak schakelt later.
■ Als de SPORT-modus is geacti‐ veerd, wordt de witte verlichting
van de hoofdtellers rood.TOUR-modus
De instellingen van deze systemen
worden afgestemd op een comforta‐
bele rijstijl:
■ De schokdempers worden zachter.
■ Het gaspedaal reageert volgens de
standaardinstellingen.
■ De stuurbekrachtiging staat in de standaardmodus.
■ De automatische versnellingsbak schakelt volgens de comfortmodus.
■ De verlichting van de hoofdtellers is
wit.
Normale modus
Alle instellingen van de systemen
staan op de standaardwaarden.
Drive Mode Control Nadat u handmatig de rijmodus
SPORT, TOUR of Normaal hebt ge‐
selecteerd, detecteert en analyseert
de Drive Mode Control (DMC) continu
het daadwerkelijke rijgedrag, de re‐
acties van de bestuurder en de ac‐
tieve dynamische toestand van de
auto. De DMC-regeleenheid zal zo
nodig automatisch de instellingen van de geselecteerde rijmodus verande‐ren, of in geval van sterke variaties de
rijmodus veranderen zolang deze va‐ riaties duren.
Hebt u bijvoorbeeld de Normale mo‐
dus geselecteerd, maar detecteert de DMC sportief rijgedrag, dan verandert
de DMC diverse instellingen van de
Normale modus in sportieve instellin‐
gen. Wanneer u erg sportief rijdt, se‐ lecteert de DMC de SPORT-modus.