102Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ....................102
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................110
Informatiedisplays ......................122
Boordinformatie ......................... 128
Tripcomputer .............................. 132
Persoonlijke instellingen ............135Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het infotainment-systeem, be‐
paalde bestuurdersondersteunings‐
systemen en een aangesloten mo‐
biele telefoon bedienen met de knop‐ pen op het stuurwiel.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 184.
Instrumenten en bedieningsorganen125
Dagteller 2 en digitale snelheid zijn
alleen beschikbaar op auto's met Uplevel-Combi-display.
Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op de knop
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐
hendel te drukken of door met inge‐ schakeld contact op de terugzetknop
tussen de snelheidsmeter en het Dri‐
ver Information Center te drukken.
Bij auto’s met een boordcomputer zijn
meer submenu’s beschikbaar.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐
ken in Midlevel- en Uplevel-Combi-
display.
Informatiemenu dagteller/brandstof, tripcomputer 3 132.
Informatiemenu ECO Druk op MENU om s op de bo‐
venste regel van het Uplevel-Combi-
display te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.Submenu's zijn:
■Schakelindicatie : de huidige ver‐
snelling verschijnt in een pijltje. Het
cijfer erboven geeft aan dat de be‐
stuurder omwille van het brandstof‐ verbruik moet opschakelen.
Eco-indexdisplay : Het huidige
brandstofverbruik wordt weergege‐
ven op een gesegmenteerd dis‐
play. Pas omwille van een zuinig
verbruik uw rijstijl zodanig aan dat
de gevulde segmenten binnen de
Eco-zone blijven. Hoe meer seg‐
menten er gevuld zijn, hoe hoger
het brandstofverbruik. Tegelijkertijd
wordt de huidige verbruikswaarde weergegeven.
■ Grootverbruikers : lijst met grootste
momenteel ingeschakelde comfort‐ gebruikers verschijnt in aflopende
volgorde. De mogelijke brandstof‐
besparing wordt weergegeven.
Een uitgeschakelde verbruiker ver‐
dwijnt van de lijst en de consump‐
tiewaarde wordt aangepast.
Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐ warming automatisch om de motorzwaarder te belasten. In dat gevalwordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste
132Instrumenten en bedieningsorganen
■ Na het inschakelen van de achter‐uitversnelling en het uittrekken van
de achterdrager.
■ Als het roetfilter de maximale ver‐ zadigingsgraad bereikt.
■ Als er AdBlue moet worden bijge‐ tankt.
Bij het parkeren van de auto en/ of het openen van hetbestuurdersportier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde buitenverlichting.
Tijdens een Autostop ■ Als het bestuurdersportier geopend
is.
Batterijspanning Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt of waarschuwings code 174 op
het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodigzijn voor een veilige rit, bijv. destoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht of de
waarschuwingscode verdwijnen na‐
dat de motor twee keer na elkaar is
gestart zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.Tripcomputer
U selecteert de menu's en functiesmet de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel 3 122.
Druk op MENU om Informatiemenu
dagteller/brandst. te selecteren of se‐
lecteer W op het Uplevel-Combi-
display.
Instrumenten en bedieningsorganen133
Informatiemenu dagteller/brandst. op
Uplevel-Combi-display
Draai aan het stelwiel om de subme‐
nu's te kiezen:
■ dagteller 1
■ gemiddeld verbruik 1
■ gemiddelde snelheid 1
■ dagteller 2
■ gemiddeld verbruik 2
■ gemiddelde snelheid 2
■ digitale snelheid
■ actieradius
■ momentaan verbruik
■ routebegeleiding
Dagteller 1 en 2 De informatie van twee tripcomputers
kan afzonderlijk worden teruggezet
voor de kilometerteller, het gemid‐ delde verbruik en de gemiddelde
snelheid met de knop SET/CLR. Zo
kunnen er verschillende tripgegevens
voor verschillende bestuurders wor‐
den weergegeven.
308
Stuurbekrachtiging.....................118
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......235
Stuurwiel instellen ........................ 10
Stuurwielverstelling .................... 102
Symbolen ....................................... 4
T Tanken ....................................... 220
Te laag brandstofpeil .................120
Toerenteller ............................... 110
Top-Tether-bevestigingsogen ......68
Traction Control .........................181
Traction Control-systeem UIT..... 119
Trekhaak............................. 226, 227
Trekstang.................................... 226
Tripcomputer ............................. 132
Typeplaatje ................................ 281
U Uitlaatgassen ............................. 169
Uitrol-brandstofafsluiter .............165
Uitstapverlichting .......................152
Ultrasoonparkeerhulp ................118
Uw autogegevens ..........................3
V
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 260
Vaste luchtroosters ....................161
Veiligheidsgordel ...........................9Veiligheidsgordels .......................52
Veiligheidsnet .............................. 96
Velgen en banden .....................255
Ventilatie ..................................... 154
Verbanddoos ............................... 98
Vergrendelingssysteem ...............28
Verkeersbordherkenning ............211
Verlichting middenconsole ........152
Verlichtingsfuncties..................... 152
Verlichting zonneklep ................152
Versnellingsbak ........................... 17
Versnellingsbakdisplay ..............174
Verstelbare luchtroosters ........... 160
Vertraagde uitschakeling stroom 164
Verwarmde spiegels ....................31
Verwarmd stuurwiel ...................103
Verwarming ................................. 45
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 154
Verwerking van sloopauto .........232
Verzorging .................................. 274
Verzorging exterieur ..................274
Verzorging interieur ...................276
Vloerafdekking bagageruimte ......89
Voertuiggewicht .........................292
Voertuigidentificatienummer ......281
Voertuigkrik................................. 254
Voordat u wegrijdt ........................ 18
Voorligger gedetecteerd .............121Voorruit......................................... 32
Voorstoelen .................................. 39
Voorverwarming ........................119
W Waarschuwingslampen ..............110
Werkzaamheden uitvoeren .......232
Wieldoppen ................................ 261
Wiel verwisselen ........................264
Winterbanden ............................ 255
Wis-/wasinstallatie .......................15
Wis-/wasinstallatie achterruit .....105
Wis-/wasinstallatie voorruit ........104
Wisserblad vervangen ...............239
Z
Zekeringen ................................. 248 Zekeringenkast in bagageruimte 253
Zekeringenkast in motorruimte ..249
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............251
Zitplaatsen derde zitrij .................50
Zitplaatsen tweede zitrij ...............45
Zitrijen achterin ............................. 45
Zonnekleppen .............................. 35
Zijdelings airbagsysteem .............60
Zijmarkeringslichten.................... 141
Zijrichtingaanwijzers ..................246