126Telefoon
Als tijdens het ontkoppelen een ge‐
sprek reeds aan de gang is, wordt de conversatie automatisch naar de mo‐biele telefoon geschakeld.
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Telefoon ontkoppelen
Voor het ontkoppelen van een tele‐
foon van het Infotainmentsysteem drukt u op de toets TEL (of de toets
SETUP ) en selecteert u Bluetooth-
verbinding . Selecteer het gewenste
apparaat uit de apparatenlijst en se‐
lecteer vervolgens Apparaat
loskoppelen door de draaiknop OK te
draaien en in te drukken. Een display‐
bericht bevestigt het ontkoppelen van de telefoon.
CD35 BT USB - Telefoon
ontkoppelen
Voor het ontkoppelen van een tele‐ foon van het Infotainmentsysteem
drukt u op de toets SETUP / TEXT en
selecteert u Bluetooth-verbinding .
Selecteer het gewenste apparaat uit
de apparatenlijst en selecteer vervol‐
gens Apparaat loskoppelen door decentrale draaiknop te draaien en in te
drukken. Een displaybericht bevestigt
het ontkoppelen van de telefoon.
NAVI 80 - Telefoon ontkoppelen
Om vanuit de startpagina een tele‐
foon te ontkoppelen van het infotain‐
mentsysteem, drukt u op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Instellingen
op het displayscherm.
Selecteer vervolgens Apparaten
beheren . Selecteer in de getoonde
lijst de verbonden telefoon die ont‐
koppeld moet worden.
Telefoon met voorrang
definiëren
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Telefoon met voorrang definiëren
De telefoon met voorrang is de laatst
verbonden telefoon.
Na het inschakelen van het contact
zal het handsfree-telefoonsysteem
eerst naar de telefoon met voorrangs‐
koppeling gaan zoeken. Het zoeken
gaat door tot een gekoppelde tele‐
foon is gevonden.CD35 BT USB - Telefoon met
voorrang definiëren
De telefoon met voorrang is de laatst
verbonden telefoon.
Na het inschakelen van het contact
zal het handsfree-telefoonsysteem
eerst naar de telefoon met voorrangs‐ koppeling gaan zoeken. Het zoeken
gaat door tot een gekoppelde tele‐
foon is gevonden.
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur.
Informatie zoals een contactlijst voor
de mobiele telefoon en gesprekken‐
lijsten kunnen worden overgedragen. Welke functies er beschikbaar zijn,hangt af van het model telefoon.
Voorwaarden
Aan de volgende voorwaarden moet
worden voldaan om een Bluetooth-
compatibele mobiele telefoon via hetInfotainmentsysteem te regelen:
Telefoon131
NAVI 80 - Een mobiele telefoon
ontkoppelen
Om te ontkoppelen, d.w.z. dat een te‐
lefoon uit het geheugen van het
handsfree-telefoonsysteem wordt
verwijderd, gaat u naar het scherm
Apparaten beheren .
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Instellingen
op het displayscherm.
Selecteer Apparaten beheren en druk
op < om een pop-upmenu te openen.
Selecteer vervolgens Verwijderen en
verwijder het geselecteerde apparaat van de lijst.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Vertrouw daarom niet al‐
leen op een mobiele telefoon bij
gesprekken van levensbelang
(bijv. bij het inroepen van medi‐
sche hulp).
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon alleen kunt bellen en ont‐ vangen indien u zich in een gebied
bevindt met een voldoende sterk
signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen ook niet ge‐
daan worden wanneer bepaalde
netwerkdiensten en/of telefoon‐
functies actief zijn. Raadpleeg uw
netwerkprovider voor meer infor‐
matie.
Het alarmnummer verschilt afhan‐ kelijk van het land of de regio. Wij
raden u aan het juiste alarmnum‐
mer voor het relevante land of de
relevante regio van tevoren op te
vragen.
Kies het alarmnummer (zie "Bedie‐
ning" 3 132); er wordt verbinding ge‐
maakt met de alarmcentrale.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
NAVI 50
Druk op de knop Start ; en kies
KAART op het displayscherm om het
alarmnummer voor de huidige locatie
te bekijken.
Druk op Opties en vervolgens op
Waar ben ik? .
132Telefoon
Wanneer het scherm Waar ben ik?
verschijnt, drukt u op Opties, gevolgd
door Landinformatie op het display‐
scherm: Het alarmnummer ( bijv. 112)
verschijnt op het display.
Bediening Inleiding Wanneer een Bluetooth-verbinding
tot stand is gebracht tussen uw mo‐ biele telefoon en het handsfree-tele‐
foonsysteem, kunnen bepaalde func‐ ties van uw mobiele telefoon via de
bedieningselementen van het info‐
tainmentsysteem of het display wor‐
den bediend.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om de contacten en telefoonnummers die in
uw mobiele telefoon zijn opgeslagen, in het handsfree-telefoonsysteem te
importeren.
Nadat de verbinding tot stand is ge‐
bracht, worden de gegevens van de
mobiele telefoon naar het handsfree-
telefoonsysteem gezonden. Afhanke‐ lijk van het model telefoon kan dit
enige tijd duren. Tijdens deze periodeis het bedienen van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
slechts beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt de functies van het hands‐
free-telefoonsysteem. Daarom kan
het bereik aan beschreven functies afwijken.
Menu Telefoon
Het Telefoon -menu weergeven:
■ Druk op de toets 6TEL
- of -
■ Druk op de toets TEL
- of -
■ Druk op de knop Start ;, gevolgd
door TELEFOON op het display‐
scherm (NAVI 50)
■ Druk vanuit de startpagina op MENU , gevolgd door Telefoon op
het displayscherm (NAVI 80).Volumeregeling
R15 BT, R16 BT USB, CD16 BT,
CD18 BT USB - Volumeregeling
Draai tijdens een oproep aan de draaiknop m of druk op ! of # (op de
knoppen op de stuurkolom) om het
volume van de oproep te wijzigen.
CD35 BT USB - Volumeregeling
Om het volume voor gesprekken,
stemherkenning of de beltoon vooraf
in te stellen, drukt u op de toets
SETUP / TEXT en selecteert u Tele‐
fooninstellingen uit het instellingen‐
menu, gevolgd door Volume.
Selecteer de gewenste optie (bijv.
Beltoonvolume ) en stel het volume af
met de centrale draaiknop.
Draai tijdens een oproep aan de vo‐
lumedraaiknop of druk op ! of # (op
de knoppen op de stuurkolom) om het
volume van de oproep te wijzigen.
NAVI 50 - Volumeregeling
Druk tijdens een gesprek op de knop
< of ] van het infotainmentsysteem
om het gespreksvolume te wijzigen.
Telefoon133
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op de toets ! of #.
NAVI 80 - Volumeregeling
Draai tijdens een gesprek aan de
draaiknop X van het infotainmentsys‐
teem om het gespreksvolume te wij‐
zigen.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op de toets ! of #.
Een telefoonnummer bellen
Er zijn verschillende opties beschik‐
baar voor het bellen van telefoon‐
nummers, waaronder het bellen van
een contact in het telefoonboek of
vanuit een gesprekkenlijst. Nummers kunnen natuurlijk ook handmatig wor‐
den gekozen.
Handmatig een nummerinvoeren
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Handmatig een nummer invoeren
Terwijl het Telefoon-menu wordt
weergegeven, selecteert u Kiezen uit
de lijst.Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord ( 3 121)
en selecteer 7 om het kiezen te star‐
ten.
Kies het laatste nummer opnieuw
door de toets TEL ingedrukt te hou‐
den.
CD35 BT USB - Handmatig een
nummer invoeren
Terwijl het Telefoon-menu wordt
weergegeven, selecteert u Nummer
kiezen uit de lijst.
Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord ( 3 121)
en selecteer het pictogram y op het
display. Druk op de centrale draai‐ knop om het kiezen te starten.
NAVI 50 - Handmatig een nummer
invoeren
Als het menu Telefoon wordt weerge‐
geven, drukt u op S in de linkerbo‐
venhoek en selecteert u Kiezen uit de
lijst.
Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord en selec‐
teer g om het kiezen te starten.Raadpleeg (NAVI 50) "Toetsenbor‐
den op het display bedienen" in het
hoofdstuk "Algemene informatie"
3 121.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken k. Houd k ingedrukt om
alle nummers tegelijk te wissen.
NAVI 80 - Handmatig een nummer invoeren
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en Een nummer
kiezen op het displayscherm.
Voer het gewenste nummer in met
het numerieke toetsenbord en druk
op Bellen om het kiezen te starten.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken k.
136Telefoon
Gesprekkenlijsten
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Gesprekkenlijsten
Om een nummer uit de gesprekken‐
lijsten te kiezen (bijv. gekozen num‐
mers, ontvangen oproepen, gemiste
oproepen), selecteert u de relevante optie, bijv. Recente oproepen uit het
menu Gesprekkenlijst . Selecteer het
gewenste contact en druk op de
draaiknop OK om het kiezen te star‐
ten.
CD35 BT USB - Gesprekkenlijsten Om een nummer uit de gesprekken‐
lijsten (bijv. gekozen nummers, ont‐
vangen oproepen, gemiste oproe‐ pen) te kiezen, selecteert u de rele‐
vante optie, bijv. Gekozen nummers
uit het menu Geschiedenis . Selecteer
het gewenste contact en druk op de
centrale draaiknop om het kiezen te
starten.NAVI 50 - Gesprekkenlijsten
Nadat de mobiele telefoon aan het in‐
fotainmentsysteem is gekoppeld,
wordt de lijst met gekozen nummers,
ontvangen oproepen en gemiste op‐
roepen in de mobiele telefoon auto‐
matisch naar het handsfree-telefoon‐
systeem verzonden.
Als het menu Telefoon wordt weerge‐
geven, drukt u op S in de linkerbo‐
venhoek en selecteert u
Gesprekkenlijsten uit de lijst.
Om een nummer uit de gesprekken‐
lijsten te kiezen, selecteert u een van
de volgende opties op het display:
■ Alle : Toont een overzicht van alle
oproepen in de onderstaande lijs‐
ten.
■ a: Gekozen nummers.
■ c: Ontvangen oproepen.
■ ê: Gemiste oproepen.
De meest recente oproepen worden
bovenaan weergegeven. Selecteer
het gewenste contact uit de gekozen
lijst om het kiezen te starten.NAVI 80 - Gesprekkenlijsten
Nadat de mobiele telefoon aan het in‐ fotainmentsysteem is gekoppeld,
wordt de lijst met gekozen nummers,
ontvangen oproepen en gemiste op‐
roepen in de mobiele telefoon auto‐
matisch naar het handsfree-telefoon‐
systeem verzonden.
Let op
Het delen van gegevens moet wor‐
den toegestaan op uw telefoon.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van uw mobiele telefoon of neem
contact op met uw netwerkprovider.
De functie "Telefoongegevens auto‐ matisch downloaden" moet even‐
eens worden ingeschakeld in het
menu Telefooninstellingen van het
infotainmentsysteem. Raadpleeg
(NAVI 80) "Telefooninstellingen"
hieronder.
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Telefoon en
Gesprekkenlijsten op het display‐
scherm.
Telefoon137
Om een nummer uit de gesprekken‐
lijsten te kiezen, selecteert u een van de volgende opties op het display:
■ Alle : Toont een overzicht van alle
oproepen in de onderstaande lijs‐
ten.
■ c: Ontvangen oproepen.
■ c : Gemiste oproepen.
■ a: Gekozen nummers.
De meest recente oproepen worden
bovenaan weergegeven. U kunt ook
op 4 of 1 drukken om in het display
omhoog of omlaag te bladeren.
Selecteer het gewenste contact uit de
gekozen gesprekkenlijst om het kie‐
zen te starten.
Let op
Druk indien nodig op < (om een pop-
upmenu te openen) en selecteer
Telefoongegevens bijwerken om de
gesprekkenlijsten bij te werken.Voicemailbox
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB,
CD35 BT USB - Voicemailbox
Wanneer de mobiele telefoon is ver‐
bonden, kunt u voicemailberichten
van de telefoon beluisteren via het in‐
fotainmentsysteem. Selecteer hier‐
voor het menu Voicemailbox.
NAVI 80 - Voicemailbox
Om voicemailberichten van de mo‐
biele telefoon via het infotainmentsys‐
teem te beluisteren als de telefoon is verbonden, drukt u in de startpagina
op MENU , gevolgd door Telefoon en
Voicemail op het displayscherm.
Het configuratiescherm verschijnt als
de voicemailbox nog niet is geconfi‐
gureerd. Voer het nummer in op het
numerieke toetsenbord en bevestig
de invoer.Inkomende oproepen
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Inkomende oproepen
Het gesprek aannemen, afhankelijk
van de configuratie van de auto:
■ Druk kort op de knop 7 (op de
knoppen op de stuurkolom)
■ Selecteer het pictogram 7 op het
display (door de draaiknop OK te
draaien en in te drukken)
Het gesprek niet aannemen, afhan‐
kelijk van de configuratie van de auto:
■ Houd de knop 8 (op de knoppen op
de stuurkolom) ingedrukt
■ Selecteer het pictogram } op het
display (door de draaiknop OK te
draaien en in te drukken)
Wanneer een oproep wordt ontvan‐ gen, kan het nummer van de beller
worden weergegeven op het display‐
scherm van het infotainmentsysteem.
Wanneer het nummer is opgeslagen
in het systeemgeheugen, wordt in dat
138Telefoon
geval de naam weergegeven. Wan‐
neer het nummer niet kan worden weergegeven, wordt het bericht
Privénummer getoond.
CD35 BT USB - Inkomende oproepen Neem het gesprek aan door kort op
de knop 7 (op de knoppen op de
stuurkolom) te drukken.
Het gesprek niet aannemen: ■ Houd de knop 8 (op de knoppen op
de stuurkolom) ingedrukt, of
■ Selecteer Weigeren op het display
(door de centrale draaiknop te draaien en in te drukken)
Wanneer een oproep wordt ontvan‐
gen, kan het nummer van de beller
worden weergegeven op het display‐
scherm van het infotainmentsysteem.
Wanneer het nummer is opgeslagen
in het systeemgeheugen, wordt in dat geval de naam weergegeven. Wan‐
neer het nummer niet kan worden
weergegeven, wordt het bericht
Onbekend getoond.De beltoon van het handsfree-tele‐
foonsysteem is afhankelijk van het te‐
lefoonmodel en de modus (stil, trillen
enz.).Oproep automatisch in de wacht
Om veiligheidsredenen wordt de
functie "Oproep automatisch in de
wacht" standaard ingesteld. Het is
raadzaam deze functie ingeschakeld
te laten.
Wanneer een gesprek binnenkomt,
wordt de beller via een bericht geïn‐
formeerd dat u rijdt. Het gesprek start automatisch en de duur van het ge‐
sprek wordt op het displayscherm van
het Infotainmentsysteem weergege‐
ven. Neem de telefoon alleen op als
het veilig is om dat te doen.
Raadpleeg (CD35 BT USB) "Oproep
automatisch in de wacht in-/uitscha‐
kelen" in het hoofdstuk "Telefoonin‐ stellingen" om een automatische op‐
roep in de wacht uit te schakelen.
Wanneer "Oproep automatisch in de
wacht" uitgeschakeld is, kunt u een
gesprek weigeren door Weigeren te
selecteren of door de toets 8 inge‐
drukt te houden. Om de beller in dewacht te plaatsen, selecteert u
Pauze ; de beller wordt via een auto‐
matisch bericht geïnformeerd dat hij
in de wacht staat.
U kunt de functie "Oproep automa‐
tisch in de wacht" tijdelijk uitschake‐ len door Hervatten te selecteren of de
toets 7 in te drukken om de oproep
aan te nemen.
NAVI 50 - Inkomende oproepen
De oproep aannemen:
■ Druk op Aannemen op het display‐
scherm.
■ Druk kort op de knop 7 (op de
knoppen op de stuurkolom)
Het gesprek niet aannemen: ■ Druk op Weigeren op het display‐
scherm.
■ Houd de knop 8 (op de knoppen op
de stuurkolom) ingedrukt
Wanneer een oproep wordt ontvan‐
gen, kan het nummer van de beller
worden weergegeven op het display‐
scherm van het infotainmentsysteem.
Wanneer het nummer is opgeslagen
in het systeemgeheugen, wordt in dat
Telefoon139
geval de naam weergegeven. Wan‐
neer het nummer niet kan worden weergegeven, wordt het bericht
Onbekend getoond.
NAVI 80 - Inkomende oproepen De oproep aannemen:
■ Druk op Aannemen op het display‐
scherm.
■ Druk kort op de knop 7 (op de
knoppen op de stuurkolom)
Het gesprek niet aannemen: ■ Druk op Weigeren op het display‐
scherm.
■ Houd de knop 8 (op de knoppen op
de stuurkolom) ingedrukt
Wanneer een oproep wordt ontvan‐ gen, kan het nummer van de beller
worden weergegeven op het display‐
scherm van het infotainmentsysteem.
Wanneer het nummer is opgeslagen
in het systeemgeheugen, wordt in dat geval de naam weergegeven. Wan‐
neer het nummer niet kan worden weergegeven, verschijnt het berichtGeen beller-id .Functies tijdens een
telefoongesprek
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Functies tijdens een telefoongesprek
Naast volumeregeling zijn diverse
functies beschikbaar tijdens een ge‐
sprek, waaronder:
■ Gesprek doorschakelen naar de mobiele telefoon
■ Naar het toetsenblok gaan
■ Oproep beëindigen
Draai aan en druk op de draaiknop
OK om te selecteren en te bevesti‐
gen.
Schakel het gesprek door van het
handsfree-telefoonsysteem naar de
mobiele telefoon door het weergave- item op de mobiele telefoon te selec‐
teren. Sommige mobiele telefoons kunnen ontkoppeld raken van het
handsfree-telefoonsysteem tijdens het overschakelen naar deze modus.
Een nummer kan ook op het nume‐
rieke toetsenbord worden ingevoerd
( 3 121) bijv. om een gespreksserver,zoals de voicemailbox, te bedienen.
Selecteer het #123 weergave-item
om het numerieke toetsenbord op te
roepen. Raadpleeg " Voicemailbox"
voor meer informatie.
Het gesprek beëindigen, afhankelijk
van de configuratie van de auto:
■ Druk kort op de toets 8
■ Druk op de TEL-toets
■ Selecteer het pictogram } op het
display
CD35 BT USB - Functies tijdens een
telefoongesprek
Naast volumeregeling zijn diverse
functies beschikbaar tijdens een ge‐
sprek, waaronder:
■ Pauze / Hervatten
■ Handset
■ Toetsen
■ Ophangen
Om de beller in de wacht te plaatsen,
selecteert u Pauze; de beller wordt
via een automatisch bericht geïnfor‐
meerd dat hij in de wacht staat. Se‐
lecteer Hervatten om het gesprek te
hervatten.