Inleiding39
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
■ Taal
■ Beeldscherm
■ Geluid
■ Klok
■ Veiligheidsaanwijzingen
■ Startscherm
■ Toetsenborden
■ Eenheden instellen
■ Status en informatie
■ SD-kaart verwijderen
■ Fabrieksinstellingen terugzetten
Druk op Gereed om te bevestigen dat
de systeeminstellingen zijn gewijzigd.Taal
Om de taal en het stemtype van het
infotainmentsysteem te wijzigen.Beeldscherm
De volgende instellingen verschijnen:
■ Helderheid overdag : Helderheid
van het scherm aanpassen aan het
lichtniveau buiten (daglicht).Als er weinig licht is, is het display‐
scherm eenvoudiger af te lezen als het display niet te helder is.
■ Helderheid in het donker : Helder‐
heid van het scherm aanpassen aan het lichtniveau buiten (lichtni‐
veau 's avonds en 's nachts).
Als er weinig licht is, is het display‐
scherm eenvoudiger af te lezen als
het display niet te helder is.
■ In het donker omschakelen naar
nachtmodus : Automatische om‐
schakeling tussen helderheid bij
daglicht/in het donker activeren.
De nachtmodus wordt geactiveerd als het buiten donker is of als de
koplampen worden ingeschakeld.
■ Nachtmodus gebruiken : Nachtmo‐
dus activeren.Geluid
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
■ Geluidsniveaus : Volume en gelui‐
den aanpassen voor verkeersinfor‐
matie, handsfree-telefoonsysteem,beltoon, toepassingswaarschuwin‐
gen, systeemstem en navigatie‐
aanwijzingen.
■ Waarschuwingen : Waarschu‐
wingsvolume instellen en waar‐
schuwingen in- en uitschakelen
wanneer het displayscherm is uit‐ geschakeld.
■ Snelheidsgevoeligheid : Snelheids‐
afhankelijke volumeaanpassing in‐
stellen.
■ Computerstem : Bepalen welk type
informatie door het infotainment‐
systeem wordt uitgesproken.
■ Stem : Wijzig de stem die door het
infotainmentsysteem wordt ge‐ bruikt.Klok
Systeemklok en notatie van de tijd‐
weergave instellen.
Aanbevolen wordt om de automati‐
sche tijdinstelling ingeschakeld te
houden.
40Inleiding
Veiligheidsaanwijzingen
Verschillende waarschuwingen van
het infotainmentsysteem in- en uit‐
schakelen. Selecteer de desbetref‐
fende vakjes om ze in te schakelen.Startscherm
Configuratie van de startpagina wijzi‐ gen.
Maak een selectie uit de lijst met op‐
ties om een voorbeeld met de lay-out van de afzonderlijke startpagina's te
bekijken.Toetsenborden
Wijzig eerst het alfabettype (bijv.
Grieks) en vervolgens het toetsen‐
bordtype (bijv. Qwerty).Eenheden instellen
Wijzigen van de eenheden voor bijv.
afstand, coördinaten, temperatuur en
luchtdruk.Status en informatie
Weergave van systeeminformatie,
zoals versie, gps-status, netwerksta‐
tus, licenties en copyright-informatie.SD-kaart verwijderen
SD-kaart veilig verwijderen.Fabrieksinstellingen terugzetten
Alle informatie van het infotainment‐ systeem verwijderen. Volg de aanwij‐
zingen op het display.
Let op
Het infotainmentsysteem zal daarna standaard in Engels opstarten. Se‐
lecteer zo nodig Taal in het menu
Systeem om de taal te wijzigen.
Multimedia-instellingen
Om vanuit de startpagina naar het in‐
stellingenmenu Multimedia te gaan,
drukt u op MENU, gevolgd door
Multimedia en Instellingen op het dis‐
playscherm.
De volgende submenu's voor de in‐
stellingen verschijnen:
■ Geluid
■ Radio
■ Media
■ Afbeeldingen
■ Video
Druk op Gereed om te bevestigen dat
de instellingen zijn gewijzigd.Geluid
U kunt de volgende geluidsinstellin‐
gen aanpassen:
■ Geluidsverdeling: Stel de geluidsverdeling in de autoin.
■ Klankkleur: Stel de geluidsoptie in, bijv. "Pop/
rock", "Klassiek", "Jazz" of "Neu‐ traal". Selecteer "Handmatig" omde hoge en lage tonen met de hand in te stellen.
Druk op Bevestigen om de wijzigin‐
gen te bevestigen.
■ 'Demo Arkamys': Selecteer deze optie om de Arka‐
mys-modus te proberen.
■ 'Bass Boost Arkamys': Schakel de bass-versterking aan/
uit.Radio
U kunt de volgende radio-instellingen
aanpassen:
■ Schakel het zoeken naar alterna‐ tieve frequenties (AF) aan/uit.
■ Schakel I-Traffic aan/uit
Radio49
Druk op < om een pop-upmenu te
openen en selecteer Zenderlijst
bijwerken .
Radio Data System (RDS)
RDS is een FM-zender die u de ge‐
wenste zender helpt vinden en sto‐
ringsvrije ontvangst ervan verzekert.
Voordelen van RDS ■ De programmanaam van de geko‐ zen zender verschijnt op het dis‐
playscherm in plaats van de fre‐ quentie ervan.
■ Tijdens het automatisch zoeken naar een zender stemt het infotain‐
mentsysteem uitsluitend af op
RDS-zenders.
■ Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative Fre‐
quency) altijd automatisch af op de zendfrequentie met de beste ont‐
vangst van de gekozen zender.R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
RDS-functies
Configureren van RDS
Druk op de toets SETUP en draai aan
de draaiknop OK voor toegang tot het
menu RDS. Druk op de knop om te
selecteren.
Draai aan de draaiknop om RDS
SETUP te selecteren.
In- en uitschakelen van RDS
Druk op Opties op het displayscherm.
U kunt de volgende instellingen wijzi‐
gen:
Schakel RDS-AF in/uit door op de
draaiknop OK te drukken. AF ver‐
schijnt op het displayscherm wanneer RDS actief is.
Tekstinformatie (radiotekst)
Bepaalde FM-zenders versturen
tekstinformatie die betrekking heeft
op het uitgezonden programma (bijv.
naam van een nummer).Druk op de toets SETUP en draai aan
de centrale draaiknop OK voor toe‐
gang tot het menu Radioteksten.
Draai aan de draaiknop om Radio te
selecteren en druk op de knop om
deze informatie te bekijken.
CD35 BT USB - RDS-functies Configureren van RDS
Druk op de toets SETUP / TEXT en
draai aan de centrale draaiknop voor
toegang tot het menu Radiofuncties.
Druk op de knop om te selecteren.
Draai de draaiknop om RDS-AF te
selecteren.
In- en uitschakelen van RDS
Schakel RDS-AF in/uit door op de
centrale draaiknop te drukken.
I-Traffic service (verkeersinformatie)
Verkeersinformatiezenders zijn FM
RDS-zenders die verkeersinformatie
uitzenden.I-Traffic service in- en uitschakelen
Het in- en uitschakelen van de ver‐
keersberichten:
Cd-speler53Cd-spelerAlgemene informatie....................53
Gebruik ........................................ 54Algemene informatie
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's, mp3-cd's en
ook wma-cd's afspelen.
CD16 BT, CD18 BT: De indelingen
aac en wav kunnen ook worden afge‐
speeld.
Belangrijke informatie over
audio- en mp3/wma-cd'sVoorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-
standaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afge‐
speeld.
■ Zelf-opgenomen cd-r's en cd-rw's en wma-bestanden met Digital
Rights Management (DRM) van on‐ line muziekwinkels spelen wellicht
niet goed of helemaal niet.
■ Bij Mixed-Mode-CD’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. MP3) worden alleen de audio‐
tracks herkend en afgespeeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's;
zie hieronder.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om zetegen vuil en beschadiging te be‐
schermen.
54Cd-speler
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnende lens van de audiospeler binnen
in het apparaat vies maken en sto‐
ringen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen gelden voor mp3/wma-cd's:
Alleen mp3-bestanden en wma-be‐
standen kunnen worden gelezen.
Maximale mapstructuurdiepte:
11 niveaus
Maximaal aantal mp3- en/of wma-
bestanden dat kan worden opge‐
slagen: 1000 bestanden
Toepasbare weergavelijstexten‐
sies: .m3u, .pls
De afspeellijstitems moeten als re‐
latieve paden zijn opgemaakt.
■ De bediening van de mp3- en wma-
bestanden is identiek. Wanneer
een cd met wma-bestanden wordt
geplaatst, worden mp3-gerela‐
teerde menu's weergegeven.Gebruik
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Gebruik cd-speler
Cd afspelen starten
Schakel het Infotainmentsysteem in
(door op de knop m te drukken) en
duw de cd met de bedrukte zijde naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin
getrokken is: het afspelen van de cd
start automatisch.
Als er reeds een cd in de speler is,
drukt u op de toets MEDIA totdat de
gewenste audiobron geselecteerd is:
het afspelen van de cd wordt gestart.
Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt
verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Album of nummer selecteren
Draai aan de draaiknop OK om een
album of nummer uit de lijst te selec‐
teren.Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets 2 of 3 één of meer‐
dere malen kort in.
Snel vooruit of achteruit
Houd de toets 2 of 3 ingedrukt
voor snel vooruit of achteruit van het
huidige nummer.
Willekeurig afspelen
Houd tijdens het afspelen van de cd
de genummerde toets 2 of 4 (van de
zendertoetsen 1...6) ingedrukt om het willekeurig afspelen te activeren.
MIX verschijnt op het display wan‐
neer willekeurig afspelen actief is.
Let op
Op een mp3 cd werkt de willekeurige
afspeelfunctie alleen voor het hui‐
dige album.
Houd de genummerde toets 2 of 4
weer ingedrukt om te deactiveren.
MIX verdwijnt van het display.
Willekeurig afspelen kan ook worden
uitgeschakeld door het uitwerpen van
de cd.
Cd-speler55
Let op
Willekeurig afspelen wordt niet uit‐
geschakeld wanneer het audiosys‐
teem uitgeschakeld wordt of de bron gewijzigd wordt.
Pauze
Druk even op de m draaiknop, @ of
tegelijk op de toetsen ! en # om het
afspelen van cd/mp3 cd te onderbre‐
ken. Opnieuw indrukken om het af‐
spelen te hervatten.
De pauzefunctie wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer het volume
wordt ingesteld, de audiobron wordt
gewijzigd of automatische informatie‐
berichten worden weergegeven.
Extra tekstinformatie (cd-text of
id3-tag) weergeven
Na het selecteren van een nummer of
album drukt u even op TEXT of de
genummerde toets 5 (van de
zendertoetsen 1...6 ) om op de cd be‐
schikbare tekstinformatie op te roe‐
pen (bijv. naam van artiest, album of
nummer).Voor het ineens weergeven van alle
tekstinformatie houdt u genummerde
toets 5 of TEXT ingedrukt.
Sluit het weergeven af met de
toets /.
Een cd verwijderen
Druk op de d-toets: De cd wordt uit
de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt
verwijderd, wordt hij na enkele secon‐ den automatisch weer naar binnen
getrokken.
CD35 BT - Gebruik cd-speler
Cd afspelen starten
Schakel het Infotainmentsysteem in
(door op de knop m te drukken) en
duw de cd met de bedrukte zijde naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin
getrokken is: het afspelen van de cd
start automatisch.
Als er reeds een cd in de speler is,
drukt u op de toets MEDIA totdat de
gewenste audiobron geselecteerd is:
het afspelen van de cd wordt gestart.Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Album of nummer selecteren
Draai aan de centrale draaiknop om
een album of nummer uit de lijst te
selecteren.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets 2 of 3 één of meer‐
dere malen kort in.
Snel vooruit of achteruit
Houd de toets 2 of 3 ingedrukt
voor snel vooruit of achteruit van het
huidige nummer.
Willekeurig afspelen
Druk op de toets SETUP / TEXT om
het instellingenmenu te openen.
Draai aan de centrale draaiknop om
Audio-instellingen te selecteren en
druk op de knop om te bevestigen.
AUX-ingang57AUX-ingangAlgemene aanwijzingen...............57
Gebruik ........................................ 57Algemene aanwijzingen
Er is een AUX-ingang beschikbaar
voor de aansluiting van externe audi‐
obronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om een
draagbare cd-speler op de AUX-in‐
gang aan te sluiten met een 3,5 mm
stekkeringang.
Gebruik
Een op de AUX-ingang aangesloten
audiobron kan alleen via de bedie‐
ningselementen op de audiobron
worden bediend, d.w.z. niet via het in‐
fotainmentsysteem. Selecteer alleen
een nummer rechtstreeks bij de ge‐
luidsbron wanneer de auto stilstaat.Voorzichtig
Voordat u een extra apparaat aan‐
sluit of loskoppelt, bijv. een draag‐
bare cd-speler, schakelt u de spe‐ ler en het infotainment-systeem uit
om problemen met de geluidskwa‐
liteit en mogelijke schade aan de
apparatuur te voorkomen.
Na aansluiting via de stekkeringang
detecteert het systeem de geluids‐
bron automatisch. Afhankelijk van het opnamevolume kan er een vertraging
zijn voordat u de geluidsbron hoort.
De naam van de artiest of het num‐
mer wordt niet op het displayscherm
weergegeven.
USB-poort59USB-poortAlgemene aanwijzingen...............59
Opgeslagen audiobestanden afspelen ....................................... 60Algemene aanwijzingen
In het infotainmentsysteem (of op de
middenconsole) bevindt zich een
USB-aansluiting waarmee externe
audiobronnen kunnen worden aange‐ sloten.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Een mp3-speler, USB-opslagappa‐
raat of een iPod kunnen op de USB-
poort worden aangesloten.
Deze apparaten worden bediend via
de bedieningselementen en menu's
van het infotainmentsysteem.
OpmerkingenMp3-speler en USB-opslagapparaten ■ De aangesloten mp3-speler en USB-opslagapparaten moeten aan
de USB MSC-specificatie voldoen
(USB Mass Storage Class).
■ Alleen mp3-spelers en USB-op‐ slagapparaten met een sectorom‐
vang van 512 bytes en een cluster‐
omvang die kleiner dan of gelijk is
aan 32 kB in het FAT32-bestands‐
systeem, worden ondersteund.
■ Vaste-schijfstations (HDD) worden niet ondersteund.
■ De volgende beperkingen gelden voor de gegevens die opgeslagen
zijn op een mp3-speler of een USB- opslagapparaat:
Alleen mp3-, wma- en acc 1)
-bestan‐
den kunnen worden gelezen. Wav-
bestanden en alle andere gecom‐
primeerde bestanden kunnen niet
worden afgespeeld.1) Niet met NAVI 50, NAVI 80.