Navigatie113
■ satellietbeeld als achtergrond vande kaart
■ GPS-coördinatenToevoegen aan opgeslagen locaties
Selecteer deze optie om de huidige
positie als een opgeslagen bestem‐
ming toe te voegen aan de kaart. Ge‐
bruik het toetsenbord om een naam in te voeren of bevestig de voorgestelde naam.
Ga voor bediening van het toetsen‐
bord naar (NAVI 80) " Toetsenborden
op het display bedienen " in het hoofd‐
stuk " Gebruik " 3 77.
HELP!
CD35 BT USB NAVI - Help! Help mij! gebruiken om een hulp te
vinden en daarmee contact op te ne‐
men. De volgende opties kunnen
worden geselecteerd:
Alarm- en hulpnummers
Het menu Alarm- en hulpnummers
biedt verschillende servicecentra:
■ Dichtstbijzijnd politiebureau ,
■ Dichtstbijzijnde dokter ,■Dichtstbijzijnd ziekenhuis ,
■ Dichtstbijzijnd openbaar vervoer ,
■ Dichtstbijzijnde garage ,
■ Dichtstbijzijnde tandarts ,
■ Dichtstbijzijnde apotheek ,
■ Dichtstbijzijnde dierenarts .
Bij het selecteren van een service‐ centrum verschijnen de locatie en het
telefoonnummer. Selecteer het servi‐ cecentrum als een bestemming door
op de schermtoets te drukken.Rijd naar hulp
Gebruik het systeem voor navigatie via het wegenstelsel naar:
■ Dichtstbijzijnde garage ,
■ Dichtstbijzijnd ziekenhuis ,
■ Dichtstbijzijnde dokter ,
■ Dichtstbijzijnd politiebureau ,
■ Dichtstbijzijnde apotheek ,
■ Dichtstbijzijnde tandarts .Waar ben ik?
Het systeem toont uw huidige locatie
(adres) en geeft de gps-coördinaten
(lengte-/breedtegraad).NAVI 50 - Help!
Als het kaartscherm wordt weergege‐ ven, drukt u op Opties, gevolgd door
Waar ben ik? op het displayscherm
om nuttige informatie over de huidige
locatie te raadplegen of om naar nut‐
tige plaatsen (NP) in de buurt te zoe‐
ken.
U kunt op ieder gewenst moment
naar het kaartscherm gaan door op
de knop Start ; te drukken, gevolgd
door KAART op het displayscherm.Waar ben ik?
Deze menuoptie bevat de volgende
gegevens:
■ Huidige locatie (adres)
■ Lengtegraad
■ Breedtegraad
■ Hoogte
■ Gps-status
114Navigatie
Druk op Opties voor de volgende op‐
ties:
■ Toevoegen aan favorieten
Raadpleeg (NAVI 50) "Invoer van
de bestemming", "Favoriet toevoe‐
gen en opslaan" voor meer
informatie 3 96.
■ Landinformatie : Raadpleeg "Land‐
informatie" hieronder.Landinformatie
Met deze functie kunt u de landinfor‐
matie en wettelijke voorschriften van
de huidige locatie opvragen.
Wanneer het scherm Waar ben ik?
verschijnt, drukt u op Opties, gevolgd
door Landinformatie op het display‐
scherm.
Deze menuoptie bevat de volgende
gegevens:
■ Maximumsnelheden
■ Landcode (internationale toe‐ gangsnummer, bijv. +49)
■ Alarmnummer (bijv. 112)
■ Wettelijke voorschriften, bijv.:◆ Vereiste voertuiguitrusting, zoals gevarendriehoek, verband‐
doos, brandblusser, reservelam‐
pen en reflectievest
◆ Wettelijke voorschriften voor koplampen
◆ Maximaal toegestaan promillage
◆ Wettelijke voorschriften voor sneeuwkettingen
◆ Wettelijke voorschriften voor win‐
terbandenHulp in de buurt
Deze functie stelt u in staat om te zoe‐
ken naar hulpverlening in de buurt
van uw huidige locatie.
Wanneer het scherm Waar ben ik?
verschijnt, drukt u op Hulp in de
buurt op het displayscherm.
Deze menuoptie bevat de volgende
gegevens:
■ Autoreparatie in de buurt (voertuig‐
reparatieservice)
■ Gezondheidszorg in de buurt (me‐
dische en hulpdiensten)
■ Politie in de buurt (politiebureaus)
■ Tankstations in de buurtSelecteer de gewenste optie voor een
lijst met lokale nuttige plaatsen (NP).
Raadpleeg (NAVI 50) "Invoer van de
bestemming" voor informatie over
nuttige plaatsen (NP's) 3 96.
TomTom FLITSLOCATIES CD35 BT USB NAVI
Het systeem kan veiligheidswaar‐
schuwingen of waarschuwingen voor
snelheidscontroles langs de route
weergeven. Voor opties selecteert u
TomTom Flitslocaties in het hoofd‐
menu:Meld flitslocatie
Wanneer het systeem een camera
niet aangeeft die zich op de route be‐ vindt, kunnen de details ervan hand‐
matig worden ingevoerd door Meld
flitslocatie te selecteren.
Het type camera moet worden inge‐
voerd (vast of mobiel). Het systeem
opent een kaartpagina en met behulp van de richtingstoetsen plaatst u de
rode markering op de locatie van de
camera en bevestigt u deze met de
schermtoetsen.
116Navigatie
$=Verkeersinformatie is actueel of
wordt bijgewerkt.%=Informatie is minimaal
9 minuten niet bijgewerkt.^=Informatie is minimaal 14 minu‐
ten niet bijgewerkt.&=Informatie is minimaal 19 minu‐
ten niet bijgewerkt.*=Informatie is minimaal 24 minu‐
ten niet bijgewerkt.
Om de Verkeersinfo -service te behe‐
ren, selecteert u Verkeersinfo (of H
Traffic ) in het hoofdmenu en kiest u
uit de volgende opties:
Beperk vertragingen
Selecteer dit menu om de route te
plannen op basis van de nieuwste
verkeersinformatie.Toon verkeersinfo op route
Selecteer dit menu om een overzicht
te bekijken van alle verkeersongeval‐
len op de route. Gebruik de scherm‐
toetsen op het betreffende scherm
om meer gedetaileerde informatie
over elk ongeval te bekijken.Bekijk kaart
Met dit menu kan de kaart worden
doorzocht en worden bijgewerkt met
de verkeersinformatie in het gebied.
De kaart toont de locatie die het laatst
is weergegeven.
Voor informatie met betrekking tot de
ongevallen die op de kaart worden
getoond, selecteert u het ongeval met behulp van de rechter- en linkertoet‐
sen en bevestigt u vervolgens.
Om een gebied dat u zoekt sneller te
kunnen openen, voegt u het toe aan
uw favorieten.Voorkeuren voor Verkeersinfo
Het volgende kan worden gewijzigd:
■ Automatisch vertragingen na elke verkeersupdate minimaliseren.
■ Pieptoon om aan te geven wanneer
de verkeerssituatie op de route ver‐
andert.Lees verkeersinfo voor
Selecteer dit menu om verkeerson‐
gevallen langs de route hardop voor
te lezen.NAVI 80 - Verkeersinformatie
Hiermee kan actuele verkeersinfor‐
matie worden ontvangen van lokale
bronnen.
Druk in de startpagina op MENU, ge‐
volgd door Navigatie en Verkeer /HD
Traffic op het displayscherm.
Het navigatiesysteem geeft verkeers‐ ongevallen aan door middel van ge‐
sproken meldingen, de verkeersinfor‐
matiebalk en de symbolen op de
kaart.
Raadpleeg "Symbolenoverzicht"
3 117.
Het systeem ontvangt ongeveer om
de 15 minuten updates en verkeers‐
ongevallen worden alleen voor hoofd‐
wegen gemeld.
De Verkeersservice draagt de naam
HD Traffic als een abonnement op
LIVE-services is afgesloten. Met HD
Traffic ontvangt u de updates onge‐
veer om de 3 minuten en verkeerson‐ gevallen worden hierbij ook voor se‐
cundaire wegen gemeld.
120Stemherkenning
Wanneer u gevraagd wordt een
spraaklabel op te nemen, spreekt u in na de toon. Een melding vraagt het
spraaklabel te herhalen. Wanneer het
systeem het herhaalde spraaklabel
niet herkent, zal het vragen dit te her‐
halen. Een bericht bevestigt dat het
spraaklabel is opgenomen.
Na voltooiing zorgt u ervoor dat het
spraaklabel wordt opgeslagen samen
met de andere contactgegevens door Opslaan te selecteren.
Stemherkenning inschakelen
De stemherkenningsfunctie active‐
ren:
Druk op de knop 5 op de knoppen op
de stuurkolom
Na de toon herhaalt u het spraaklabel dat voorheen is opgenomen voor het
gewenste contact om het kiesproces
te starten.
Spreek het spraaklabel meteen uit,
d.w.z. zeg niet eerst "Bel" voordat u
het spraaklabel noemt.
Wanneer het systeem het spraakla‐
bel niet herkent, wordt u gevraagd het
te herhalen. Wanneer het spraaklabelnog niet wordt herkend, wordt de lijst
met opgenomen spraaklabels terug‐
gespeeld. Herhaal het gewenste
spraaklabel wanneer het wordt weer‐
gegeven, om het kiesproces te star‐
ten.
Mocht het systeem het spraaklabel
nog steeds niet herkennen, wordt de
stemherkenningsfunctie automatisch
uitgeschakeld.
NAVI 80 Stemherkenning inschakelen
De stemherkenningsfunctie active‐
ren:
Druk op de knop 5 op de stuurkolom
om het hoofdmenu Stembediening te
openen.
Geef na het geluidssignaal het com‐
mando " Telefoon " om naar het tele‐
foonmenu te gaan. Geef de naam van
de opgeslagen contactpersoon of een telefoonnummer. De gewenste con‐
tactpersoon verschijnt op het display
indien deze in het systeem is opge‐
slagen.Geef het commando " Bel" om het kie‐
zen te starten.
Geef het commando " Verwijder" om
het kiezen te annuleren en het op‐
nieuw te proberen.
U kunt ook rechtstreeks een oproep
plaatsen vanuit het hoofdmenu
Stembediening : druk op de knop 5 en
geef de naam van een opgeslagen contactpersoon of een telefoonnum‐
mer.
122Telefoon9Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn vei‐ ligheidsvoorschriften opgesteld
waarvan u zich op de hoogte moet stellen voordat u de telefoon ge‐
bruikt.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Telefoonbedieningselementen
De belangrijkste telefoonbedienings‐
elementen zijn de volgende:
Bedieningslementen op het infotain‐
mentsysteem of de stuurkolom:
■ Toets 6TEL
- of -
■ Toets TEL
- of -
■ TELEFOON op het ; startmenu‐
scherm (NAVI 50)
- of -
TELEFOON op het hoofdmenu‐
scherm (NAVI 80)
Druk hierop om het menu
Telefoon te openen.
Bedieningselementen op de stuurko‐ lom:
■ 7, 8 : Gesprek aannemen, gesprek
beëindigen/weigeren.
- of -
■ MODE/OK : Gesprek aannemen,
gesprek beëindigen/weigeren, een
handeling bevestigen.
■ 5: Stemherkenning in-/uitschake‐
len.Afhankelijk van het infotainmentsys‐
teem kunnen sommige functies van het handsfree-telefoonsysteem ook
met stemherkenning worden bediend 3 119.
Bediening van displayscherm R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Bediening van displayscherm
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop
OK .
■ Handelingen bevestigen: Druk op de draaiknop OK.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): Druk op de
toets /.
Telefoon123
CD35 BT USB - Bediening van
displayscherm
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de centrale
draaiknop.
■ Handelingen bevestigen: Druk op de centrale draaiknop.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): Druk op detoets /.
NAVI 50 - Bediening van
displayscherm
Om naar het menuscherm Telefoon
te gaan, drukt u op de knop Start ;,
gevolgd door TELEFOON op het dis‐
playscherm.
De volgende submenu's zijn beschik‐
baar:
■ Telefoonboek
■ Gesprekkenlijsten
■ Bellen
Druk op S in de linkerbovenhoek om
tussen submenu's te wisselen.■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Druk op R of S.
■ Handelingen bevestigen: Druk op OK .
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): Druk op r.
NAVI 80 - Bediening van
displayscherm
Om het menu "Telefoon" te openen
vanuit de startpagina, drukt u op
MENU , gevolgd door Telefoon op het
displayscherm.
De volgende submenu's zijn beschik‐ baar:
■ Telefoonboek
■ Gesprekkenlijsten
■ Een nummer kiezen
■ Voicemail
■ Instellingen■ In het display omhoog/omlaag be‐
wegen: Druk op 4 of 1.
■ Handelingen annuleren (en/of te‐ rug naar vorige menu): Druk op r.
■ Pop-upmenu openen ( bijv. om con‐
tactpersonen toe te voegen aan
een favorietenlijst): Druk op <.
Let op
U hebt op elk moment toegang tot de
favorieten door op de startpagina op f te drukken.
Toetsenborden op het display
bedienen
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Toetsenborden op het display
bedienen
Binnen het numerieke toetsenbord op
het displayscherm bewegen en te‐
kens erop invoeren: Draai de draai‐ knop OK en druk deze in.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken ←.
124Telefoon
Druk op de toets / om niet meer met
het toetsenbord te werken en terug
naar het vorige scherm te gaan.
CD35 BT USB - Toetsenborden op
het display bedienen
Binnen zowel het alfabetische en het
numerieke toetsenbord op het dis‐
playscherm bewegen en tekens erop
invoeren: Draai aan de centrale draai‐ knop en druk deze in.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken ←.
Druk op de toets / om niet meer met
het toetsenbord te werken en terug
naar het vorige scherm te gaan.
NAVI 50, NAVI 80 - Toetsenborden
op het display bedienen
Gebruik de aanraaktoetsen op het
displayscherm om tekens in te voeren en tussen tekens te bewegen met het
numerieke toetsenbord.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken k.Druk op de toets r om niet meer met
het toetsenbord te werken en terug
naar het vorige scherm te gaan.
Verbinding
Een mobiele telefoon moet op het
handsfree-telefoonsysteem zijn aan‐
gesloten om de functies ervan te re‐
gelen via het infotainmentsysteem.
Er kan geen telefoon op het systeem
zijn aangesloten tenzij deze eerst ge‐
koppeld is. Raadpleeg het gedeelte
Bluetooth-verbinding (3 126) voor
het koppelen van een mobiele tele‐ foon aan het handsfree-telefoonsys‐
teem via Bluetooth.
Bij ingeschakeld contact zoekt het
handsfree-telefoonsysteem naar ge‐
koppelde telefoons in de omgeving.
Bluetooth moet geactiveerd zijn op de
mobiele telefoon; anders herkent het
handsfree-telefoonsysteem de tele‐
foon niet. Het zoeken gaat door tot een gekoppelde telefoon is gevon‐
den. Een displaybericht geeft aan dat
de telefoon is aangesloten.Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt bij gebruik van het
handsfree-telefoonsysteem de bat‐
terij van de mobiele telefoon sneller
ontladen.
Automatische verbinding
Uw telefoon wordt wellicht alleen au‐
tomatisch verbonden terwijl het sys‐
teem ingeschakeld is, als de automa‐ tische Bluetooth -verbindingsfunctie
op uw mobiele telefoon geactiveerd
is; raadpleeg de bedieningsinstruc‐
ties van de mobiele telefoon.
Let op
Afhankelijk van het systeem wordt,
wanneer een gekoppelde telefoon opnieuw wordt verbonden of wan‐
neer 2 gekoppelde telefoons zich
binnen het bereik van het handsfree-
telefoonsysteem bevinden, ofwel de
telefoon met voorrang (indien gede‐
finieerd) ofwel de laatst verbonden
telefoon automatisch verbonden,
zelfs als deze telefoon zich buiten de
auto maar nog binnen het bereik van
het handsfree-telefoonsysteem be‐
vindt.
Telefoon125
Tijdens een automatisch verbinding
schakelt de conversatie automatisch
naar de microfoon en luidsprekers
van de auto als een gesprek reeds
aan de gang is.
Als de verbinding mislukt: ■ Controleer of de telefoon ingescha‐
keld is,
■ Controleer of de batterij van de te‐ lefoon niet leeg is,
■ Controleer of de telefoon reeds ge‐
koppeld is.
De Bluetooth-functie van de mobiele
telefoon en van het handsfree-tele‐
foonsysteem moet ingeschakeld zijn
en de mobiele telefoon moet geconfi‐
gureerd zijn om het verbindingsver‐
zoek van het systeem te accepteren.
Handmatige verbinding
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Handmatige verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐
teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt u op de toets TEL en se‐lecteert u het menu Selecteer
apparaat . De apparatenlijst toont de
telefoons die al gekoppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de lijst en bevestig door de draaiknop
OK in te drukken. Een displaybericht
bevestigt de telefoonverbinding.
CD35 BT USB - Handmatige
verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐
teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt u op de toets
SETUP / TEXT en selecteert u
Bluetooth-verbinding (of drukt u op de
toets TEL als er geen apparaat ver‐
bonden is). De apparatenlijst toont de
telefoons die al gekoppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de lijst en bevestig door de centrale
draaiknop te draaien en in te drukken.
Een displaybericht bevestigt de tele‐
foonverbinding.
NAVI 50 - Handmatige verbinding
U kunt de telefoon die met het hands‐ free-telefoonsysteem is verbonden
wijzigen door op de knop Start ; tedrukken, gevolgd door
INSTELLINGEN op het display‐
scherm.
Selecteer vervolgens Bluetooth en
Bluetooth-apparatenlijst bekijken . De
apparatenlijst toont de telefoons die
al gekoppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de lijst en bevestig door op OK te druk‐
ken.
NAVI 80 - Handmatige verbinding
Om vanuit de startpagina de telefoon
te wijzigen die met het handsfree-te‐
lefoonsysteem is verbonden, drukt u
op MENU , gevolgd door Telefoon en
Instellingen op het displayscherm.
Selecteer vervolgens Apparaten
beheren . De apparatenlijst toont de
telefoons die al gekoppeld zijn. Kies
de gewenste telefoon uit de lijst.
Telefoon ontkoppelen
Wanneer de mobiele telefoon uitge‐
schakeld wordt, wordt de telefoon van het handsfree-telefoonsysteem ont‐
koppeld.