Page 49 of 129

Navigatie49
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om de
routebegeleiding te starten.
Adresboek De Adresboek heeft lokale opslag‐
ruimte voor adressen die in de navi‐
gatieapplicatie worden ingevoerd.
Adressen opslaan in het adresboek
Druk voor het opslaan van een adres
in het adresboek op DEST / NAV om
het menu Bestemming invoeren weer
te geven.
Gewenst adres invoeren of selecte‐
ren. Het bevestigingsmenu ver‐
schijnt.
Selecteer Opslaan. Het sjabloon
Invoer adresboek wordt weergege‐
ven.
Afhankelijk van de beschikbare infor‐
matie zijn de verschillende invoervel‐
den al ingevuld.
Selecteer het invoerveld Naam om de
naam van de betreffende locatie in te voeren of te wijzigen. Er verschijnt
een toetsenbord. Voer de gewenste
naam in en bevestig uw invoer.
Selecteer het invoerveld Adres om
het adres te wijzigen. De invoersjab‐
loon voor het adres verschijnt. Breng
uw wijzigingen aan en bevestig uw in‐
voer.
Selecteer het invoerveld Nummer om het telefoonnummer in te voeren of te
wijzigen. Er verschijnt een toetsen‐
blok. Voer het gewenste nummer in.
Indien geactiveerd 3 41 worden de
adresboekvermeldingen door POI-
pictogrammen aangeduid. Selecteer
het invoerveld Pictogram om het pic‐
togram van een adresvermelding te
wijzigen. Er verschijnt een lijst met
alle in het systeem beschikbare POI-
pictogrammen.
Scrol door de lijst en selecteer het ge‐
wenste pictogram.
Page 50 of 129

50Navigatie
Selecteer Klaar onder aan het in‐
voersjabloon. Het adres wordt opge‐
slagen.
Adressen uit het adresboek
selecteren
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Adresboek. Er ver‐
schijnt een lijst met alle adresboek‐ vermeldingen.
Selecteer de gewenste vermelding.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om de
routebegeleiding te starten.
Adressen in het adresboek bewerken
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Adresboek. Er ver‐
schijnt een lijst met alle adresboek‐
vermeldingen.
Selecteer de gewenste vermelding.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Bewerken om het sjabloon
Invoer adresboek weer te geven.
Breng uw wijzigingen aan en bevestig uw invoer. De wijzigingen worden in
het adresboek opgeslagen.
Telefoonboek
U kunt adressen in het telefoonboek
van de verbonden mobiele telefoon
als bestemmingen selecteren.
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Telefoonboek. Het
menu Zoeken in telefoonboek wordt
weergegeven.
Selecteer de gewenste eerste letter‐
groep om een voorselectie weer te
geven van de telefoonboekvermel‐dingen die u wilt zien. Het telefoon‐
boek springt naar de positie van de
geselecteerde lettergroep.
Selecteer de gewenste vermelding in het telefoonboek om het adres te to‐nen dat hieronder is opgeslagen. Se‐
lecteer het adres.
Let op
Wanneer het Infotainmentsysteem geen geldig adres kan vinden, wordt
u soms met een bericht hierom ge‐
vraagd.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om de
routebegeleiding te starten.
Page 51 of 129

Navigatie51
Bestemming van kaart
selecteren U kunt bestemmingen (adressen of
POI's) ook via de kaart instellen.
Druk op NAV om de kaart weer te ge‐
ven.
Gebruik de knop met acht richtingen
om de kaart rondom de gewenste be‐ stemming te centreren. Er verschijnt
een rood v op de kaart en het betref‐
fende adres verschijnt op een label.
Druk op de multifunctionele knop om
Start te activeren.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om de
routebegeleiding te starten.
Let op
Als er zich meer dan één POI op de
geselecteerde kaartpositie bevindt,
wordt dit aangegeven op het label.
Als Start wordt geactiveerd, dan ver‐
schijnt een keuzelijst.
Thuis U kunt uw thuisadres permanent inhet systeem opslaan.
Het thuisadres opslaan
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven.
Voer uw thuisadres in.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Opslaan als thuis .
Er verschijnt een bericht dat u moet
beantwoorden. Bevestig het bericht
om uw thuisadres op te slaan.
Let op
Het thuisadres wordt ook opgesla‐
gen in het adresboek.Het thuisadres selecteren
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan My Home.
De routebegeleiding naar het thuis‐ adres start meteen.
Routes met viapuntenWanneer er een bestemming is inge‐
voerd en routebegeleiding actief is,
kunnen er tussengelegen bestem‐
mingen (viapunten) aan de route wor‐
den toegevoegd.
Druk voor het instellen van een route
met viapunten op DEST / NAV om
Routemenu te openen en selecteer
dan Bestem.lijst . Er verschijnt een
submenu.
Page 52 of 129

52Navigatie
Viapunten toevoegen
Selecteer Routepunt toevoegen om
een tussengelegen bestemming toe te voegen. De lijst met viapunten ver‐
schijnt.Selecteer Toev. op de positie waar u
een viapunt wilt toevoegen. Het
Bestemming invoeren -menu ver‐
schijnt.
Gewenste bestemming invoeren of
selecteren. Het bevestigingsmenu
verschijnt.
Selecteer Toev.. De route wordt op‐
nieuw berekend en er verschijnt weer een lijst met viapunten met de tus‐
sengelegen bestemming op de gese‐ lecteerde positie.
Let op
In een lijst met viapunten kunnen
maximaal vier bestemmingen wor‐
den opgeslagen.
Viapunten verwijderen
Selecteer Routepunt verwijderen om
een viapunt te verwijderen. De lijst
met viapunten verschijnt.
Selecteer Verw. naast het viapunt dat
u wilt verwijderen.
Het viapunt wordt verwijderd en de
lijst met viapunten verschijnt op‐
nieuw.
Selecteer Alle bestemmingen
verwijderen voor het verwijderen van
de gehele lijst en het afsluiten van de
routebegeleiding.
Viapunten verplaatsen
Selecteer Waypoints sorteren voor
het wijzigen van de volgorde van de
viapunten op de route.
Selecteer Verpl. naast het viapunt dat
u wilt verplaatsen. Het Routepunt
toevoegen -menu verschijnt.
Selecteer Toev. op de positie waar u
het betreffende viapunt wilt plaatsen.
De route wordt opnieuw berekend en de volgorde van de viapunten in de
lijst met viapunten wordt gewijzigd.
Page 53 of 129

Navigatie53
Favoriete routesRoutes met viapunten opslaan
U kunt een aangemaakte route met
viapunten (zie bovenstaand) opslaan
als favoriete route.
Druk tijdens een actieve route met
viapunten op DEST / NAV om
Routemenu te openen en selecteer
dan Bestem.lijst . Er verschijnt een
submenu.
Selecteer Opslaan als favoriete
route . Er verschijnt een toetsenbord.
Voer een naam voor de favoriete
route in en bevestig uw invoer.
De route met viapunten wordt opge‐
slagen.
Nieuwe favoriete routes aanmaken
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Favoriete routes om
het menu Favoriete route weer te ge‐
ven.
Selecteer Nieuwe favoriete route . Er
verschijnt een toetsenbord.
Voer een naam voor de favoriete
route in en bevestig uw invoer. Het
menu Favoriete route verschijnt weer.
Selecteer de gewenste favoriete
route. Er verschijnt een menu.Maak een route met viapunten aan
(zie bovenstaand).
Selecteer Naam bew. voor het wijzi‐
gen van de naam van de betreffende
favoriete route. Het toetsenbord voor het invoeren van de naam verschijnt.
Voer de gewenste naam in en beves‐
tig uw invoer.
Selecteer Fav. verwijd. om de bef‐
fende favoriete route te verwijderen.
De favoriete route wordt verwijderd
en het menu Favoriete route ver‐
schijnt opnieuw.
Page 54 of 129

54Navigatie
Een favoriete route selecteren
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Favoriete routes om
een lijst met de opgeslagen favoriete routes weer te geven.
Selecteer de gewenste route uit de
lijst. Het routebevestigingsmenu ver‐
schijnt.
Selecteer Begeleiding starten om
routebegeleiding te starten.
Breedte/lengte
U kunt voor het instellen van een be‐
stemming de GPS-coördinaten van
een gewenste locatie invoeren.
Druk op DEST / NAV om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Latitude.
Selecteer het invoerveld Breedte om
het menu Geologische invoer weer te
geven.
Druk meerdere keren op de multifunc‐ tionele knop om de eerste instelling
naar wens aan te passen.
Draai aan de multifunctionele knop
om naar de volgende in te stellen
waarde te gaan.
Ga op dezelfde manier te werk om
alle waarden in te stellen.
Selecteer BACK om naar het vol‐
gende, hogere menuniveau te gaan.
Pas de lengtegraadwaarden zoals
bovenstaand beschreven aan.
Selecteer na het invoeren van alle
GPS-coördinaten Zoeken onder aan
het scherm.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om
routebegeleiding te starten.
Opgeslagen bestemmingen wissen Druk om bestemmingen in het sys‐
teem te verwijderen op CONFIG, se‐
lecteer Navigatie-instellingen en dan
Opgeslagen bestemmingen
verwijderen . Er verschijnt een sub‐
menu.
Activeer de menuopties van de op‐
slaglocatie die u wilt wissen.
Selecteer Verw.. De geselecteerde
opslaglocaties worden gewist.
Begeleiding Routebegeleiding starten en
annuleren
Routebegeleiding starten
Gewenst adres invoeren of selecte‐ ren.
Page 55 of 129

Navigatie55
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om de
routebegeleiding te starten.
Routebegeleiding annuleren
Druk bij actieve routebegeleiding op
DEST / NAV om Routemenu weer te
geven.
Selecteer Route annuleren om de
huidige navigatiesessie te annuleren.
Begeleidingsinstructies Routebegeleiding wordt uitgevoerd
met gesproken instructies en visuele
instructies op de kaart (indien geacti‐
veerd).
Gesproken instructies
Gesproken navigatie-instructies ge‐
ven bij het naderen van een kruising
aan welke richting u moet volgen.
Druk op CONFIG en selecteer dan
Navigatie-instellingen .
Selecteer Gesproken instructie om
het betreffende submenu weer te ge‐
ven.
Als u wilt dat het systeem de volgende afslagmanoeuvre hoorbaar aangeeft,
activeer dan Gesproken instructies
navigatiesysteem .
Als u wilt dat verkeerswaarschuwin‐
gen worden voorgelezen, activeer dan Waarschuwingen verkeersinfor‐
matie .
Selecteer Navigatievolume om het
volume tijdens gesproken instructies
bij te stellen. Het betreffende sub‐
menu verschijnt.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van gesproken instructies Bekendmaking en pas de instelling
naar wens aan.Selecteer voor het aanpassen van
het volume van de mogelijke audio‐
bron op de achtergrond Achtergr. en
pas de instelling naar wens aan.
Selecteer Volumetest voor een audi‐
ovoorbeeld van de instellingen.
Begeleidingswaarschuwingen
Begeleidingswaarschuwingen mel‐ den in een uitvergroting van het be‐
treffende kaartgedeelte bij het nade‐ ren van een kruising waarop u moet
afslaan te te volgen richting.
Druk op CONFIG en selecteer dan
Navigatie-instellingen .
Selecteer Waarschuwingen routebe‐
geleiding om het betreffende sub‐
menu weer te geven.
Als u wilt dat het systeem bij het na‐
deren van de volgende afslagma‐
noeuvre automatisch de kaart weer‐
geeft, activeer dan Waarschuw.
routebeg. op voorgrond .
Als u wilt dat afslagmanoeuvres in
een uitvergroting worden weergege‐
ven, activeer dan Waarschuw. route‐
begeleiding op kaart .
Page 56 of 129

56Navigatie
Verkeersincidenten
Het TMC-verkeersinformatiesysteem
ontvangt van de TMC-radiozenders
alle actuele verkeersinformatie. Deze
informatie is onderdeel van de bere‐
kening van een route.
Verkeersinstellingen
Druk op CONFIG en selecteer dan
Navigatie-instellingen .
Selecteer Verkeersinstellingen om
het betreffende submenu weer te ge‐ ven.
Activeer Verkeersgebeurtenissen om
het TMC-verkeersinformatiesysteem
te gebruiken.Actieve route opnieuw berekenen
Als er zich tijdens een actieve route‐
begeleiding een verkeersprobleem
voordoet, kan de route worden gewij‐
zigd.
Selecteer Waarschuwing bij betere
route om het betreffende submenu
weer te geven.
Als u wilt dat de route voortdurend
wordt aangepast aan de huidige ver‐
keerssituatie, activeer dan Route
gebaseerd op verkeerssituaties .Kies tussen Automatisch
herberekenen en Herberekenen na
validatie van een bijbehorend bericht.Verkeersincidenten op de kaart
Verkeersincidenten kunnen door bij‐
behorende symbolen op de kaart
worden aangegeven.
Selecteer Toon verkeersevenemen‐
ten op kaart om het betreffende sub‐
menu weer te geven.
Selecteer de gewenste optie.
Scrol als Door gebruiker
gedefinieerd geactiveerd is door de
lijst en activeer de verkeersincident‐ categorieën die u wilt laten weerge‐
ven.TMC-zenders
De TMC-zenders die verkeersinfor‐ matie verzenden, kunnen automa‐
tisch of handmatig worden ingesteld.
Selecteer Verkeersstations om een
selectiesjabloon weer te geven.
Selecteer het invoerveld Modus om het betreffende submenu weer te ge‐
ven. Selecteer de gewenste optie.
Als Handleidinge stations selectie
wordt gekozen, moet er een TMC-
zender worden ingesteld.
Selecteer het invoerveld Zender om
Lijst met verkeersstations weer te ge‐
ven.
Selecteer de gewenste zender.