88Instrumenten en bedieningsorganen
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in het algemeen te starten 3 17,
3 125.
Antiblokkeersysteem
(ABS) u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐
steking enkele seconden. Het sys‐
teem is na het doven van het contro‐
lelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐ den niet dooft of als tijdens de rit gaat
branden, dan zit er een storing in het
ABS-systeem. Het remsysteem blijft
normaal werken, maar zonder ABS-
regeling.
Antiblokkeersysteem 3 136.
Opschakelen [ brandt groen of verschijnt als sym‐
bool op het Driver Information Center met Uplevel-Display of Uplevel-Combi-Display wanneer opschakelen
wegens brandstofbesparing wordt
aanbevolen.
ECO Drive Assist 3 100.
Systeem voor
gecontroleerde afdaling
u brandt of knippert groen.
Systeem voor gecontroleerde afda‐
ling 3 139
Brandt
Het systeem is bedrijfsgereed.
Knippert Het systeem is geactiveerd.
Stuurbekrachtiging c brandt geel.
Het brandt na het inschakelen van de ontsteking en dooft vlak na het startenvan de motor.
Als de controlelamp niet na een paar
seconden dooft of gaat branden tij‐
dens het rijden, is er een storing in het
stuurbekrachtigingssysteem.De hulp van een werkplaats inroepen.
Lane Departure Warning
) brandt groen of geel of knippert
geel.
Brandt groen Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Brandt geel
Storing in het systeem. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Knippert geel
Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Ultrasoonparkeerhulp
r brandt geel.
Storing in het systeem
of
Storing door vervuilde of met sneeuw of ijs bedekte sensoren
of
Instrumenten en bedieningsorganen99
■ remmen
■ rijsystemen
■ rijregelsystemen
■ bestuurdersondersteuningssyste‐ men
■ cruise control
■ snelheidsbegrenzer
■ parkeerhulpsystemen
■ verlichting, gloeilamp vervangen
■ adaptief rijlicht (AFL)
■ portieren, ruiten
■ verkeersbordherkenning
■ Lane Departure Warning
■ bagageruimte, kofferdeksel
■ handzender
■ veiligheidsgordels
■ airbagsystemen
■ motor en versnellingsbak
■ bandenspanning
■ roetfilter
■ accustatusGeluidssignalen
Bij het starten van de motor oftijdens het rijden ■ Als het portier of de motorkap open
is.
■ Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
■ Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
■ Er verschijnt een waarschuwings‐ tekst of waarschuwingscode op hetDriver Information Center.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent.
Bij het parkeren van de auto en/ of het openen van hetbestuurdersportier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde buitenverlichting.Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt of waarschuwings code 174 op
het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodigzijn voor een veilige rit, bijv. de
stoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of met een oplaadapparaat.
Het waarschuwingsbericht of de
waarschuwingscode verdwijnt nadat
de motor twee keer achter elkaar is
gestart zonder spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.
Rijden en bediening151
De popup-functie kan worden uitge‐
zet op de verkeersbordenpagina door op de knop SET/CLR van de rich‐
tingaanwijzerhendel te drukken.
Wanneer de instellingspagina wordt
getoond, moet u Uit selecteren om de
popup-functie uit te schakelen. Scha‐ kel de functie weer in door te kiezen
voor Aan. Wanneer u het contact aan‐
zet, wordt de pop-upfunctie uitge‐
schakeld.
Het pop-upvenster wordt gedurende
ca. 8 seconden in het DIC weergege‐
ven.
Storing
De verkeersbordherkenning werkt
eventueel niet goed wanneer:
■ De voorruit ter hoogte van de front‐
camera niet schoon is.
■ Verkeersborden geheel of gedeel‐ telijk bedekt zijn of lastig waar‐
neembaar zijn.
■ De omgevingsomstandigheden on‐
gunstig zijn, bijv. harde regen,
sneeuw, direct zonlicht of schadu‐
wen. In dat geval verschijnt Geen
verkeersbordherk. door het weer op het display.
■ De verkeersborden incorrect ge‐ monteerd of beschadigd zijn.
■ Verkeersborden niet voldoen aan het Verdrag van Wenen inzake de
verkeerstekens (Wiener Überein‐
kommen über Straßenverkehrszei‐
chen).Voorzichtig
Het systeem is bedoeld om de be‐ stuurder te helpen bij het herken‐
nen van specifieke verkeersbor‐
den binnen een bepaald snel‐
heidsbereik. Geen verkeersbor‐
den negeren die het systeem niet
weergeeft.
Het systeem herkent geen andere
verkeersborden dan de conventi‐
onele versies die een maximum‐
snelheid aangeven of beëindigen.
Laat u door dit speciale systeem
niet verleiden tot een roekeloze rij‐
stijl.
Pas uw snelheid altijd aan de staat van het wegdek aan.
De hulpsystemen ontnemen de
bestuurder niet zijn verantwoorde‐
lijkheid voor het besturen van de
auto.
Lane Departure Warning
Het Lane Departure Warning-sys‐
teem houdt via een frontcamera de
belijning in het oog van de rijstrook
waarin u rijdt. Het systeem detecteert veranderingen van rijstrook en waar‐
schuwt u met visuele en akoestische
signalen wanneer u onbedoeld van
rijstrook verandert.
152Rijden en bediening
De criteria voor een onbedoelde ver‐andering van rijstrook zijn:
■ geen gebruik van de richtingaan‐ wijzers
■ geen gebruik van het rempedaal ■ geen gebruik van het gaspedaal of snelheidsverhoging
■ geen actieve stuurbeweging
Wanneer de bestuurder actief is,
waarschuwt het systeem niet.
Activering
U activeert het Lane Departure War‐
ning-systeem door ) in te drukken.
De brandende LED in de toets geeft
aan dat het systeem is ingeschakeld. Wanneer de controlelamp ) in de in‐
strumentengroep groen brandt, is het
systeem klaar voor gebruik.
Het systeem werkt alleen bij snelhe‐
den van meer dan 56 km/u en wan‐
neer een wegbelijning aanwezig is.
Wanneer het systeem een onbe‐
doelde verandering van rijstrook her‐
kent, dan wordt de controlelamp )
geel en knippert deze. Tegelijkertijd
hoort u een geluidssignaal.Deactivering
U deactiveert het systeem door ) in
te drukken. De led in de knop gaat
dan uit.
Bij snelheden van minder dan
56 km/u werkt het systeem niet.
Storing
Het Lane Departure Warning-sys‐ teem werkt mogelijkerwijs niet goed
wanneer:
■ de voorruit niet schoon is
■ de omgevingsomstandigheden on‐ gunstig zijn, zoals zware regenval,sneeuw, direct zonlicht of schadu‐
wen.
Het systeem kan niet werken als het
geen rijstrookmarkering waarneemt.
Verzorging van de auto183Zekeringenkast
instrumentenpaneel
De zekeringhouder interieur bevindt
zich aan de onderzijde van het dash‐
board aan bestuurderszijde.
Verwijder het opbergvak om bij de ze‐
keringen te komen.
Open het opbergvak en trek eraan om dit te verwijderen.
Minizekeringen
Nr.Stroomkring1Carrosserieregelmodule2Carrosserieregelmodule3Carrosserieregelmodule4Carrosserieregelmodule5Carrosserieregelmodule6Carrosserieregelmodule7Carrosserieregelmodule8Carrosserieregelmodule9Contactslot10Diagnosemodule veiligheid11Datalinkconnector12Verwarming en ventilatie13Achterklep14Parkeerhulp15Lane Departure Warning,
binnenspiegel16Adaptief rijlicht (AFL)17Elektrisch bediende ruit
bestuurder18Regensensor
228
Hellingrem ................................. 137
Hoofdsteunen .............................. 35
Hoofdsteunverstelling ....................8
Hulpverwarming.......................... 122
I
Inbouwmaten trekhaak ..............222
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 51
Info-Displays ................................. 92
Inhouden ................................... 220
Inklapbare spiegels .....................29
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 115
Interieurverlichting ......................113
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ........54
K Katalysator ................................. 131
Kentekenverlichting ...................179
Keuzehendel ............................. 132
Kilometerteller .............................. 82
Kindersloten ................................. 25 Kinderveiligheidssystemen ...........49
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................117
Klok .............................................. 79
Koelvloeistof .............................. 169
Koelvloeistof en antivries ............209Koelvloeistoftemperatuurmeter ...83
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 109
Koplampverstelling ....................108
L Laadsysteem ............................... 87
Lane Departure Warning ......88, 151
Leeslampen ............................... 114
Lekke band ................................. 197
Lichtschakelaar .......................... 107
Lichtsignaal ................................ 108
Luchtinlaat ................................. 123
M
Meters........................................... 81
Mistachterlicht ...................... 91, 113
Mistlamp ...................................... 91
Mistlampen ................................ 177
Mistlampen voor ........................112
Motorgegevens .......................... 216
Motor-ID...................................... 212
Motorkap .................................... 167
Motorkap open.............................. 91
Motorolie .................... 167, 209, 213
Motoroliedruk ............................... 90
Motor starten ............................. 125
N Nieuwe auto inrijden ..................125O
Obstakeldetectiesystemen .........145
Olie, motor .......................... 209, 213
Ontlaadbeveiliging accu ............116
Opbergvakken .............................. 56
Opbergvakken instrumentenpaneel ..................56
Opbergvak middenconsole ..........59
Opbergvak onder passagiersstoel 58
Opgeslagen instellingen ...............22
Opschakelen................................. 88 Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 202
Parkeerhulp ............................... 145
Parkeren .............................. 18, 129
Park pilot met ultrasoonsensoren 145
Partikelfilter ................................. 130
Pedaal intrappen .......................... 87
Persoonlijke instellingen ............103
Pollenfilter .................................. 123
Portieren ....................................... 25
Portier open ................................. 91
Prestaties ................................... 217
Profieldiepte ............................... 191