24Sleutels, portieren en ruiten
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken heb‐
ben:
■ Storing in elektronische sleutel.
■ De elektronische sleutel is buiten ontvangstbereik.
■ De accuspanning is te laag.
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de af‐
standsbediening, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie
van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.Opgeslagen instellingen
Steeds wanneer het contact wordt uit‐
geschakeld, worden de volgende in‐
stellingen automatisch door de hand‐ zender of de elektronische sleutel op‐
geslagen:
■ automatische klimaatregeling
■ verlichting
■ Infotainment-systeem
■ centrale vergrendeling
■ Instellingen sportmodus
■ comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen worden
bij de volgende keer inschakelen van het contact met de sleutel in het ge‐huegen met handzender 3 159 of
elektronische sleutel 3 23 automa‐
tisch gebruikt.
Een voorwaarde is dat Personalisatie
door bestuurder geactiveerd is in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke handzender of elek‐
tronische sleutel die wordt gebruikt.Ook worden de aanpassingen van de bestuurdersstoel en de buitenspie‐
gels onafhankelijk van de geheugen‐
standen 3 52 in het geheugen op‐
geslagen.
De elektrisch bediende stoel ver‐
plaatst zich automatisch in de opge‐
slagen stand wanneer het bestuur‐
dersportier wordt ontgrendeld en ge‐
opend met de handzender of elektro‐ nische sleutel in het geheugen en
wanneer Automatisch oproepen
geheugen op het Info-Display is inge‐
schakeld.
Persoonlijke instellingen 3 126.
Centrale vergrendeling Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankklep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
88Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................88
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................97
Informatiedisplays ......................114
Boordinformatie ......................... 124
Persoonlijke instellingen ............126Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het Driver Information Center,
bepaalde bestuurdersondersteu‐
ningssystemen, het Infotainmentsys‐
teem en een aangesloten mobiele te‐
lefoon bedienen met de knoppen op
het stuurwiel.
Driver Information Center 3 114.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 184.
Nadere informatie vindt u in de
infotainment-handleiding.
114Instrumenten en bedieningsorganen
Brandt groen
Snelheidsbegrenzer is actief. Inge‐
stelde snelheid wordt aangegeven bij
symbool L.
Snelheidsbegrenzer 3 186.
Verkeersbordherkenning
L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 214.
Portier open h brandt rood.
Een portier of de achterklep staat open.Informatiedisplays
Driver Information Center Het Driver Information Center (DIC) is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie en de in‐
strumentengroep is het DIC verkrijg‐
baar als Baselevel-display, Midlevel-
display of Uplevel-display.
Afhankelijk van de uitrusting geeft het DIC aan:
■ kilometerteller en dagteller
■ boordinformatie
■ reis-/brandstofinformatie
■ verbruiksinformatie
■ prestatiegegevens
■ boord- en waarschuwingsinforma‐ tie
■ audio- en Infotainmentinformatie
■ telefooninformatie
■ navigatie-informatie
■ auto-instellingenBaselevel-display
De menupagina's op het Baselevel-
display worden geselecteerd door op
MENU op de richtingaanwijzerhendel
te drukken. Hoofdmenusymbolen
verschijnen op de bovenste regel van het display:
■ W Menu Info
■ X Menu Instellingen
■ s Menu Verbruik
Sommige van de weergegeven func‐
ties variëren tussen rijdende en stil‐
staande auto, andere functies zijn al‐
leen actief als de auto rijdt.
120Instrumenten en bedieningsorganen
Huidige en vorige rondetijden wordentot op een tiende van een secondennauwkeurig weergegeven. Winst- of
verliestijd wordt aangegeven in de in‐ deling ss.s.
Menu Audio In het menu Audio kunt u naar muziek
zoeken, uit favorieten selecteren of
van audiobron wisselen.
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Menu Telefoon
In het menu Telefoon kunt u telefoon‐
gesprekken beheren en voeren, door contactpersonen scrollen of hands‐
free telefoneren.
Zie handleiding bij het infotainment- systeem.
Menu Navigatie In het menu Navigatie kunt u route‐
begeleiding inschakelen.
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.Menu Instellingen
De onderstaande lijst bevat alle mo‐
gelijke pagina's van het menu Instel‐
lingen. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Afhankelijk van het display zijn som‐
mige functies weergegeven als sym‐
bool.
Draai aan het stelwiel of druk op Q of
P om een pagina te selecteren en
volg de instructies in de submenu's
op:
■ eenheden
■ displayonderwerpen
■ infopagina's
■ snelheidswaarschuwing
■ draagvermogen band
■ software-informatie
Eenheden
Druk tijdens het weergeven van Een‐
heden op >. Selecteer Engelse of
metrische eenheden door op 9 te
drukken.Displayonderwerpen
Druk tijdens het weergeven van Dis‐
playonderwerpen op >. Selecteer
Sport- of Tourmodus door op 9 te
drukken. In de Sportmodus is er meer
boordinformatie, in de Tourmodus is
er meer media-informatie.
Deze instelling is alleen beschikbaar
bij een Uplevel-display.
Infopagina's
Druk tijdens het weergeven van Info‐
pagina's op >. Er verschijnt een lijst
met alle opties in het menu Info. Se‐
lecteer de functies die op de pagina
Info moeten worden weergegeven
door op 9 te drukken. Geselecteerde
pagina's hebben een 9 in een aan‐
kruisvakje. Niet zichtbare functies
hebben een leeg aankruisvakje. Zie
Menu Info bovenstaand.
Snelheidswaarschuwing
Op het snelheidswaarschuwingsdis‐ play kunt u een snelheid instellen die
u niet wilt overschrijden.
Instrumenten en bedieningsorganen121
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op > te drukken terwijl de pagina
wordt weergegeven. Druk op Q of
P om de waarde aan te passen. Druk
op 9 om de snelheid in te stellen. Na
het instellen van de snelheid kan
deze functie worden uitgeschakeld
door tijdens het bekijken van deze pa‐
gina op 9 te drukken. Als de gese‐
lecteerde maximumsnelheid wordt
overschreden, verschijnt er een pop-
upwaarschuwing en klinkt er een ge‐
luidssignaal.
Band belasten
Het bandenspanningsdisplay selec‐ teert de bandenspanningscategorie
op basis van de huidige bandenspan‐
ning. Druk tijdens het weergeven van
de pagina op > 3 261.
Selecteer: ■ Licht voor een comfortabele span‐
ning tot 3 inzittenden
■ Eco voor een Eco-spanning tot
3 inzittenden
■ Max voor volledige belading
door op 9 te drukken.Software-informatie
Geeft informatie over open source- software weer.
Valetmodus
Sommige functies van het DIC en het
Colour-Info-Display kunnen voor
sommige bestuurders beperkt zijn.
U kunt de valetmodus in- of uitscha‐
kelen in het menu Instellingen in het
menu Persoonlijke instellingen.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 126.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor meer informatie.
Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display bevindt zich
in het instrumentenbord bij de instru‐
mentengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
■ 4,2" kleurendisplay
of
■ 8" kleurendisplay met aanraak‐
scherm en touchpadDe infodisplays geven het volgende
aan:
■ tijd 3 93
■ buitentemperatuur 3 92
■ datum op 8" kleurendisplay 3 93
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ navigatie, zie beschrijving in de handleiding van het Infotainment‐systeem
■ systeemberichten
■ boordinformatie 3 124
■ persoonlijke instellingen 3 126
4,2" kleurendisplay
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Instrumenten en bedieningsorganen127
■Valetmodus
■ Radio
■ Voertuig
■ BlueTooth
■ Spraak in-/uitvoer
■ Scherm
■ Achteruitkijkcamera
■ Terugkeren naar fabrieksinst.
■ Softwareinformatie
■ TouchPad
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Tijd en datum
Zie 'Klok' 3 93.
Sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de sportmodus worden geactiveerd
3 181.
■ Achterverlichting sportmodus : Ver‐
andert de kleur van de instrumen‐
tenverlichting.
■ Motor sportmodus : Gasaanname
en schakelkarakteristieken worden
sneller.■ Sportbesturing : de stuurbekrachti‐
ging werkt minder goed.
■ Sportophanging : Demping wordt
stugger.
■ All wheel drive : Groter deel van het
motorkoppel gaat naar de achteras.
Taal (Language)
Selectie van de gewenste taal. Zie
handleiding bij het infotainment-sys‐ teem.
Valetmodus
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Radio
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Voertuig ■ Klimaat- en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het lucht‐
debiet van de klimaatregeling in het interieur in automatische modus.
Airconditioningmodus : Regelt de
status van de koelcompressor bij
het starten van de auto. Laatste in‐stelling (aanbevolen) of bij het star‐ ten van de auto is altijd AAN of altijd
UIT.
Automatisch ontwasemen : Onder‐
steunt het ontvochtigen van de
voorruit door het automatisch se‐
lecteren van de vereiste instellin‐
gen en de automatische aircomo‐
dus.
Automatisch ontwasemen achter :
Activeert automatisch de achter‐
ruitverwarming.
■ Bots- / detectiesystemen
Parkeersensor : activeert of deacti‐
veert de ultrasoonparkeerhulp.
Automatische voorbereiding
botsing : Activeert of deactiveert de
automatische remwerking van de
auto in geval van dreigend aanrij‐
dingsgevaar. Het volgende kan
worden geselecteerd: het systeem
neemt de remregeling over, waar‐
schuwt alleen door middel van ge‐
luidssignalen of wordt volledig ge‐
deactiveerd.
Instrumenten en bedieningsorganen129
Ontgrendelen op afstand: veran‐
dert de configuratie om alleen het
bestuurdersportier of de hele auto
te ontgrendelen.
Open deuren op afstand
vergrendelen : activeert of deacti‐
veert de automatische hervergren‐
deling na het ontgrendelen zonder
de auto te openen.
Passieve vergrendeling : Activeert
of deactiveert de passieve vergren‐
delingsfunctie.
Waarsch. afstandsbed. nog in
auto : Activeert of deactiveert de
waarschuwingstoon wanneer de
elektronische sleutel in de auto
blijft.
BlueTooth
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Spraak in-/uitvoer
Zie handleiding bij het infotainment- systeem.
Scherm
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.Achteruitkijkcamera
Richtlijnen : Activeert of deactiveert de
geleidelijnen.
Hulpsymbolen achteruitpark. : Acti‐
veert of deactiveert de symbolen van
de parkeerhulp achter.
Terugkeren naar fabrieksinst.
Instellingen voertuig herstellen : stelt
alle functies opnieuw in op de stan‐
daardinstellingen.
Alle privégegevens wissen : Wist alle
persoonsgebonden gegevens uit de
auto.
Instellingen radio herstellen : Zet alle
radio-instellingen terug op de stan‐ daardwaarden. Zie handleiding bij het
infotainment-systeem.
Softwareinformatie
Zie handleiding bij het infotainment- systeem.
TouchPad
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Verzorging van de auto255
Nr.Stroomkring17–18Adaptief rijlicht (AFL)19Adaptief rijlicht (AFL)20Brandstofpomp21Elektrische ruitbediening
achterin22ABS23Variabele stuurbekrachtiging24Elektrische ruitbediening voorin25Stekkerdozen26ABS27Elektrische handrem28Verwarmbare achterruit29Elektr. stoelverstelling links30Elektr. stoelverstelling rechts31Airconditioning32Carrosserieregelmodule33Verwarmde voorstoelen34Zonnedak35Infotainment-systeemNr.Stroomkring36–37Grootlicht rechts38Grootlicht links39–40–41Vacuümpomp42Koelventilator43Accu/gelijkstroomomvormer
(alleen bij auto's met een Stop/
Start-systeem)44Koplampsproeiers45Koelventilator46Klem 87/hoofdrelais47Lambdasonde48Mistlampen49Dimlicht rechts50Dimlicht links51Claxon52OntstekingNr.Stroomkring53Ontsteking/geventileerde voor‐
stoelen54Ontsteking55Elektrisch bediende ruiten/
inklapbare spiegels56Voorruitsproeiers57–58–59Dieselverwarming/emissiere‐
gelsysteem60Spiegelverwarming61Spiegelverwarming62–63Achterruitsensor64Adaptief rijlicht (AFL)65Extra pomp (alleen bij auto's met
Stop/Start-systeem)66Achterruitsproeier67Regelmodule brandstofsysteem68–