92Instrumenten en bedieningsorganenSchakelen
R met het getal van de volgende ho‐
gere versnelling wordt aangeduid
wanneer opschakelen wordt aanbe‐
volen om brandstof te besparen.
Stuurbekrachtiging
c brandt geel.
Gaat branden met verminderde stuurbekrachtiging De stuurbekrachtiging wordt vermin‐
derd door oververhitting van het sys‐ teem. De controlelamp gaat uit wan‐
neer het systeem is afgekoeld.
Stop-startsysteem 3 134.
Gaat branden met
uitgeschakelde
stuurbekrachtiging
Storing in het stuurbekrachtigings‐ systeem. De hulp van een werkplaats inroepen.
c en b lichten tegelijkertijd op
Stuurbekrachtiging moet worden ge‐
kalibreerd, systeemkalibratie 3 150.Lane Departure Warning
) brandt groen of knippert geel.
Brandt groen
Systeem wordt ingeschakeld en is
gebruiksklaar.
Knippert geel
Systeem herkent een onbedoelde
verandering van rijstrook.
Lane Departure Warning 3 173.
Ultrasoonparkeerhulp r brandt geel.
Storing in het systeem
of
Storing door vervuilde of met sneeuw of ijs bedekte sensoren
of
Storingen door externe bronnen van
ultrasoon geluid. Als de storingsbron
wordt verwijderd, dan werkt het sys‐
teem weer normaal.
Oorzaak van de systeemstoring on‐
middellijk door een werkplaats laten
verhelpen.Ultrasoonparkeerhulp 3 158.
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction
Control-systeem
b knippert of brandt geel.
Knippert Het systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden be‐
grensd en de auto kan automatisch
iets worden afgeremd.
Brandt
Er zit een storing in het systeem. Er
verschijnt een waarschuwingsbericht
of -code op het Driver Information
Center. Verder rijden is mogelijk. Het systeem is buiten werking. De rijsta‐
biliteit kan echter afhankelijk van de
staat van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Elektronische stabiliteitsregeling
3 150, Traction Control 3 149.
104Instrumenten en bedieningsorganen
Nr.Boordinformatie28Richtingaanwijzer rechtsachter
defect29Controleer remlicht aanhanger30Controleer achteruitrijlicht
aanhanger31Controleer linker richtingaan‐
wijzer aanhanger32Controleer rechter richtingaan‐
wijzer aanhanger33Controleer mistachterlicht
aanhanger34Controleer achterlicht
aanhanger35Vervang batterij in handzender48Reinig blindehoekdetectiesys‐
teem49Lane Departure Warning werkt
niet53Draai tankdop vast54Water in dieselbrandstoffilter55De roetfilter is vol 3 138Nr.Boordinformatie56Ongelijke bandenspanning op
vooras57Ongelijke bandenspanning op
achteras58Banden zonder TPMS-
sensoren herkend59Open en sluit portierruit
bestuurder60Open en sluit portierruit voor‐
passagier65Poging tot diefstal66Service diefstalalarmsysteem67Service stuurslot68Service stuurbekrachtiging75Service airconditioning76Service blindehoekdetectiesys‐
teem79Vul motorolie bij81Service versnellingsbak82Vervang motorolie binnenkort84Motorvermogen beperktNr.Boordinformatie89Onderhoud spoedig94Schakel in parkeerstand
voordat u de auto verlaat95Service airbag128Motorkap open134Parkeerhulpstoring, bumper
reinigen136Onderhoud aan parkeerhulp
uitvoeren145Controleer het sproeiervloei‐
stofpeil174Accu bijna leeg258Parkeerhulp uit
Boordinformatie op Uplevel-
display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐ gende onderwerpen:
■ serviceberichten
■ vloeistofpeilen
Instrumenten en bedieningsorganen105
■ diefstalalarmsysteem
■ remmen
■ rijregelsystemen
■ cruise control, snelheidsbegrenzer
■ frontaanrijdingswaarschuwing
■ parkeerhulpsystemen
■ verlichting, gloeilamp vervangen
■ wis-/wasinstallatie
■ portieren, ruiten
■ blindehoeksysteem
■ verkeersbordherkenning
■ Lane Departure Warning
■ handzender
■ veiligheidsgordels
■ airbagsystemen
■ motor en versnellingsbak ■ bandenspanning
■ roetfilter
■ accustatusBoordinformatie op het Colour-
Info-Display
Sommige belangrijke berichten ver‐
schijnen ook op het Colour-Info-Dis‐
play. Sommige berichten verschijnen
slechts gedurende enkele seconden.
Geluidssignalen Bij het starten van de motor oftijdens het rijden Er klinkt maar één geluidssignaal te‐
gelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐ gen veiligheidsgordels geniet de pri‐
oriteit boven alle andere geluidssig‐
nalen.
■ Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
■ Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep niet
goed gesloten is.
■ Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
■ Wanneer u een geprogrammeerde snelheid overschrijdt.■ Wanneer er een waarschuwings‐bericht verschijnt op het Driver In‐
formation Center (DIC) of op het in‐ fodisplay.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent.
■ Bij een onbedoelde rijstrookwissel.
■ Na het inschakelen van de achter‐ uitversnelling en het uittrekken van
de achterdrager.
■ Als het roetfilter de maximale ver‐ zadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto
en/of het openen van het
bestuurdersportier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde rijverlichting.
Tijdens een Autostop ■ Als het bestuurdersportier geopend
is.
Batterijspanning Uplevel-display
Rijden en bediening173
■De omgevingsomstandigheden on‐
gunstig zijn, bijv. harde regen,
sneeuw, direct zonlicht of schadu‐
wen. In dat geval verschijnt Geen
verkeersbordherk. door het weer op het display.
■ De verkeersborden incorrect ge‐ monteerd of beschadigd zijn.
■ Verkeersborden niet voldoen aan het Verdrag van Wenen inzake de
verkeerstekens (Wiener Überein‐
kommen über Straßenverkehrszei‐
chen).Voorzichtig
Het systeem is bedoeld om de be‐ stuurder binnen een vast snel‐
heidsbereik te helpen bij de waar‐
neming van bepaalde verkeers‐
borden. Negeer geen verkeers‐
borden die het systeem niet weer‐
geeft.
Het systeem herkent geen andere
verkeersborden dan de conventi‐
onele versies die een maximum‐
snelheid aangeven of beëindigen.
Laat u door dit speciale systeem
niet verleiden tot een roekeloze rij‐ stijl.
Pas uw snelheid altijd aan de staat
van het wegdek aan.
De hulpsystemen ontnemen de
bestuurder niet zijn verantwoorde‐ lijkheid voor het besturen van de
auto.
Lane Departure Warning
Het Lane Departure Warning-sys‐
teem houdt via een frontcamera de
belijning in het oog van de rijstrook
waarin u rijdt. Het systeem detecteert veranderingen van rijstrook en waar‐
schuwt u met visuele en akoestische
signalen wanneer u onbedoeld van
rijstrook verandert.
De criteria voor een onbedoelde ver‐
andering van rijstrook zijn:
■ geen bediening van de richtingaan‐
wijzers
■ geen bediening van het rempedaal
■ geen bediening van het gaspedaal of snelheidsverhoging
■ geen actieve stuurbeweging
Wanneer de bestuurder deze hande‐
lingen verricht, waarschuwt het sys‐
teem niet.
Inschakelen
U activeert het Lane Departure War‐
ning System door de knop ) in te
drukken. De brandende led in de
knop geeft aan dat het systeem is in‐ geschakeld. Wanneer de controle‐
lamp ) in de instrumentengroep
groen brandt, is het systeem klaar
voor gebruik.
174Rijden en bediening
Het systeem werkt alleen bij snelhe‐
den hoger dan 56 km/u en wanneer
wegbelijning aanwezig is.
Wanneer het systeem een onbe‐
doelde verandering van rijstrook her‐
kent, dan wordt de controlelamp )
geel en knippert deze. Tegelijkertijd
hoort u een geluidssignaal.
Uitschakelen
Schakel het systeem uit met de
knop ), de led in de knop dooft.
Bij snelheden lager dan 56 km/u
werkt het systeem niet.
Storing
Het Lane Departure Warning-sys‐
teem werkt mogelijkerwijs niet goed
wanneer:
■ De voorruit niet schoon is.
■ De omgevingsomstandigheden on‐
gunstig zijn, zoals harde regen,
sneeuw, direct zonlicht of schadu‐
wen.
Het systeem kan niet werken als het
geen rijstrookmarkering waarneemt.Brandstof
Brandstof voor
benzinemotoren Gebruik alleen loodvrije brandstof dievoldoet aan de Europese norm
EN 228 of E DIN 51626-1 of gelijk‐
waardig.
Uw motor is geschikt voor E10 brand‐
stof die aan deze normen voldoet.
E10 brandstof bevat maximaal 10%
bioethanol.
Brandstof met het aanbevolen oc‐ taangetal gebruiken 3 238. Het ge‐
bruik van brandstof met een te laag
octaangetal resulteert mogelijk in een lager motorvermogen en motorkop‐pel en kan een lichte stijging van het
brandstofverbruik tot gevolg hebben.Voorzichtig
Gebruik geen brandstof of brand‐
stofadditieven die metalen be‐
standdelen bevatten, zoals addi‐
tieven op mangaanbasis. Dat kan
motorschade veroorzaken.
252
HHalogeenkoplampen .................191
Handbediende ruiten ...................31
Handgeschakelde modus ..........146
Handgeschakelde versnellingsbak ......................143
Handmatige dimfunctie ................31
Handmatige modus ...................141
Handrem ............................. 147, 148
Handschoenenkastje ...................58
Handzender ................................. 22
Hellingrem ................................. 149
Hoofdsteunen .............................. 36
Hoofdsteunverstelling ....................8
I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 52
Indicatie afstand tot voorligger ...157
Info-Displays ................................. 95
Inhouden ................................... 244
Inklapbare spiegels .....................30
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 119
Instrumentengroep ......................84
Instrumentenverlichting .............199
Interieurverlichting ......................117
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ........56K
Katalysator ................................. 139Kentekenverlichting ...................198
Keuzehendel ..................... 140, 145
Kilometerteller .............................. 84
Kindersloten ................................. 26 Kinderveiligheids-systemen ..........50
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................121
Klok .............................................. 81
Koelvloeistof .............................. 186
Koelvloeistof en antivries ............231
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...86
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 113
Koplampverstelling ....................113
L
Laadsysteem ............................... 90
Lane Departure Warning ......92, 173
Leeslampen ............................... 119
Lekke band ................................. 219
Lichtschakelaar .......................... 111
Lichtsignaal ................................ 112
Luchtinlaat ................................. 130
M Meters........................................... 84
Mistachterlicht .............................. 94
Mistachterlichten ........................ 116Mistlamp ...................................... 94
Mistlampen ................................ 194
Mistlampen voor ........................116
Motorgegevens .......................... 238
Motor-ID...................................... 234
Motorkap .................................... 184
Motorolie .................... 184, 231, 235
Motoroliedruk ............................... 93
Motor starten ..................... 133, 144
Motorvermogen verminderd .........94
N Nieuwe auto inrijden ..................132
O Obstakeldetectiesystemen .........158
Olie, motor .......................... 231, 235
Ontlaadbeveiliging accu ............120
Opbergruimte................................ 58
Opbergruimten.............................. 58
Opbergruimte voor........................ 59
Opbergvakken .............................. 58
Opbergvak onder passagiersstoel 60
Opgeslagen instellingen ...............23
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 224
Parkeerhulp ............................... 158
Parkeerlichten ............................ 116