Page 57 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olieniveau knippert of blijft
b ran den en laat het voertui g controleren
d oor een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.11. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
12. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU46804
Controleren van het koelvloeistofniveau 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de ontluchtings-
slang van het koelvloeistofreservoir uit
de geleider en verwijder vervolgens de
dop van het koelvloeistofreservoir.
WAARSCHUWING! Verwij der alleen
d e dop van het koelvloeistofreser-
voir. Pro beer nooit om de ra diator-
vul dop te verwijd eren als de motor
kou d is.
[DWA15162]
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
UB61D0D0.book Page 13 Wednesday, July 9, 2014 3:56 PM
Page 58 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
4. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-streep voor maximumniveau en breng
dan de dop van het koelvloeistofreser-
voir weer aan. LET OP: Als er g een
koelvloeistof aanwezi g is, geb ruik
d an in plaats daarvan ged istilleer d
water of onthar d leid ingwater. Ge-
b ruik geen har d water of zout wa-
ter, dit is scha delijk voor de motor.
Als er in plaats van koelvloeistof
water is geb ruikt, vervan g d it dan
zo snel mo gelijk door koelvloeistof,
an ders is het systeem niet be-
scherm d te gen vorst en corrosie.
Als er water aan d e koelvloeistof is
toe gevoe gd, laat d an een Yamaha
d ealer zo snel mo gelijk het anti-
vries gehalte van de koelvloeistof controleren om te voorkomen
dat
d e effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
5. Leid de ontluchtingsslang van het koelvloeistofreservoir door de geleider
zoals getoond.
DAU46824
Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder stroomlijnpaneel A en pa- neel B. (Zie pagina 6-8.) 3. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
4. Verwijder de borgbout voor de radia- torvuldop, de borging voor de radia-
torvuldop en de radiatorvuldop.
WAARSCHUWING! Pro beer nooit
om de rad iatorvul dop te verwij de-
ren als d e motor warm is.
[DWA10382]
5. Verwijder de ontluchtingsslang van
het koelvloeistofreservoir uit de gelei-
der en verwijder de dop van het koel-
vloeistofreservoir.
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
3. Geleider
3
1
2
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau): 0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)1. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
2. Geleider
2
1
1. Radiatorvuldop
2. Borgbout radiatorvuldop
3. Borging radiatorvuldop
2
1
3
UB61D0D0.book Page 14 Wednesday, July 9, 2014 3:56 PM
Page 59 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
6. Verwijder het deksel van het koelvloei-stofreservoir en het koelvloeistofre-
servoir zelf door de bouten los te
halen. 7. Tap de koelvloeistof uit het reservoir af
door het reservoir om te keren.
8. Verwijder de aftapplug voor koelvloei- stof en de pakking om het koelsy-
steem af te tappen.
9. Spoel het koelsysteem nadat alle koelvloeistof is uitgestroomd grondig
door met schoon leidingwater.
10. Monteer de aftapplug voor koelvloei- stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment. 11. Monteer het koelvloeistofreservoir en
het deksel door ze in de oorspronkelij-
ke stand te plaatsen en breng dan de
bouten aan.
12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof
in de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.
13. Breng de radiatorvuldop weer aan.
14. Breng de dop van het koelvloeistofre- servoir aan.
15. Start de motor, laat hem een paar mi- nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
16. Verwijder de radiatorvuldop om het koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig zoveel
koelvloeistof bij tot het niveau bovenin
de koelvloeistofradiator staat en1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
3. Geleider
1. Bout
2. Kap koelvloeistofreservoir
3. Koelvloeistofreservoir
3
1
2
23
1
1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
2
1
Men gverhou din g antivries/water:
1:1
Aan bevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelhei d koelvloeistof:
Radiator (inclusief alle leidingen): 2.00 L (2.11 US qt, 1.76 Imp.qt)
Koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau): 0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
UB61D0D0.book Page 15 Wednesday, July 9, 2014 3:56 PM
Page 60 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
breng dan de radiatorvuldop en de
borging en borgbout voor de radiator-
vuldop aan.
17. Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir. Verwijder indien nodig
de dop van het koelvloeistofreservoir,
vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop weer aan.
18. Leid de ontluchtingsslang van het
koelvloeistofreservoir door de geleider
zoals getoond. 19. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
20. Breng het stroomlijnpaneel en het
framepaneel aan.
DAU34426
Het luchtfilterelement vervan genHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-17.)
2. Verwijder de tankbevestigingsbouten
en haal dan de brandstoftank weg van
het luchtfilterhuis.
3. Verwijder het luchtfilterdeksel door de schroeven te verwijderen. LET OP:
Let er bij het verwij deren van het
d eksel van het luchtfilterhuis op dat
g een vreem de materialen in het
luchtinlaatspruitstuk terechtko-
men.
[DCA12882]
1. Radiatorvuldop
2. Borgbout radiatorvuldop
3. Borging radiatorvuldop
2
1
3
1. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
2. Geleider
2
1
1. Tankbevestigingsbout
1
UB61D0D0.book Page 16 Wednesday, July 9, 2014 3:56 PM
Page 61 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
4. Trek het luchtfilterelement uit.
5. Breng een nieuw luchtfilterelementaan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zor g ervoor dat het filterelement
g oe d aanli gt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het luchtfilterelement uit
genomen,
hier door kunnen de zui ger(s) en/of
cilin der(s) overmati g versleten ra-
ken.
[DCA10482]
6. Monteer het luchtfilterdeksel door de schroeven aan te brengen.
7. Plaats de brandstoftank terug. Con- troleer of de brandstofslangen stevig
zijn aangesloten, de juiste ligging heb-
ben en niet worden afgekneld. Ver-
geet niet de slangen in hun
oorspronkelijke positie te plaatsen.
WAARSCHUWING! Controleer alvo- rens de bran dstoftank in d e oor-
spronkelijke positie teru g te
plaatsen of alle slan gen ( bran dstof-
slan g, ontluchtin gsslan g b ran dstof-
tank, overloopslan getje
b ran dstoftank) niet zijn bescha-
d igd, goe d zijn aan gesloten en ge-
plaatst, en niet wor den af geknel d.
Als een slan g b escha digd is, laat
d an een Yamaha dealer de slan g
vervan gen alvorens d e motor te
starten, an ders kan b randstoflek-
kag e ontstaan met b randrisico tot
g evol g.
[DWA12464]
8. Breng de tankbevestigingsbouten
aan.
9. Breng het zadel aan.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
1. Luchtfilterelement
2. Luchtinlaatspruitstuk
1 2
2
2
2
1
1. Slang
1. Oorspronkelijke positie (verfmerkteken)
1
1
UB61D0D0.book Page 17 Wednesday, July 9, 2014 3:56 PM
Page 62 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
DAU34302
Afstellen van het stationair toe-
rentalHet stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze afstel-
ling te verrichten.
Controleer het stationair toerental en stel
dit indien nodig volgens de specificatie af
door de stationair stelschroef te verdraaien.
Draai de schroef in de richting (a) om het
stationair toerental te verhogen. Draai de
schroef in de richting (b) om het stationair
toerental te verlagen.
OPMERKINGAls het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
DAU21385
De vrije sla g van d e gas greep
controlerenDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
1. Stationair stelschroefStationair toerental: 1250–1350 tpm
1
(a)
(b)
1. Vrije slag van gasgreep
UB61D0D0.book Page 18 Wednesday, July 9, 2014 3:56 PM
Page 63 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU2177A
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Ban denspannin g
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rij den met deze machine met een on-
juiste ban denspannin g kan lei den tot
verlies van de controle met mo gelijk ern-
sti g letsel of overlij den tot gevol g.
De ban dspanning moet wor den ge-
controleer d en af gestel d terwijl de
b an den kou d zijn (wanneer de tem-
peratuur van de ban den gelijk is aan
d e omg evingstemperatuur).
De ban dspannin g moet wor den
aan gepast aan de rijsnelhei d en het
totale gewicht van rij der, passa gier,
b ag ag e en accessoires d at
voor dit
mo del is vast gestel d.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaa d uw machine nooit te zwaar. Rij-
d en met een te zwaar belaste machine
kan lei den tot een on geval.
Ban denspannin g (g emeten op kou-
d e ban den):
Bela din g tot 90 k g (198 l b):
Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Achter: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
90 k g (198 l b) tot maximum bela-
d in g:
Voor: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter: 290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
Rij den met ho ge snelhei d:
Voor: 225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Achter:
250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Maximale belastin g*:
XJ6N 195 kg (430 lb)
XJ6NA 190 kg (419 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas- sagier, bagage en accessoires
UB61D0D0.book Page 19 Wednesday, July 9, 2014 3:56 PM
Page 64 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
Inspectie van ban den
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten ban den door
een Yamaha d ealer vervangen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijsta biliteit, waar door
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief b an-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha d ealer, die over d e
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om dit te d oen.
Rijd niet te snel d irect na het ver-
wisselen van een ban d. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in ger
e den voor dat het zijn optimale
ei genschappen verkrij gt.
Ban deninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10482
Monteer altij d voor- en achter ban-
d en van hetzelf de merk en type.
Verschillen de ban den kunnen het
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
UB61D0D0.book Page 20 Wednesday, July 9, 2014 3:56 PM