Page 6 of 116

INHOUDSOPGAVEVEILIGHEIDSINFORMATIE.............. 1-1
BESCHRIJVING ................................ 2-1
Aanzicht linkerzijde ......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ...................... 2-2
Bedieningen en instrumenten......... 2-3
WERKING VAN DE
BEDIENINGSELEMENTEN EN
INSTRUMENTEN .............................. 3-1
Startblokkeersysteem..................... 3-1
Contactslot/stuurslot ...................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ............... 3-3
Cruise control ................................. 3-6
Multifunctionele meter .................... 3-9
D-mode (rijmodus) ........................ 3-21
Stuurschakelaars .......................... 3-22
Koppelingshendel......................... 3-24
Schakelpedaal .............................. 3-24
Remhendel ................................... 3-25
Rempedaal ................................... 3-25
ABS .............................................. 3-25
Tractieregeling .............................. 3-26
Tankdop ....................................... 3-28
Brandstof ...................................... 3-28
Tankbeluchtingsslang/ overloopslang............................ 3-29
Uitlaatkatalysatoren ...................... 3-30
Zadels ........................................... 3-30 De hoogte van het
bestuurderszadel verstellen....... 3-32
Opbergcompartimenten................ 3-34
Accessoirebox .............................. 3-34
Aanpassen van de koplamphoogte.......................... 3-35
Stand van het stuur ....................... 3-35
Openen en sluiten van de ventilatieopeningen van de
stroomlijnpanelen ...................... 3-36
Achteruitkijkspiegels ..................... 3-37
Voorvork afstellen ......................... 3-37
Schokdemperunit afstellen ........... 3-39
Zijstandaard .................................. 3-40
Startspersysteem .......................... 3-41
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires................................ 3-43
VOOR UW VEILIGHEID –
CONTROLES VOOR HET RIJDEN ... 4-1
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE .............................. 5-1
Starten van de motor ...................... 5-1
Schakelen ....................................... 5-2
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ........................ 5-3
Inrijperiode ...................................... 5-3
Parkeren .......................................... 5-4 PERIODIEK ONDERHOUD EN
AFSTELLINGEN
................................ 6-1
Boordgereedschapsset .................. 6-2
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteem........ 6-3
Algemeen smeer- en onderhoudsschema .................... 6-5
Panelen verwijderen en
aanbrengen ................................. 6-9
Controleren van de bougies ......... 6-12
Motorolie en oliefilterpatroon........ 6-13
Cardanolie .................................... 6-15
Koelvloeistof ................................. 6-16
Luchtfilterelement reinigen ........... 6-18
Stationair toerental controleren .... 6-19
De vrije slag van de gasgreep controleren ................................ 6-19
Klepspeling ................................... 6-20
Banden ......................................... 6-20
Gietwielen ..................................... 6-22
Koppelingshendel ......................... 6-23
Vrije slag van remhendel controleren ................................ 6-23
Remlichtschakelaars..................... 6-24
Controleren van voor- en achterremblokken ..................... 6-24
Niveaus van rem- en koppelingsvloeistof
controleren ................................ 6-25
Rem- en koppelingsvloeistof verversen ................................... 6-26U1MCD1D0.book Page 1 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
Page 51 of 116

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-36
3
DAU54151
Openen en sluiten van de ventila-
tieopenin gen van d e stroomlijn-
panelenDe ventilatieopeningen van de stroomlijn-
panelen kunnen 20 mm (0.79 in) worden
opengezet voor extra ventilatie al naar ge-
lang de rijomstandigheden.
Een ventilatieopenin g van een stroom-
lijnpaneel openzetten 1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de onderste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg. 3. Steek de uitsteeksels in de bovenste
uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.
4. Breng de drukclip aan. Een ventilatieopenin
g van een stroom-
lijnpaneel sluiten 1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het stroomlijnpaneel naar voren om de
uitsteeksels uit de bovenste uitsparin-
gen te haken en neem het paneel ver-
volgens weg.
3. Steek de uitsteeksels in de onderste uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.1. Gesloten stand
2. Geopende stand
1
2
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1. Uitsteeksel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
1
32
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
U1MCD1D0.book Page 36 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
Page 52 of 116

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-37
3
4. Breng de drukclip aan.OPMERKINGControleer voordat u gaat rijden of de ven-
tilatiepanelen van het stroomlijnpaneel
goed vastzitten.
DAU39672
AchteruitkijkspiegelsDe achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren of naar achteren worden
ingeklapt om het parkeren in smalle ruimten
te vergemakkelijken. Klap de spiegels terug
in hun oorspronkelijke stand voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING
DWA14372
Ver geet niet d e achteruitkijkspieg els in
hun oorspronkelijk stan d teru g te klap-
pen alvorens we g te rij den.
DAU54141
Voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA14671
Geef altij d bei de vorkpoten dezelf de
veervoorspannin g, an ders kan slecht
wegge dra g en vermin der de rijsta biliteit
het gevol g zijn.Beide voorvorkpoten zijn voorzien van een
stelbout voor veervoorspanning. De rech-
tervoorvorkpoot is voorzien van een stel-
knop voor uitgaande demping en
stelschroef voor ingaande demping.LET OP
DCA10102
Pro beer nooit voor bij de maximum- of
minimuminstellin gen te d raaien om
scha de aan het mechanisme te voorko-
men.Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b).
1. Uitsteeksel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1
32
1. Rijstand
2. Parkeerstand
2
2
1
2 2
1
U1MCD1D0.book Page 37 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM