3284-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Voorwaarden voor inschakelen van systeem
●Het Stop & Start-systeem werkt als aan de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De laadtoestand van de accu is voldoende.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• De motorkap is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk niet uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op een storing van het
Stop & Start-systeem.
• De koelvloeistoftemperatuur is extreem hoog of laag.
• Er verschijnt een waarschuwingsmelding voor het roetfilter/DPNR-sys-
teem. (Blz. 635)
• De buitentemperatuur is zeer laag.
• De airconditioning wordt gebruikt om het interieur af te koelen als de tem-
peratuur in het interieur extreem hoog is, bijvoorbeeld nadat de auto in de
brandende zon stond geparkeerd.
• De airconditioning wordt gebruikt wanneer de buitentemperatuur hoog of
laag is.
• Alleen auto's met een automatische airconditioning: De voorruitverwar-
ming wordt gebruikt.
• De accu is niet voldoende opgeladen of wordt opgeladen.
• Door verkeersdrukte of andere omstandigheden komt de auto veelvuldig
tot stilstand, waardoor de hoeveelheid tijd dat de motor is uitgezet door
het Stop & Start-systeem extreem oploopt.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
• Er wordt een grote hoeveelheid elektriciteit verbruikt.
• Op grote hoogte.
Als de bovenstaande omstandigheden zich niet meer voordoen, zal het Stop
& Start-systeem de volgende keer dat de auto tot stilstand komt de motor
weer uitzetten en starten.
3294-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)●In de volgende situaties kan de motor ook worden gestart zonder dat het
koppelingspedaal wordt ingetrapt.
• Het rempedaal wordt pompend of diep ingetrapt.
• De airconditioning wordt gebruikt of ingeschakeld.
• Auto's met een automatische airconditioning: De voorruitverwarming
wordt ingeschakeld.
• De laadtoestand van de accu is onvoldoende.
• De auto begint te rollen op een helling.
• Het gaspedaal wordt ingetrapt.
• Er wordt een grote hoeveelheid elektriciteit verbruikt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De motorkap wordt geopend terwijl de selectiehendel in stand N staat.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
●In de volgende gevallen kan het langer duren voordat het Stop & Start-sys-
teem wordt ingeschakeld:
• De accu is ontladen.
• De accupolen zijn losgenomen en weer aangesloten nadat de accu is
vervangen, enz.
• De koelvloeistoftemperatuur is laag.
■Automatisch opnieuw inschakelen van het Stop & Start-systeem
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zelfs als het Stop & Start-
systeem is uitgeschakeld met de uitschakeltoets van het Stop & Start-sys-
teem, zal het systeem automatisch weer worden ingeschakeld als de motor
weer wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zelfs als het Stop & Start-sys-
teem is uitgeschakeld met de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem,
zal het systeem automatisch weer worden ingeschakeld als de motor weer
wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
3304-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Beveiliging van het Stop & Start-systeem
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Als het volume van het
audiosysteem hoog staat, kan het audiosysteem automatisch worden uitge-
schakeld zodat er voldoende vermogen behouden blijft voor de werking van
het Stop & Start-systeem.
Zet als dit gebeurt het contact UIT en vervolgens in stand ACC of AAN om
het audiosysteem weer in te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Als het volume van het audio-
systeem hoog staat, kan het audiosysteem automatisch worden uitgescha-
keld zodat er voldoende vermogen behouden blijft voor de werking van het
Stop & Start-systeem.
Zet als dit gebeurt het contact UIT en vervolgens in stand ACC of AAN om
het audiosysteem weer in te schakelen.
■Bediening stuurwiel
Als de motor wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem, kan de besturing
van de auto zwaarder worden.
■Motorkap
Als de motor is uitgezet door het Stop en Start-systeem en de motorkap wordt
geopend, kan de motor niet worden gestart door het Stop en Start-systeem of
de automatische startfunctie van de motor. Start de motor door het contactslot
of de startknop te bedienen. (Blz. 232, 236)
Als de motorkap wordt geopend terwijl de motor door het Stop & Start-sys-
teem is uitgezet en de selectiehendel in stand N staat, wordt de motor weer
gestart.
■Hill Start Assist Control
●Op een steile opwaartse helling kan de auto achteruit gaan rollen zodra de
Hill Start Assist Control wordt uitgeschakeld. Activeer in dat geval de par-
keerrem en trap het rempedaal in wanneer u wegrijdt.
●Dit systeem werkt zowel op vlakke oppervlakken als op steile hellingen.
●Als de motor wordt afgezet doordat het Stop & Start-systeem in werking
treedt, is er mogelijk meer of minder kracht nodig om het rempedaal in te
trappen. Dit duidt niet op een storing.
■Gebruik van het Stop & Start-systeem
Gebruik het Stop & Start-systeem wanneer de auto tijdelijk wordt stilgezet, bij-
voorbeeld bij verkeerslichten of kruispunten. Zet de motor volledig uit wan-
neer de auto voor langere tijd wordt stilgezet.
3314-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Waarschuwingszoemer Stop & Start-systeem
Als de motor wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem en de onder-
staande handeling wordt uitgevoerd, klinkt er een zoemer en gaat het contro-
lelampje Stop & Start knipperen. Dit geeft aan dat de motor alleen is
uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem en niet helemaal is uitgezet.
●De selectiehendel wordt als het koppelingspedaal niet is ingetrapt in een
andere stand dan stand N gezet.
Ook in dit geval start de motor als het koppelingspedaal wordt ingetrapt.
■Als het controlelampje voor het uitschakelen van het Stop & Start-sys-
teem blijft knipperen
Er is mogelijk een storing in het Stop & Start-systeem aanwezig. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als de voorruit is beslagen terwijl de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem
●Auto's met handmatig bediende airconditioning: Herstart de motor door het
koppelingspedaal in te trappen (Blz. 326) of door op de uitschakeltoets
van het Stop & Start-systeem te drukken en de draaiknop voor de keuze van
de uitstroomopening in de stand te zetten. (Blz. 369)
●Auto's met automatische airconditioning: Schakel de voorruitverwarming in.
(De motor wordt gestart door de automatische startfunctie van de motor.)
(Blz. 378)
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem om het systeem uit te schakelen.
■Weergave werkingsduur Stop & Start-systeem en totale werkingsduur
Stop & Start-systeem
Blz. 113
■Vervangen van batterij
De geplaatste batterij is speciaal voor het Stop & Start-systeem. De batterij
mag alleen worden vervangen door een soortgelijk type.
Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
3324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
■Als het Stop & Start-systeem is ingeschakeld
●Houd de selectiehendel in stand N en bedien het rempedaal of de parkeer-
rem als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem (het controle-
lampje Stop & Start brandt).
Anders kan de auto onverwacht in beweging komen als de motor wordt
gestart door de automatische startfunctie, waardoor een ongeval kan ont-
staan.
●Verlaat de auto niet als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem
(zolang het controlelampje Stop & Start brandt).
Anders kan de auto onverwacht in beweging komen als de motor wordt
gestart door de automatische startfunctie, waardoor een ongeval kan ont-
staan.
●Zorg ervoor dat de motor niet wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem
als de auto zich in een slecht geventileerde ruimte bevindt. Anders kan de
motor worden gestart door de automatische startfunctie, waardoor er uit-
laatgassen in de auto terecht kunnen komen die zeer schadelijk kunnen
zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt
In onderstaande gevallen werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet
goed. Laat uw auto in dat geval zo snel mogelijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje voor de veiligheidsgordel knippert, terwijl de veilig-
heidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
●Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is vastgemaakt,
blijft het controlelampje voor de veiligheidsgordel uit.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier gesloten is, gaat het waarschu-
wingslampje open portier/achterklep branden of de interieurverlichting
gaat branden terwijl de schakelaar in de stand DOOR staat.
●Zelfs wanneer het bestuurdersportier open is, gaat het waarschuwings-
lampje open portier/achterklep niet branden of de interieurverlichting gaat
niet branden terwijl de schakelaar in de stand DOOR staat.
3344-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
◆Dynamic Torque Control AWD-systeem (AWD-uitvoeringen)
Schakelt afhankelijk van de rijomstandigheden automatisch van
voorwielaandrijving naar permanente vierwielaandrijving (AWD),
wat bijdraagt aan betrouwbaar rijgedrag en stabiliteit. Voorbeelden
van omstandigheden waaronder het systeem overschakelt op AWD
zijn het nemen van bochten, heuvelopwaarts rijden, wegrijden of
accelereren en als het wegoppervlak glad is ten gevolge van
sneeuw, regen, enz.
◆EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor
het ronddraaien van het stuurwiel te verminderen
◆Hill Start Assist Control
Blz. 339
◆Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de remlichten
automatisch knipperen om het achteropkomende verkeer te waar-
schuwen.
Het controlelampje Traction Con-
trol knippert wanneer het TRC-/
VSC-systeem in werking is.
Als het TRC-/VSC-systeem in werking is
3424-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Bedieningstips
Het systeem werkt als de selectiehendel in een andere stand dan stand P
staat, maar is het effectiefst als de selectiehendel in een lager schakelbereik
staat.
■Wanneer de Downhill Assist Control continu wordt gebruikt
Hierdoor kan de hydraulische regeleenheid oververhit raken. In dat geval
stopt de werking van de Downhill Assist Control, er klinkt een zoemer, het
controlelampje Downhill Assist Control gaat knipperen en TRC OFF wordt
weergegeven op het multi-informatiedisplay. Gebruik het systeem niet voor-
dat het controlelampje Downhill Assist Control blijft branden en de melding
verdwijnt. (Gedurende deze periode kan normaal met de auto worden gere-
den.)
■Bijgeluiden en trillingen die worden veroorzaakt door de Downhill Assist
Control
●Tijdens het starten of kort nadat de auto begint te rijden kan in de motor-
ruimte een geluid worden gehoord. Dit duidt niet op een storing in de Down-
hill Assist Control.
●Elk van de onderstaande omstandigheden treedt mogelijk op wanneer de
Downhill Assist Control in werking is. Geen van deze verschijnselen duidt
op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrich-
ting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektro-
motor hoorbaar zijn.
■Systeemstoring
●Het controlelampje Downhill Assist Control brandt niet als het contact AAN
wordt gezet (auto's met en zonder Smart entry-systeem en startknop).
●Het controlelampje Downhill Assist Control gaat niet branden wanneer de
schakelaar DAC wordt ingedrukt.
●Het controlelampje Traction Control gaat branden.
Laat in bovenstaande gevallen uw auto controleren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
3735-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
5
Voorzieningen in het interieur
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■De airconditioning blijft in werking als de motor is uitgezet door het Stop
& Start-systeem (auto's met Stop & Start-systeem)
Als de motor wordt afgezet doordat het Stop & Start-systeem in werking is,
worden de koel-, verwarmings- en ontvochtigingsfuncties uitgeschakeld en
blaast het systeem alleen lucht die op de omgevingstemperatuur is. Druk op
de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem en gebruik het Stop & Start-
systeem niet om te voorkomen dat de airconditioning wordt uitgeschakeld.
■Als de voorruit beslagen is en de motor is uitgezet door het Stop & Start-
systeem (auto's met Stop & Start-systeem)
Herstart de motor door het koppelingspedaal in te trappen (Blz. 326) of
door op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem te drukken en de
draaiknop voor de keuze van de uitstroomopening in de stand te zet-
ten. (Blz. 369)
Druk als de voorruit blijft beslaan op de uitschakeltoets van het Stop & Start-
systeem om het systeem uit te schakelen.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de airconditioning als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-systeem (auto's met Stop & Start-systeem)
Druk op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem om de motor weer te
starten.
■Interieurfilter
Blz. 568