Page 199 of 760

1993-5. Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
3
Bediening van elk onderdeel
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Het schuifdak kan worden bediend als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Bedienen van het schuifdak nadat het contact UIT is gezet
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het schuifdak kan, zelfs nadat het contact in stand ACC of UIT is gezet, nog
ongeveer 45 seconden worden bediend. Het kan echter niet meer bediend
worden als een van de voorportieren is geopend.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Het schuifdak kan, zelfs nadat het contact in de stand ACC of UIT is gezet,
nog ongeveer 45 seconden worden bediend. Het kan echter niet meer
bediend worden als een van de voorportieren is geopend.
■Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten een object bekneld raakt tussen het schuifdak en het
frame, stopt de beweging van het schuifdak en wordt het weer geopend.
■Voor minder windgeruis door het schuifdak
Wanneer het schuifdak automatisch wordt geopend, komt het vlak voor de
volledig geopende positie tot stilstand. Rijden met het schuifdak in deze posi-
tie kan het windgeruis helpen verminderen.
■Zonnescherm
Het zonnescherm kan met de hand worden geopend en gesloten. Bij het ope-
nen van het schuifdak zal het zonnescherm echter automatisch ook worden
geopend.
■Openen van het schuifdak in kleine stappen
Druk kort op de schakelaar.
Page 200 of 760

2003-5. Openen en sluiten van de ruiten en het schuifdak
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Waarschuwingsfunctie schuifdak open
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Een zoemer klinkt en er verschijnt een melding op het multi-informatiedisplay
wanneer het contact UIT wordt gezet en het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl het schuifdak geopend is.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Een zoemer klinkt en er verschijnt een melding op het multi-informatiedisplay
wanneer het contact UIT wordt gezet en het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl het schuifdak geopend is.
■Als de accukabels worden losgenomen of het schuifdak niet normaal
sluit
Het schuifdak moet voor een juiste werking eerst worden geïnitialiseerd.
Zet het contact AAN.
Houd de toets CLOSE of UP ingedrukt tot de hieronder beschreven bewe-
ging stopt.
Het schuifdak kantelt omhoog en blijft gedurende ten minste 1 seconde in
die stand. Dan kantelt het omlaag, gaat open en sluit volledig.
Laat de toets los en druk deze in om een correcte werking te waarborgen.
Als het schuifdak niet automatisch beweegt, moet de procedure vanaf het
begin worden herhaald.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de waarschuwingsfunctie schuifdak open) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
Blz. 730)
1
2
3
Page 203 of 760

203
4Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ............ 204
Lading en bagage .............. 218
Rijden met een
aanhangwagen ................ 220
4-2. Rijprocedures
Contactslot (auto's zonder
Smart entry-systeem
en startknop) ................... 232
Startknop (auto's met
Smart entry-systeem
en startknop) ................... 236
Automatische transmissie
(met S-modus) ................. 244
Automatische transmissie
(met M-modus) ................ 251
Multidrive CVT ................... 260
Handgeschakelde
transmissie ...................... 268
Richtingaanwijzer-
schakelaar ....................... 272
Parkeerrem ........................ 274
Claxon ............................... 275
DPF-roetfilter
(Diesel Particulate Filter)/
DPNR-katalysator
(Diesel Particulate-NOx
Reduction) ....................... 2764-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar .................. 279
Automatic High Beam-
systeem ........................... 285
Schakelaar mistlampen ..... 292
Ruitenwissers en
-sproeiers......................... 294
Achterruitenwisser en
-sproeier .......................... 300
4-4. Tanken
Openen van de tankdop .... 302
4-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Cruise control..................... 307
LDA
(Lane Departure Alert) ..... 311
Toyota Parking Assist-
sensor .............................. 319
Schakelaar permanente
vierwielaandrijving
(AWD-uitvoeringen) ......... 325
Stop & Start-systeem ......... 326
Ondersteunende
systemen ......................... 333
Hill Start Assist Control ...... 339
Downhill Assist Control ...... 341
BSM (Blind Spot Monitor) .. 344
• De Blind Spot Monitor-
functie ............................ 351
• De Rear Crossing
Traffic Alert-functie ........ 354
4-6. Rijtips
Rijden in de winter ............. 357
Voorzorgsmaatregelen
bij terreinauto's ................ 362
Page 273 of 760
2734-2. Rijprocedures
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■De richtingaanwijzers kunnen bediend worden als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Als het controlelampje sneller knippert dan normaal
Controleer of er een lamp van de richtingaanwijzer voor of achter is doorge-
brand.
■Als de richtingaanwijzers stoppen met knipperen voordat van rijstrook
is veranderd
Bedien de hendel nogmaals.
■Om het knipperen van de richtingaanwijzers gedurende het veranderen
van rijstrook te onderbreken
Beweeg de hendel in de tegenovergestelde richting.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instelling voor het knipperen van de richtingaanwijzers tijdens het veran-
deren van rijstrook kan worden aangepast.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
Blz. 730)
Page 298 of 760

2984-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Regensensor (auto's met ruitenwisser met regensensor)
●Als de ruitenwisserschakelaar in de stand AUTO wordt gezet terwijl het con-
tact AAN staat, werken de ruitenwissers één keer om aan te geven dat de
stand AUTO is geactiveerd.
●Als de ruitenwisser gevoeliger wordt afgesteld, kan de wisser één keer wer-
ken om aan te geven dat de gevoeligheid is gewijzigd.
●Als de temperatuur van de regensensor 90C of hoger is, of -15C of lager
is, werkt de automatische functie mogelijk niet. Zet de ruitenwisserschake-
laar in dat geval in een andere stand dan AUTO.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer als dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn. ●De regensensor registreert de hoeveel-
heid neerslag.
Page 301 of 760
3014-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■De achterruitenwisser en -sproeier kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer, als dat het geval is, of de sproeierkop niet verstopt is.
OPMERKING
■Als de achterruit droog is
Gebruik de ruitenwisser niet als de achterruit droog is omdat de achterruit
hierdoor beschadigd kan raken.
■Als het sproeierreservoir leeg is
Bedien de schakelaar niet omdat anders de ruitensproeierpomp oververhit
kan raken.
Page 326 of 760
3264-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Stop & Star t-systeem
Breng de auto tot stilstand terwijl het koppelingspedaal geheel inge-
trapt is. Zet vervolgens de selectiehendel in stand N.
Laat het koppelingspedaal los.
De motor wordt uitgezet en het
controlelampje van het Stop &
Start-systeem gaat branden.
Controleer of de selectiehendel in stand N staat en trap het koppe-
lingspedaal in.
De motor wordt weer gestart.
Het controlelampje van het Stop & Start-systeem dooft.
(In dit geval wordt de motor niet uitgezet als het koppelingspedaal wordt
losgelaten.)
: Indien aanwezig
Het Stop & Start-systeem zet bij het tot stilstand brengen van de
auto de motor uit als het koppelingspedaal wordt ingetrapt en
start de motor weer zodra de bestuurder het koppelingspedaal
laat opkomen.
Uitzetten van de motor
1
2
Opnieuw starten van de motor
Page 327 of 760

3274-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Druk op de uitschakeltoets van
het Stop & Start-systeem om het
Stop & Start-systeem uit te scha-
kelen.
Het controlelampje voor het uit-
schakelen van het Stop & Start-
systeem gaat branden.
Wanneer het koppelingspedaal
wordt ingetrapt, zal de motor niet
elke keer dat de auto tot stilstand
komt, worden uitgeschakeld
(Blz. 326).
Druk nogmaals op de toets om het
Stop & Start-systeem weer in te
schakelen.
■
Als op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt
gedrukt terwijl de auto stilstaat
●Als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem, kunt u de
motor weer starten door op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem te drukken.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld), zal de motor
niet worden uitgezet.
●Als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld en op de uitscha-
keltoets van het Stop & Start-systeem wordt gedrukt, wordt het
systeem weer ingeschakeld, maar zal de motor blijven draaien.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem is ingeschakeld), zal de motor
worden uitgezet.
Uitschakelen van het Stop & Start-systeem